Dag Koos en Annette, welke plek hebben prentenboeken in jullie oeuvre?
Koos: Prentenboeken nemen een belangrijke plek in, ook in aantal. Ongemerkt hebben we zo’n tien prentenboeken gemaakt, een aanzienlijk deel van ons oeuvre.
Annette: Meer dan ‘gewone’ boeken, waar het zwaartepunt op de tekst ligt, zijn prentenboeken van ons samen. Beeld en tekst gaan hand in hand en zijn even belangrijk. Zeker in de prentenboeken met relatief veel tekst zoals De vuurtoren, De man in de wolken en De zee van meneer Max. Voor mij zijn prentenboeken het leukst om te maken, omdat er voor mij ‘meer vlees aan zit’.

Binnenkort verschijnt jullie nieuwste prentenboek Stork. Kunnen jullie wat meer vertellen over dit prentenboek?
Annette: Stork is al een poosje klaar, maar zal pas eind april, begin mei verschijnen, als de boekhandels weer hele dagen open zijn. Hoogland & Van Klaveren heeft dat in overleg met ons besloten. We hadden gehoopt dat het boek er eind februari zou zijn, toen onze kleindochter 1 werd. We hebben het boek aan haar opgedragen. Hoogland & van Klaveren heeft toen, heel lief, gezorgd dat er toch één speciaal exemplaar was!
Koos: Stork zou je een coronaprentenboek kunnen noemen. Sinds het uitbreken van het virus fiets ik bijna dagelijkse een rondje door de polders ten noorden van Utrecht. Het wemelt daar van de ooievaars, soms tel ik er wel tien of twaalf bij elkaar in hetzelfde weiland.
De ooievaars in combinatie met een krantenbericht waarin een geboortegolf voorspeld werd van ‘coronababy’s’ bracht me op het idee van het verhaal. Al fietsend trapte ik de openingszin van Stork omhoog: “Negen maanden na de Grote Ramp toen iedereen verplicht in huis moest blijven kon ooievaarcentrale Eiber & CO het werk niet aan.” Een zin die stond als een huis, maar daarmee had ik nog geen verhaal. Dat verhaal kwam toen ik Stork bedacht, een gepensioneerde, vergeetachtige ooievaar die de centrale een handje komt helpen. Hij krijgt een baby mee, maar weet al heel gauw niet meer bij wie hij de baby moet afleveren. Samen bedachten we bij wie Stork vergeefs aanklopt, en hoe uiteindelijk alles toch op zijn pootjes terecht komt.

Hoe gaan jullie te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek. Kunnen jullie het werkproces toelichten?
Annette: Vaak begint het bij een idee voor een verhaal, van mij of van Koos, of van ons beiden. Koos schrijft dat natuurlijk, maar we sparren er dan wel continu over. Af en toe gaat het anders: Het regent zonlicht begon juist bij mij. Ik maakte een stapel tekeningen die nog nergens bij hoorden. Ik gaf Koos steeds tekeningen zodra ik ze af had, en hij ‘moest’ er dan een gedicht bij schrijven. Dat werkte heel verfrissend, voor allebei. Het is nog steeds een van mijn lievelingsboeken.
Ook gebeurt het wel dat we een opdracht krijgen, zoals het boek De zee van meneer Max, het prentenboek over de schilder Max Lieberman, dat we maakten voor het Kunstmuseum in Den Haag. Dat boek zouden we niet gemaakt hebben als het ons niet was gevraagd. Het idee voor het verhaal hebben we samen verzonnen in de trein terug na de eerste vergadering in het museum.

Meestal zijn mijn illustraties een combinatie van pentekening en aquarel, soms, zoals bij Naar het noorden, en ook bijvoorbeeld Oliver Twist dat ik niet met Koos maakte, maar met Tiny Fisscher, werk ik met uit gekleurd papier gesneden figuren. In De zee van meneer Max heb ik met acrylverf geschilderd, in de stijl van Liebermann, maar zo dat je mijn ‘handschrift’ er nog in herkent.
Koos: Het werkproces is niet veranderd, we zijn allebei wel beter geworden. Ons eerste prentenboek Is hier de Himalaya was een prentenboek voor kleuters. Onze latere prentenboeken als De vuurtoren en De man in de wolken zijn leeftijdsloze verhalen. Hetzelfde geldt ook voor Stork, jonge kinderen zullen dat op een ander niveau begrijpen als oudere kinderen en volwassenen.

Verschilt het werkproces met het schrijven en illustreren van een ‘gewoon’ kinderboek?
Koos: Bij een ‘gewoon’ kinderboek is er meestal eerst de tekst, daarna gaat het verhaal naar Annette.
Annette: Ik kijk dan hoeveel plek er is voor illustraties, waar die moeten komen en welke techniek het best past bij het verhaal.
Koos: Annette leest bijna per hoofdstuk mee met wat ik schrijf. Dat wil zeggen: ik lees haar voor wat ik heb geschreven. Het komt ook regelmatig voor dat ze bij een alinea ‘ergens aan blijft hangen’. Die alinea gaat dan nog een keer door de machine, niet omdat zij het zegt, maar omdat zij in (bijna) alle gevallen gelijk heeft dat er iets niet klopt, qua taal of qua inhoud.

Hebben jullie zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers?
Koos: Ik heb geen uitgesproken favoriete illustratoren of schrijvers van prentenboeken. Er is één boek dat me na aan het hart ligt, Frederick, van Leo Lionni, een prentenboek met relatief veel tekst. Ik kreeg het boek in 1983 bij het verschijnen van mijn debuutboek Mooi Meegenomen, cadeau van Lia Reedijk, destijds eigenaar van de Utrechtse Kinderboekwinkel. Om die reden koester ik het boek, maar zeer zeker ook vanwege het verhaal, een ode aan de verbeelding in het algemeen en aan poëzie in het bijzonder.
Annette: Ik heb niet echt één favoriete illustrator. Ik houd van het werk van de Duitse illustrator Tilman Michalski, die overigens geen uitgesproken prentenboeken maakt. Zijn illustraties in Das grosse Familienbuch der Feste und Bräuche zijn jaloersmakend mooi.
Maurice Sendak is ook een grootheid, en ik hou ook van het werk van Thé Tjong Khing. Zijn sprookjesboeken, en tekstloze prentenboeken zijn weergaloos.
Zijn jullie momenteel bezig met een nieuw prentenboek?
Koos: In april verschijn bij uitgeverij Ekaré, El rey cerdo met illustraties van Emilio Urberuaga. Het is de Spaanse versie van Koning Varken, een prentenboek dat ik maakte met Stern Nijland. Het boek kreeg amper aandacht en werd al snel verramsjt. Dat was het dan, dacht ik, tot de Ekaré belangstelling toonde voor het verhaal. Helaas niet voor de linosnedes van Stern. Ekaré gaf de voorkeur aan Emilio Urberuaga.
Annette: We willen heel graag weer een prentenboek maken op de manier van Het regent zonlicht. Er ligt al een stapel tekeningen op Koos te wachten! Eerder wilden we al op deze manier een boek maken met portrettekeningen van mij, waarbij Koos korte verhalen zou schrijven. Ik houd erg van portretten, en maak ze graag. Ook fictieve.

Het boek is er (nog) niet gekomen, omdat Koos aan een van de portretten die ik maakte bleef hangen, en een heel boek aan de getekende jongen wijdde. Dat werd de roman Mist, die vorig jaar bij Hoogland & Van Klaveren is uitgekomen.
Momenteel zijn we bezig met het verzamelen van prenten (ik maak ook sjabloondrukken) en gedichten van Koos voor een bundel voor volwassenen, waarvan we hopen dat het wordt uit gegeven.
Hebben jullie tot slot nog (meer) tips voor beginnende schrijvers en illustratoren (van prentenboeken)?
Annette: Ik heb af en toe atelierbezoek van mensen die illustrator willen worden of zelfs al een idee hebben voor een boek. Mijn belangrijkste tip is altijd goed te kijken in kinderboekenland. Wat vind je mooi, welke uitgever geeft de boeken uit waarmee je je verwant voelt. Bied het daar aan.
Koos: Een schrijver kun je niet worden, een schrijver ben je (of niet). Je kunt in ambachtelijke zin wel wat leren op een schrijfcursus of een schrijversvakschool, maar talent kan niet worden geleerd. Dat heb je of je hebt het niet. Een schrijfcursus kan wel helpen om een sluimerend talent aan te boren.
Wil je meer weten over het werk van Koos Meinderts? Neem dan eens een kijkje op zijn eigen website: https://www.koosmeinderts.nl.
Wil meer weten over het werk van Annette Fienieg? Neem dan eens een kijkje op haar website: https://www.annettefienieg.nl.