Titel: De sneeuwman
Illustraties: Raymond Briggs (1934-2022)
Uitgeverij: Bussum Van Holkema & Warendorf , 1978
Oorspronkelijke titel: The Snowman, Hamish Hamilton, 1978
Het klassieke prentenboek “De Sneeuwman” is het debuut van Raymond Briggs. Het werd in 1978 uitgegeven en hoewel er later versies zijn verschenen met tekst, bevat het originele prentenboek geen tekst. Kinderen kunnen zo hun eigen fantasie gebruiken om het verhaal te vertellen en te beleven. De illustraties, op sommige pagina’s in stripvorm, zijn prachtig en kleurrijk. Ze zijn gedetailleerd en laten de schoonheid van een winterse omgeving zien, terwijl ze tegelijkertijd de emoties en het avontuur van het verhaal weergeven.
Het verhaal van De Sneeuwman
De Sneeuwman begint met een jongetje dat op een winterse dag naar buiten gaat om een sneeuwpop te maken in zijn achtertuin. Hij bouwt een levensgrote sneeuwman, compleet met muts en sjaal. Als hij gaat slapen kijkt hij nog even verrukt naar zijn sneeuwpop. Dan wordt hij wakker en ziet hij dat de sneeuwman tot leven is gekomen. Hij vraagt hem binnen en laat zijn huis zien (o.a. de verwarming en de koelkast) en samen maken ze plezier.
Na het ontbijt neemt de sneeuwpop hem mee naar buiten om op avontuur te gaan. Samen vliegen ze over het winterse landschap en de stad. Als ze terug komen gaat de sneeuwman weer op zijn plek staan in de tuin en geven ze elkaar nog een dikke knuffel. Dan valt het jongetje in een diepe slaap. Als hij de volgende ochtend wakker wordt van de zon die in zijn gezicht schijnt, rent hij gelijk naar de tuin… maar dan ziet hij dat de sneeuwpop gesmolten is…
In een interview uit 2012 voor de Radio Times vertelde Briggs over het sombere einde van het verhaal: “Ik heb geen blije eindes. Ik creëer wat logisch en onvermijdelijk is. De sneeuwman smelt, mijn ouders zijn gestorven, dieren sterven, bloemen sterven. Alles doet dat. Er is niets bijzonder sombers aan. Het is een feit van het leven.”
In 1982 werd er een animatiefilm gemaakt van het boek en later verscheen er nog een vervolg op het boek “ De sneeuwman en de sneeuwhond”.
Dag Joukje, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?
Ik heb inmiddels zeven prentenboek geschreven. Mijn debuut voor kinderen was het prentenboek ‘Olle wist zeker dat hij geen bril nodig had’, met illustraties van Sieb Posthuma. Het boek verscheen bij uitgeverij Van Goor. Later is het in een iets gewijzigde versie met meer tekst verschenen in de Tijgerlezen-serie voor beginnende lezers van uitgeverij Querido. Mijn laatste prentenboek is ‘Schoenbek’, met illustraties van Piet Grobler.
‘Maximiliaan Modderman geeft een feestje’ is verkozen tot het prentenboek van het jaar 2023. Kun je wat meer vertellen over dit prentenboek?
Maximiliaan Modderman is een jongetje met een naam als uit een gedicht van Annie M.G. Schmidt, dat er bende van maakte à la Floddertje en leeft volgens het adagium: doe nooit wat je moeder zegt, dan komt het allemaal terecht. Het boek is mijn loftrompet op Annie Schmidt.
Ooit verbleef ik een zomer in haar huisje in Le Rouret in de Alpes-Maritimes. Huisjes. Van de rommelige Ruïne (oorspronkelijk de woning van haar zoon Flip) verkaste ik naar haar intieme schrijvershuisje om te eindigen in de monumentale bungalow Les Beaumêles – allemaal op dezelfde pittoreske berg. Ik hoopte er te schrijven. Maar al stonden de olijfbomen er op z’n knoestigst bij, al geurde de lavendel door de Franse krekelnacht en liet ik de wijn vloeien zoals Annie destijds had gedaan, schrijven deed ik niet.
Nu, jaren later, ligt er dit prentenboek, geschreven met Annie in mijn hoofd. Jan Jutte maakte de tekeningen. In 1983 debuteerde hij met illustraties bij haar ‘Beertje Pippeloentje’. Een kwart eeuw later maakte hij het prentenboek van haar gedicht ‘Het toverstokje’.
Ik houd van de tekeningen van Jan. De dik gepenseelde contourlijnen, het grafische, beetje vergrijsde palet. Jans werk roept de jaren vijftig in herinnering, de periode waarin Annie debuteerde, de tijd van de affiches van Savignac en Cassandre (het Droste-vrouwtje, de hoge, vertekende scheepsboegen van de Holland-Amerika Lijn). ‘Bij die periode ligt mijn hart,’ vertelde Jan me toen ik hem interviewde voor mijn tekenaarsboek. ‘Elke tijd heeft zijn eigen beeldtaal, z’n eigen idioom. Ik heb me altijd willen onttrekken aan het felle kleurgebruik van onze tijd, de snelle tekenstijl, de luchtige lijnen. Bij die oude affiches heb ik het gevoel dat ik thuiskom. Niet dat ik in m’n werk een concreet tijdsbeeld wil oproepen, het is eerder een mentaliteit. Maar ik kom wel steeds uit bij een bepaalde vormentaal, bij de helderheid van toen.’
Jans Maximiliaan draagt een matrozenkiel en een brilletje met ronde glazen. Tegelijk is hij een kleuter zoals er altijd kleuters zullen zijn. Met een groot hoofd en schonkige schoudertjes.
Met streepjessokken en glimoogjes die zeggen: nu gaan we lazerstralen.
Hoe ga je te werk bij het schrijven van een prentenboek? Kun je jouw werkproces toelichten?
Meestal begint een prentenboek bij mij met een zin of een beeld. Als die zin klopt is de toon voor het prentenboek gezet. Vandaar bouw ik verder naar de plot. Zo werkte ik aan ‘Olle’ en zo werk ik nog steeds.
Dankzij mijn interviewboek met illustratoren had ik het geluk veel tekenaars persoonlijk te kennen. Daardoor was het makkelijker om ze te benaderen voor mijn verhalen. De keuze voor een tekenaar gebeurt altijd in nauw overleg met de uitgeverij. Meestal is er één keer overleg met de tekenaar over het boek, daarna gaat die aan de gang met het verhaal. Soms krijg ik tussentijds schetsen of illustraties te zien, soms zie ik het boek pas als het af is.
Je hebt ook een aantal biografieën geschreven over illustratoren van kinderboeken en prentenboeken, waaronder Thé Tjong-Khing en Sieb Posthuma. Wat trekt jouw zo aan in het vak van illustrator en kan je zelf een beetje tekenen?
In de brugklas had ik een 9 voor tekenen op mijn rapport. Daarna ging het hollend achteruit met mijn tekentalent. Als ik het ooit al kon, dan kan ik het nu niet meer. Misschien ben ik daarom wel gefascineerd door mensen die wel kunnen tekenen. In illustraties vertel je een verhaal met beelden in plaats van woorden. Het is intrigerend om te zien welke beelden mijn woorden bij de tekenaar oproepen. Veel van mijn prentenboekenpersonages waren oorspronkelijk mensen. Maar in handen van Sieb Posthuma, Philip Hopman en Noëlle Smit werden het dieren: een biggetje, een panda en een hond, een walrus. Inmiddels kan ik mijn personages niet meer anders zien dan hoe zij ze hebben getekend.
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers?
Dat zijn er veel. Ik houd van klassieke tekenaars als William Steig en Tomi Ungerer, maar ook van een eigentijdse tekenaar als Steve Small, van wie ik de prentenboeken vertaal voor uitgeverij Luitingh-Sijthoff. Ik houd van het werk van alle tekenaars met wie ik boeken heb gemaakt – niet toevallig kwam ik uit bij hun werk. Ik houd ook van Arnold Lobel, Leo Timmers, Dr. Seuss, Sempé, Oliver Jeffers, Wolf Erlbruch en Quentin Blake. Al die tekenaars hebben humor en een zekere lichtheid in hun stijl.
Dit lijstje is niet compleet. Morgen schieten me weer andere namen te binnen…
Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?
In september verschijnt er een peuterboekje dat ik maakte met Myriam Berenschot: ‘De bal’. Op dit moment werk ik aan een aantal boeken voor beginnende lezers. Ik heb een paar aanzetjes geschreven voor nieuwe prentenboekenverhalen, maar geen ervan is in een stadium dat ik durf te zeggen dat het ooit echt een bok zal zijn.
Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende schrijvers (van prentenboeken)?
Nee. Er is geen recept voor het schrijven van een prentenboek. Ik kan alleen zeggen dat het lastiger is dan het lijkt.
Titel: Het kleurenmonster
Tekst: Anna Llenas
Illustraties: Anna Llenas
Uitgeverij: De Vier Windstreken, 2017
Oorspronkelijke titel: El Monstruo de Colores, Editorial Flamboyant S.L, 2012
Vertaling: Textcase
Er zijn meer prentenboeken met als thema emoties bij kinderen, maar “Het kleurenmonster” van de Spaanse Anna Lledas is wel een hele leuke. Anna Lledas is, naast grafisch vormgever, een creatieve psychotherapeute en gespecialiseerd in kunst en emotionele educatie. Ze heeft er dus ook echt verstand van… Het kleurenmonster is haar debuut en is inmiddels in meer dan dertig talen verschenen en er zijn meer dan vijf miljoen exemplaren verkocht.
Het succes is mede te danken aan de originele illustraties die Lledas met behulp van collagetechniek, potlood en waskrijt digitaal verwerkte tot het uiteindelijke resultaat. Door gebruik te maken van de collagetechniek ontstaat er een soort 3d effect in de illustraties. Door het combineren van herkenbare emoties en kleuren maakt dit prentenboek het bespreken van emoties met jonge kinderen heel laagdrempelig. Ideaal voor thuis en voor op school dus. Kinderen kunnen bijvoorbeeld ook op een speelse manier zelf een kleurenmonster tekenen of knutselen. Inmiddels is er een ook een vervolg verschenen “Het kleurenmonster gaat naar school”.
Het verhaal van “Het kleurenmonster”
In het begin van het verhaal maken we kennis met een aandoenlijk kleurenmonstertje. Het monstertje is een beetje in de war, maar weet niet goed waarom. Een meisje (zonder kleuren) wil het monstertje helpen om zich weer fijn te voelen door al zijn gevoelens uit elkaar te halen en een plekje te geven. De volgende emoties en kleuren worden eenvoudig beschreven: blijdschap (geel), verdriet (blauw), woede (rood), angst (zwart-grijs), kalmte (groen). Uiteindelijk krijgt elke emotie een eigen plekje ehh potje en staan ze letterlijk op een rijtje op de plank. Tot slot mag de lezer raden wat er aan de hand is als het kleurenmonster helemaal roze wordt.
Dag Angela, gefeliciteerd met je debuut “Verhaaltje voor ‘t slapen”. Kun je kort vertellen waar het prentenboek over gaat?
Het boek ‘Verhaaltje voor (‘)t(e) slapen, met zonder plaatjes’ is een visualisatie voor kinderen (vanaf ong. 6 jaar – 100+) om na een lange en drukke dag, relaxed te gaan slapen.
Je stapt in een wereld waarin de verteller en luisteraar begeleid worden tijdens een wandeling in een veld. Het verhaal wordt vergezeld door abstracte illustraties om zo juist genoeg ruimte over te laten om ook de eigen fantasie aan te spreken. Op deze manier kan de lezer of luisteraar zichzelf altijd toegang geven tot zijn of haar eigen fijne, veilige plek. En dat is handig ter ontspanning, ont-prikkeling en ook bij angstige gedachten.
Hoe is “Verhaaltje voor ‘t slapen” tot stand gekomen?
Ik ben gefascineerd door de invloed en de kracht van taal. Ik schreef er tijdens mijn eerste studie zelfs mijn scriptie over. Niet in de zin een taalpurist te zijn, want zo plaats ik te pas en onpas leestekens. En ook niet vanwege het feit, dat ik deze zin met ‘En’ begin. Maar wel in de zin van de impact die taal kan hebben op ervaringen en hoe je je voelt. Zo is taal ook heel belangrijk in mijn coachpraktijk waar ik volwassenen begeleid bij zelfonderzoek.
Toen ik tussen mijn oude en huidige werk opnieuw de schoolbanken in dook om leerkracht te worden, ontdekte ik tijdens het vak ontwikkelingspsychologie nog meer over de relatie tussen taal en de ontwikkeling van het jonge kind. Voor dat gegeven ben ik nog iedere dag dankbaar, zeker nu ik zelf moeder ben van twee jongens. We zoeken als ouder allemaal in meer of mindere mate naar houvast. Wat is ‘normaal’? Wat speelt zich in het hoofd van mijn kind af? Hoe kan ik hem of haar zo goed mogelijk ondersteunen?
Toen mijn oudste zoon Eli, nu bijna 7, destijds 5, zich steeds meer bewust werd van zijn ‘ik’ alsook het ‘ik’ van anderen en zijn omgeving in het algemeen, kon hij daar ‘s avonds in bed nog lang mee bezig zijn. De wereld willen begrijpen. De dag doornemen, heel gedetailleerd. De leuke, maar ook de niet leuke aspecten van een dag. Ik ontdekte dat werkelijkheid en fantasie verweven raakten. De gebeurtenissen uit een spannende tekenfilm werden mogelijke gevaren voor zijn dag van morgen. ‘Zijn er in onze straat ook inbrekers, mama?’ ‘Wat nu als mijn tand uitvalt en het heel erg gaat bloeden?’ ‘Mama, ik kan niet slapen want de schaduw van de kast is die van de monsters met speciale krachten en die zitten nu achter die deur!’’
Ik nam Eli mee naar een veilige plek middels een visualisatie, die ik ook in mijn praktijk geregeld gebruik. We pasten samen het verhaal al vertellende aan, naar zijn fantasie. Mijn zoon ontspande en viel heerlijk in slaap.
Ik dacht dat het misschien een toevalstreffer was, maar Eli begon in de weken daarna zelf om het ‘verhaaltje van de boom’, te vragen. Tijdens een korte vakantie in Nederland besloot ik het verhaal op te schrijven. Ik wist zeker dat dit verhaal ook andere kinderen kan helpen om relaxed te gaan slapen. En zo blijkt nu 🙂
Heb je bewust gekozen om niet te werken met illustraties?
In eerste instantie was het de bedoeling om het boek in een vrij minimalistische stijl vorm te geven. Zwart- wit. Uitsluitend spelen met wat lettertypes en diverse groottes. Verpakt in een mooi terrazzo- patroon vloeipapiertje. Zo zag ik het voor me. Verder geen poespas. Ik nam een vormgever in de arm om het boek drukklaar te maken. Echter bij het doorspreken wist vormgever Zsofi Molnar van Zsofi Design, mij anders te overtuigen. Dankzij de creativiteit van Zsofi ontstond er alsnog een boek met illustraties. Zsofi heeft wat mij betreft de spijker op de kop geslagen met haar interpretatie van het verhaal en bijpassende abstracte vormgeving, die de fantasie prikkelt en stimuleert en nog altijd genoeg aan de verbeelding van de lezer overlaat.
Het boek wordt uitgegeven door “Nom de Plumeau”. Kun je wat vertellen over deze uitgeverij?
Nom de Plumeau is een verwijzing met een knipoog naar Nom de Plume, wat pseudoniem betekent.
Met verhalen om je in jezelf thuis te voelen, verhalen om bewust te maken en een zeker bewustzijn aan te wakkeren, reikt Nom de Plumeau uit naar kinderen (en begeleiders) om de verbinding met zichzelf te ontdekken.
Wat zijn jouw leermomenten geweest?
In de wereld van boeken schrijven en boeken uitgeven was ik zo groen als gras. Mijn leercurve was dan ook enorm. Van boekenrug, 1001 papiersoorten, ISBN, Wet op de vaste boekenprijs, niet 21, maar 9 % btw, webshop bouwen tot het optuigen van Instagram; ik had werkelijk nog nergens kaas van gegeten. Maar het leuke is dat je door je in te lezen en mensen om je heen te verzamelen die je kunnen ondersteunen, je enorm veel leert en nieuwe verbindingen met jezelf en anderen aan gaat. En laat dat wat mij betreft nou net de bedoeling zijn van het leven an sich; verbinden.
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers? En waarom zijn dit jouw favorieten?
De ogenschijnlijke simpliciteit waarmee Oliver Jeffers verhalen vertelt en illustreert is wat mij betreft subliem.
Van de details van de prenten van Benji Davies kan ik ook enorm genieten. En huilen! Tranen met tuiten bij ‘Het eiland van opa’. Zo mooi.
De vormgeving van ‘Drakenpost’ geschreven door Emma Yarlett is te gek; die brieven!
Kim Crabeels heeft mij met haar hilarische ‘Meneer Blobvis zoekt een liefje’ geïnspireerd om kinderverhalen te schrijven die ook de volwassen (voor)lezer aanspreken.
Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?
Ja! Er is een nieuw prentenboek in de maak. Waar ‘Verhaaltje voor (‘)t(e) slapen, met zonder plaatjes’ met abstracte pastelkleurige illustraties; kalm en lieflijk is, is het volgende boek van uitgeverij Nom de Plumeau van een heel ander kaliber. Het is kleurrijk, geschreven in dichtvorm en vol beeldende illustraties. De titel is ‘Liza Lampenkapje’.
Het verhaal gaat over een timide, maar speels kwalletje, dat in een lichtvoetig beschreven zoektocht naar zichzelf, een akelige stekelvis tegenkomt die haar wereld op z’n kop zet. Waar qua uitvoering de verschillen niet groter kunnen zijn is overeenkomst tussen deze twee boeken, dat ook bij het tweede boek de essentie opnieuw is; vanuit bewustzijn in het ‘hier en nu’ verbinden met jezelf en omgeving.
Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende schrijvers en uitgeverijen (van prentenboeken)?
Verhaaltje voor (‘)t(e) slapen, met zonder plaatjes is dan wel het debuutboek; het is niet het eerste verhaal dat ik heb geschreven. Eén van de eerste verhalen schreef ik jaren geleden; ‘Tjiep’ een verhaal over een vogel die niet bleek te kunnen vliegen. Ik was zo trots als een aap. Een verhaal over bewustwording, teleurstelling en doorzettingsvermogen. Mijn zoon vond het een geweldig verhaal, het hielp hem tijdens het leren fietsen op zijn loopfiets. Ook jaren later nog vertelde ik het verhaal regelmatig als erom werd gevraagd. Het was toen zelfs al in mijn hoofd opgekomen om het uit te geven. “Mama, vertel het verhaal van Tjiep nog eens” zei mijn oudste zoon toen er een vriendje kwam spelen. Ik begon enthousiast te vertellen totdat ik abrupt werd onderbroken door het desbetreffende vriendje: ‘Uuuughhh SAAAAAAAAI’ Ik was compleet verbouwereerd. Wist niet wat ik moest denken, voelen, laat staan zeggen. We zijn in een ongelooflijk hard lachen uitgebarsten. Ik maar denken dat het een topverhaal was!
Sindsdien lees ik mijn verhalen aan minimaal 20 kinderen voor en verwerk ik wat ik van ze terug krijg.
Het is spannend om te delen, maar ik kan het zeker aanraden. In je eentje op je zolderkamer raak je helemaal overtuigd van je verhaal, maar je weet pas echt hoe het wordt ontvangen als je het met je publiek deelt!
Wil je het boek Verhaaltje voor (‘)t(e) slapen, met zonder plaatjes bestellen en op de hoogte blijven de uitgaven van Nom de Plumeau kijk dan de website.
Op 25 juni is in het Anton Pieck Museum in Hattem een tentoonstelling van Loes Riphagen geopend. Haar meest recente boek is ‘Kom mee, Kees’, over kikker Kees die met zijn vader een mooi en spannend avontuur beleeft. De illustraties voor dit boek zijn in deze expositie te bewonderen. Naast originele illustraties uit het boek zijn er vitrines met schetsboeken, materialen en inspiratie te zien.
Loes stimuleert iedereen om ook zelf aan de slag te gaan en heeft daartoe filmpjes en knutselopdrachten op haar website staan: www.loesriphagen.nl. En als je het leuk vindt kun je zelf in het atelier aan de slag gaan. In de vakanties geeft Loes uitgebreide workshops voor alle leeftijden, ook voor volwassenen.
In het Anton Pieck Museum is zaterdag 25 juni 2022 het vijfjarige project het Atelier van start gegaan. Bezoekers kunnen prachtige werken van bekende illustratoren zien en daarna zelf aan de slag gaan met tekenen en knutselen op aanwijzingen van de exposerende illustrator. Aan de nieuwe werktafel, staan allerlei materialen, sjablonen en filmpjes ter beschikking om de creativiteit te laten stromen. Loes Riphagen is de eerste illustrator waar het museum de samenwerking mee is aangegaan.
“Maximiliaan Modderman geeft een feestje” is verkozen tot het prentenboek van het jaar 2023. Het prentenboek is geschreven door Joukje Akveld en geïllustreerd door Jan Jutte. Het boek is in 2021 uitgegeven door Lannoo.
Maximiliaan Modderman is alleen thuis en organiseert een feest voor zijn speelgoedbeesten. Met taart! Het wordt een wild feest. En een vies feest. Wat zullen mama en papa zeggen als ze thuiskomen? Een uitbundig en herkenbaar verhaal voor alle kinderen die er weleens een puinhoop van maken.
Zoals gebruikelijk hebben de jeugdbibliothecarissen nog negen andere prentenboeken gekozen die samen de prentenboek top tien voor 2023 vormen. In deze top tien staan zeven prentenboeken van Nederlandstalige schrijvers en illustratoren (hieronder cursief aangegeven)!
De Prentenboek Top Tien voor De Nationale Voorleesdagen 2023 (in alfabetische volgorde):
BORA Kiekeboe! – Deborah van de Leijgraaf (auteur en illustrator)
Brave hond! Stoute kat! – Bette Westera (auteur) en Mies van Hout (illustrator)
De bijzondere beer – Tjibbe Veldkamp (auteur) en Marijke ten Cate (illustrator)
De eend die niet van water hield – Steve Small (auteur en illustrator)
Een zee van liefde – Pieter Gaudesaboos (auteur en illustrator)
Ik ben Pippi niet! – Yvonne Jagtenberg (auteur en illustrator)
Kom, we gaan een boek lezen – Susanne Strasser (auteur en illustrator)
Maximiliaan Modderman geeft een feestje – Joukje Akveld (auteur) en Jan Jutte (illustrator)
Nee! zei Konijn – Marjoke Henrichs (auteur en illustrator)
Wat zegt de kleine krokodil op de crèche? – Eva Montanari (auteur en illustrator)
Deze prentenboeken staan centraal tijdens De Nationale Voorleesdagen van 2023. Deze worden gehouden van woensdag 24 januari tot en met zaterdag 4 februari 2023 en start traditiegetrouw met Het Nationaal Voorleesontbijt.
Dag Noëlle Smit, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?
Ik kan wel zeggen dat het de hoofdmoot is van al mijn werk door de jaren heen. Waarom? Ik heb geen idee. Terwijl ik het heerlijk vind om losse verhalen, versjes, liedjes en gedichten te voorzien van tekeningen.
Ik vind het fijn werken om telkens weer een nieuwe scene te bedenken, een nieuw uitgangspunt, een ander ‘grondplan’ neerleggen met andere personages in de hoofdrol.
Maar het overgrote gedeelte van mijn werk bestaat uit prentenboeken waarin het gekozen concept leidend is en doorgezet wordt doorheen het hele boek. Het is gewoon zo gelopen denk ik.
Je illustreert ook de boeken van Annie M.G. Schmidt. Dat lijkt me een grote uitdaging?
Het is altijd leuk om weer een verhaal, versje of gedicht van Annie M.G.Schmidt te mogen illustreren. De eerste keer dat ik gevraagd werd, vond ik het heel erg spannend. Het waren de liedjes die ze samen maakte met Harry Bannink. De opdracht kwam van het Concertgebouw in samenwerking met een uitgever. Dan ligt er wel iets op je schouders en dat kan verlammend werken. Maar de teksten zijn zo geweldig, speels en soms vinnig dat de ideeën voor de tekeningen al snel kwamen. Ik kon de illustraties die er al waren vergeten en mijn eigen pad maken.
Hoe ga je te werk bij het illustreren van een prentenboek?
Het begint met een eigen idee of een aangeleverd manuscript. En ieder idee of verhaal verlangt een andere oplossing. Bijvoorbeeld, toen ik het manuscript van “Vuilnisvarkens Job & Bob” kreeg van Tjibbe Veldkamp ben ik eerst de karakters vorm gaan geven. Die dragen het verhaal. Daarna zijn de uitgever en ik gaan bedenken waar het verhaal zich af moest gaan spelen. In de stad of op een dorp? Daarna deed het probleem zich voor dat wanneer de prenten het verhaal volgde, de tekeningen nogal vol werden. Je hebt namelijk de karakters, de omgeving, de actie en reactie die het verhaal vormen en al het vuilnis dat telkens in en uit de wagen wordt gekiept.
Het verhaal moest helder blijven. Je tekent ten slotte voor kleine kinderen die het moeten kunnen volgen. Zo is de stijl ontstaan zoals die nu is. Een lineaire achtergrond. De stad als lijntekening met daarop alles wat het verhaal ‘draagt’. Dus de figuren, vuilniskar e.d. rijk geïllustreerd. Nu wordt het afval de hoofdzaak en het eerste wat je ziet en waarop je let. De stad is een bijfiguur geworden. In dit geval zijn de lijnen met pen en inkt getekend. De rest is met gouache uitgewerkt. Zo is deze vorm dus heel organisch ontstaan.
Bij “De eekhoorn legt een ei en andere fabels” van Janneke Schotveld was het fijn werken omdat iedere prent een nieuwe set karakters liet zien. En het gaat om fabels, waarbij je toch de ‘clou’ een beetje wilt laten zien in de prent. Of de sfeer wil laten doorschemeren waarop de fabel reflecteert. Dit is mijn favoriete manier van werken. Telkens opnieuw een wit vel met allerlei mogelijkheden. En ik begin dan gewoon. Eerst het dier of dieren en daarna de compositie. Ik wil dat het een interessant beeld oplevert.
In het geval van de illustratie van de vos en de kraai zat het formaat van de dieren me erg in de weg. De kraai is veel kleiner in verhouding tot de vos. Daarom heb ik het kijkpunt van bovenaf gemaakt. Daardoor kon ik veel beter spelen met de dieren onderling. Ook is daardoor het stukje kaas duidelijker in beeld. Daarna is het zoeken naar de compositie en kleuren. Door mezelf een beperkt kleurenpalet op te leggen blijft de illustratie duidelijk en helder. De overlapping van de takken zorgt voor het perspectief en de schaduw op de grond en op de vos maakt het nog duidelijker. En door de bloesem in de bomen in een geeltoon te houden spelen de dieren de hoofdrol. De voorgaande prenten leken mij een te ‘zwaar’ bladerdek en bloesem hebben.
Is er veel veranderd in jouw werkproces tussen je debuut en nu?
Ik ben sinds mijn debuut efficiënter geworden tijdens het maken van een boek. Voorheen maakte ik nooit schetsen. Wel bedacht ik op losse papiertjes en schriftjes het verloop van de prenten en wat ik ongeveer wilde laten zien. Een soort storyboard, maar niet helemaal tot in detail uitgewerkt. En dan begon ik er gewoon aan! Heel intuïtief maar ook een chaotisch proces.
Dus dan was ik lekker op weg en dan waren er naar verloop van tijd meerdere tekeningen voor één spread. Geen ruimte om het boek dikker te maken. Die 12 spreads, daar moet je het mee doen (als het om een normaal formaat prentenboek gaat).
Nu schets ik eerst alles precies uit zoals ik het hebben wil. Wanneer ik en de redacteur dan tevreden zijn, begin ik pas aan de uitwerking. Dat scheelt een hoop tijd en geeft ook veel meer rust in de uitwerking van een boek.
Wat zijn echte leermomenten?
Leermomenten zijn voor mij vaak de ‘kill your darlings’. Dat je je als tekenaar soms zo blind kan staren op die ene tekening waarvan jij vind dat hij zo goed gelukt is en waarin alles klopt, en die zo mooi in balans is……..Maar die dan net de loop van het verhaal stropt, de vaart wegneemt of een stijlbreuk is. Dan is daar de redacteur of uitgever die dan roept. ‘Die moet eruit!’ En dan denk ik vaak….wat?! Waarom die? Dan zie ik pas, wanneer ik wat meer afstand heb van het werk, hoe gelijk die persoon had. En dat is qua werken heel fijn. Want het vertrouwen werkt twee kanten op. De uitgever/redacteuren laten mij redelijk vrij tijdens het maakproces. En wanneer nodig vertrouw ik volledig op hun kijk en visie.
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?
“Seasons” van John Burningham vind ik een geweldig prentenboek. Het spelen met materialen wat je daarin ziet. Het grove geweld van de verf hier en daar met krassen, spatten en vlekken erin. Hij weet echt de emoties die de seizoenen hebben, vast te pakken. De zon spat bijna het boek uit, zoveel geel heeft die pagina. Dat vind ik knap. Dat je bijna de warmte kan voelen.
Ook hou ik van het werk van Maurice Sendak, Tomi Ungerer. Allemaal heel erg jaren 70! Maar daar hou ik dus heel erg van. Het zijn ook de tekenaars waarnaar ik keek toen ik zelf startte met het illustreren van verhalen.
Maar ik hou bijvoorbeeld ook van nieuwer werk van Mari Kanstad Johnsen. Het vloeiende, schetsmatige en niet helemaal tot in de puntjes gedefinieerde spreekt me erg aan. Met daarbij de ‘stotende’ kleuren. Bijna naïef, bijna een soort kleurplaat, maar dat is het dus verre van. Heel mooi!
En ik hou ook van de nieuwe Tsjechische tekenaars. Heel folkloristisch en nostalgisch qua stijl en toch van nu. Het werk van Chrudos Valousek vind ik prachtig.
Het ligt ook een beetje aan de fase waar ik op dat moment zelf inzit, wat aan me blijft ‘haken’.
Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek?
Ik heb momenteel net “Aan zee” afgerond. Het derde deel van mijn eigen serie prentenboeken, uitgegeven door Querido. De opvolger van “Naar de markt” en “In de tuin”. De tekeningen liggen nu bij de lithograaf en vormgever. Deze serie ligt mij dicht aan het hart. Deze boeken gaan een beetje over mij.
Ik heb momenteel nog geen ideeën voor een vierde deel en wellicht blijft het bij deze drie? Maar wie weet…
Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende illustratoren?
Geen verdere tips van mijn kant…Ik ben vaak zelf nog teveel aan het ‘zoeken’ in mijn werk. En ben nog steeds te kritisch wanneer ik een boek, net vers van de pers, in mijn handen heb.
Illustreren is gewoon een vak en hoe vaker je het doet, hoe beter je wordt. Een stijltje wordt op den duur een ‘kunstje’. Trap daar niet in. Ga op zoek naar je eigen ‘beeldtaal’. En dat kost tijd en moeite.
Wil je meer weten over Noëlle Smit en haar werk als illustrator, kijk dan ook eens op haar eigen website.
Dag Mylo Freeman, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?
Prentenboeken vormen de hoofdmoot van mijn werk. Voor mij is het beeld erg belangrijk. Ook het werken voor kleuters vind ik ontzettend leuk. Zonder de illustraties zou ik geen boeken maken! Wel werk ik tegenwoordig ook voor een oudere doelgroep met boeken zoals ‘Over Dames en Tassen’, maar hierin zijn ook de illustraties heel belangrijk.
Kinderen hebben behoefte aan zowel spiegels als ramen. Veel gekleurde kinderen zien de wereld alleen via ramen en zij hebben spiegels nodig. Andere kinderen zien alleen spiegels en zij moeten de wereld ook door ramen leren zien.
Belangrijke thema’s binnen jouw prentenboeken zijn diversiteit en inclusiviteit. Merk je de afgelopen jaren een verbetering rondom deze thema’s of is er nog veel werk aan de winkel?
Diversiteit en inclusiviteit zijn sinds zo’n 15 jaar, zolang ik met prinses Arabella ben begonnen erg belangrijk. Ik zie de laatste jaren gelukkig steeds meer boeken verschijnen waar kinderen van kleur de hoofdrol in spelen. Wat ik wel nog graag zou zien is dat er ook meer makers van kleur bijkomen, dus zowel schrijvers als illustratoren. Blijkbaar heeft dat wat meer tijd nodig, maar ik ben ervan overtuigd dat dat ook komt!
Hoe ga je te werk bij het maken van een prentenboek? Kun je jouw werkproces toelichten?
Alles begint met een idee, dat kan een verhaal zijn dat ik heb gehoord of iets dat ik online heb gezien. Ik schrijf al mijn ideeën meteen op in een schriftje, sommige worden een echt verhaal en bij andere blijft het bij een idee. Maar als ik in mijn hoofd een goed begin en een goed einde heb schrijf ik dat ook op en begin ik meteen te schetsen.
Ik werk altijd met ecoline, vaak in combinatie met bleekwater en zeezout en doe eigenlijk niks met de computer. Het afwerken van de tekeningen gebeurt met pastelkrijt en gel-pennen. Ik mail mijn uitgever mijn plan en wat schetsen en als ze enthousiast zijn ga ik aan het werk. Inmiddels is er wel zoveel vertrouwen dat ik tussendoor niets meer hoef te laten zien , ik lever het in als ik klaar ben.
Qua techniek is er niet veel veranderd, maar ik ben wel veel kritischer geworden op mijn illustraties. Ik begin niet met inkleuren voordat de tekening naar mijn idee perfect erop staat. Een leermoment is wat mij betreft als de schets niet klopt, je het ook niet meer goed krijgt met inkleuren. De schets is echt de basis en die moet helemaal kloppen.
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers?
Mijn favoriete prentenboek is ‘Julian is een zeemeermin’ van Jessica Love. Haar illustraties sluiten ook perfect aan bij het verhaal. Een liefdevol boek over een klein jongetje dat graag een zeemeermin wil zijn en zich verkleed met spulletjes van zijn oma..
Ook de illustraties en verhalen van Oliver Jeffers ben ik erg dol op. Grappige onvoorspelbare verhaaltjes met een leuke clou. Ondanks dat hij zijn illustraties met de computer maakt, valt dat helemaal niet op. Het ziet er altijd sprankelend uit!
Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?
Ik ga binnenkort beginnen aan een nieuw Arabella boek.Dat gaat “Prinses Arabella maakt muziek” heten, dus dat spreekt voor zich. Verder wil ik eind dit jaar beginnen met een prentenboek over Rembrandt en een klein zwart meisje die graag wil dat haar vader
geportretteerd wordt door hem. Daar verheug ik me ook op, want dat wordt wel echt een uitdaging!
Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende auteurs en illustratoren?
Een tip voor illustratoren zou zijn ’teken iedere dag!’ en probeer je zo breed mogelijk te ontwikkelen.Zelf had ik vroeger nooit veel zin om een fiets te leren tekenen bijvoorbeeld, maar ik zou je aanraden dat toch te doen! Je weet maar nooit of je het kunt gebruiken voor een opdracht. Voor auteurs zou ik zeggen, hou altijd je ogen en oren open voor een eventueel verhaal. Inspiratie is overal!
Wil je meer weten over Mylo Freeman en haar werk? Neem dan ook eens kijkje op haar eigen website.
Titel: Laat maar los, Koala
Tekst: Rachel Bright
Illustraties: Jim Field
Uitgeverij: Gottmer, 2017
Oorspronkelijke titel: The Koala who could, Hachette Children’s Group, 2016
Vertaling: Bette Westera
Bekroningen: Sainsbury’s Book Award en de Evening Standard Oscar’s Book Prize
Laat maar los Koala is een prentenboek van het succesvolle auteur en illustrator duo Rachel Bright en Jim Field. Zij maakten samen ook “De leeuw in de muis” en “Twee vechtende eekhoorntjes”. Laat maar los Koala kenmerkt zich weer door de prachtige illustraties van Field die naadloos aansluiten op de rijmende tekst van Bright, die door Bette Westera weer erg goed vertaald is in het Nederlands. Westera heeft het ritme van de oorspronkelijke rijm weten te behouden en daardoor leest het verhaal heerlijk voor.
De illustraties zijn sfeervol en hebben de voor Field kenmerkende vrolijke en humoristische noot. Afwisselende pagina vullende spreads en sterke typografie maken het prentenboek een feestje om te bekijken. Tip: kijk eens op de website van Jim Field om een aantal schetsen te bekijken van de illustraties van de Koala.
Het verhaal zelf is eenvoudig maar daarom niet minder goed. Een Koala die zich letterlijk vasthoudt aan zijn vertrouwde omgeving leert zijn angsten te overwinnen en ontdekt dat een nieuwe omgeving en nieuw avontuur best aangenaam kan zijn. Een ideaal thema voor kinderen die moeite hebben met verandering en om het oude en vertrouwde los te laten.
Het verhaal van Laat maar los, Koala
In het begin van het verhaal maken we kennis met de vertederende kleine koala die zijn boom hangt. Niets doen en dutjes daar houdt hij van. Hij is immers kampioen in stil blijven hangen. Op de grond komt hij niet. Daar is het te druk en te lawaaiig. Zo zat hij daar weken, lekker veilig in zijn boom. Totdat hij wakker schrok van een kloppend geluid van een specht. De boom breekt en kleine koala ligt op de grond. Laat maar los koala zeggen de andere dieren. En ineens heeft hij zin om leuke dingen te doen. Vrolijk en vrij gaat hij spelen en nieuwe avonturen aan.
Grappig feitje: oplettende lezers zullen zien dat de Koala het boek “De leeuw in de muis” aan het lezen is.
Titel: De NEEhoorn
Tekst: Marc-Uwe Kling
Illustraties: Astrid Henn
Uitgeverij: Volt, 2020
Oorspronkelijke titel: Das NEINhorn, Carlsen, 2019
Vertaling: Jaap Robben
Bekroningen: LovelyBooks Lezersprijs in de categorie prentenboeken
Marc-Uwe Kling en Astrid Henn hebben met de NEEhoorn een prentenboek gemaakt die zeker in aanmerking komt voor het “prentenboek van het jaar”. Het avontuur van de eenhoorn die zich niet thuis voelt in de zoete en ogenschijnlijk perfecte eenhoornwereld zal veel lezers doen schaterlachen.
De NEEhoorn is geen prentenboek voor liefhebbers van lieve eenhoorns en prentenboeken met een moraal. Hoewel “jezelf zijn en vriendschap” misschien nog als thema’s aan het boek gegeven kan worden. De NEEhoorn is vooral een humoristisch prentenboek, vol kijk- en vertelplezier. Door de vele details, de kleine en soms paginagrote illustraties en het afwisselende lettertype en kleurgebruik valt er veel te ontdekken tijdens het (voor)lezen van het prentenboek. De pastelkleurige illustraties van Astrid Henn geven prachtig de zoete wereld van de eenhoorns weer en ondersteunen de deels in rijm gezette tekst, die overigens knap vertaald is uit het Duits door Jaap Robben.
Tip voor de echte prentenboek fan: koop (ook) het Duitse origineel. “NEIN” klinkt nou eenmaal lekkerder dan “NEE”.
Het verhaal van de NEEhoorn
In het zoete Hartenwoud wonen de eenhoorns vredig bij elkaar. Op een dag wordt er een mooie eenhoorn geboren. Deze eenhoorn gedraagt zich echter niet zo schattig zoals je misschien zou verwachten van een eenhoorn. Hij voelt zich niet op zijn plek en met zijn kwade ogen zegt hij overal “NEE” op. “Want dat is duidelijk en lekker kort….”. Nee tegen het gesuikerde geluksgras, nee tegen de engelen op suikerwolken, nee tegen de koddige kabouters en tegen de zeepbellenzee.
Als snel ontsnapt hij dan ook uit deze zoete sprookjesachtige wereld. Hij komt een WATbeer tegen (een dove wasbeer), ontmoet een KUS-m’n-KONT-hond (een hond die het nergens mee eens is) en samen bevrijden ze een WELLES-prinses (een prinses die altijd gelijk wil hebben). De vriendschap vormt zich en samen kunnen ze lekker chagrijnig en zichzelf zijn. Aan het einde van het verhaal wordt nog op humoristische wijze ingegaan waarom het prentenboek geen moraal heeft en zeker niet pedagogisch verantwoord is…
Op de laatste vier bladzijden van het boek worden nog meer vreemde en grappige dieren getoond, die de fantasie nog meer prikkelen en waarmee bijvoorbeeld een eigen verhaal gemaakt kan worden. Ken je bijvoorbeeld de WaarHommel, de Jamaarguar, de Simpelmees, de Tegenworm of de Flauwe-Vinvis al?
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze site zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van deze site, gaan we er vanuit dat je ermee instemt.OkPrivacybeleid