Alle berichten van admin

Een heel bijzondere bloem

Titel: Een heel bijzondere bloem
Tekst: Kitty O’ Meara
Illustraties: Quim Torres
Uitgeverij: Life. Productions, 2025
Oorspronkelijke titel: The Rare, Tiny Flower, Tra Publishing, 2022
Vertaling: Bette Westera
Bekroningen: 2022 NYC Big Book Award winnaar
Een heel bijzondere bloem is een prentenboek dat indruk maakt door eenvoud en symboliek. Kitty O’Meara schreef een verhaal dat ogenschijnlijk gaat over een bloem, maar in werkelijkheid veel dieper raakt aan thema’s als verbinding, empathie en hoop. Geïllustreerd door Quim Torres en in het Nederlands vertaald door Bette Westera, biedt het boek een visueel en inhoudelijk rijk prentenboek voor jonge kinderen (vanaf ca. 4 jaar) — én voor volwassenen die willen nadenken over hoe we de wereld zien.

Spread uit een heel bijzondere bloem van Kitty O' Meara en Quim Torres, Life. Productions, 2025
Spread uit een heel bijzondere bloem van Kitty O’ Meara en Quim Torres, Life. Productions, 2025
Het verhaal van een heel bijzondere bloem

Het verhaal begint eenvoudig: meerdere mensen zien een bloem, maar niemand lijkt het eens te zijn hoe de bloem eruitziet — de kleur, de vorm, misschien zelfs de emotie die ervan uitgaat. Elke waarnemer is overtuigd van zijn eigen perspectief, en daardoor ontstaat een spanning.. Wat is nu “waar”?

Wanneer een klein meisje komt, nodigt zij iedereen uit om opnieuw te kijken. Niet alleen met hun eigen ogen, maar met een open blik, met interesse in wat anderen zien. Uiteindelijk verwelkt de bloem, maar zij plant een zaadje. Een zaadje dat kan uitgroeien tot een nieuwe bloem die door iedereen anders bekeken kan worden… Het prentenboek bevat, via een QR-code, tips voor een gesprek met kinderen, afgestemd op de leeftijd. De vertaling van Bette Westera maakt de taal toegankelijk, warm, vriendelijk — passend bij de toon van het boek.

Illustratie uit een heel bijzondere bloem van Kitty O' Meara en Quim Torres, Life. Productions, 2025
llustratie uit een heel bijzondere bloem van Kitty O’ Meara en Quim Torres, Life. Productions, 2025
Illustraties

De illustraties van Quim Torres versterken de kern van het verhaal: de beelden spelen met kleur, licht en perspectief. Ze nodigen uit om te bekijken, te vergelijken, te ontdekken. Omdat de illustraties, zowel realistisch als fantasierijk zijn, dragen ze bij aan de beleving. Kinderen kunnen zich verliezen in de details, terwijl volwassenen de symbolische lagen kunnen oppikken.

Interview Esther van den Berg

Dag Esther van den Berg, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?

Inmiddels zijn prentenboeken de hoofdmoot van mijn werk geworden. Dat had ik eerder niet zo kunnen bedenken, het is een beetje zo gelopen. Het eerste prentenboek dat ik illustreerde was ‘Onze baby’ geschreven door Brigitta Bijloos en uitgebracht bij Clavis, zo’n 7 jaar geleden.

Daarna verscheen mijn eerste volledig eigen prentenboek ‘Goedenacht en slaap zacht’ over lieveheersbeestje Dot die in het insectenhotel checkt hoe alle insecten gaan slapen. Na dat eerste eigen prentenboek is het balletje eigenlijk gaan rollen en verschoof mijn werk van grotendeels educatief illustreren in opdracht naar het maken van prentenboeken.

Cover Goedenacht en slaap Zacht, Esther van den Berg, Clavis, 2020
Debuut prentenboek van Esther van den Berg ” Goedenacht en slaap zacht”, Clavis, 2020

Ik maakte tot nu toe vijf ‘stand alone’ prentenboeken over verschillende thema’s, maar altijd met een hoofdrol voor dieren en natuur. Die boeken staan het dichtst bij me en dit zijn ook vaak langlopende projecten die je echt een tijdje ‘leeft’ en een hele periode meedraagt. Van zulke boeken maak ik er hooguit één per jaar.

Daarnaast maakte ik drie series voor de jongste lezers in de dreumes- en peuterleeftijd. Die series hebben (deels) vaste karaktertjes, die ik gaandeweg door meerdere boeken heen ook steeds beter ken en in de vingers heb. Dat maakt deze projecten iets sneller qua maakproces.

Hoe vind je het om aan prentenboeken te werken?

Het is een proces met veel plezier en vrijheid, maar waar ook de nodige twijfels bij komen kijken. Het is héél veel puzzelen, schuiven, afwegen en bevragen. Maar bovenal vind ik het heerlijk om een eigen wereld te kunnen scheppen tussen twee kaften waarin lezers hopelijk iets van herkenning vinden, zich gezien voelen.

Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek?

Ik vind inspiratie in veel alledaagse dingen, maar ook mijn ervaringen als ouder en mijn eigen kindertijd neem ik mee. Voor de personages en omgevingen in mijn boeken laat ik me het meest inspireren door de natuur.

Ik vind het heerlijk om bij een concept een setting te bedenken en me af te vragen welke personages in die wereld zouden kunnen leven. Ik vind dit een heel fijn deel van het proces. Alles kan nog, niets hoeft nog concreet.

Wanneer ik voel dat ik ‘aan’ ga bij een idee, en zin krijg om te tekenen, dan kijk ik samen met mijn vaste uitgeefster bij Clavis of het concept ook sterk genoeg is om door te vertalen naar een prentenboek. Zit dat concept goed, dan begint voor mij het onderzoeken.

Meestal begin ik met kleine storyboard schetsjes om het ritme en de opbouw van het boek goed te puzzelen. Afhankelijk van wat het boek nodig heeft maak ik daarna nog een ronde nette schetsen voor ik begin met de uitwerkingen. Maar ik merk dat ik steeds vaker de losheid en het schilderachtige wil behouden door direct op de grove schetsen te starten met uitwerken. Dan schets ik niet zozeer op alle details, maar meer op compositie, sfeer, contrast en kleur.

Het schetsproces vind ik vaak het moeilijkst, het concreet maken en vastleggen van wat eerst nog alles kon worden. Hier heb ik altijd wat meer tijd nodig om dingen te laten bezinken, kwartjes te laten vallen.

Schets en uitwerking "Bokje op de top", Esther van den Berg
Schets en uitwerking “Bokje op de top”, Esther van den Berg, Clavis, 2025

Als ik tevreden ben met de schetsen, start ik met uitwerken, dit doe ik digitaal. Hier maak ik de meeste meters en ontstaan de vele kleine details en grapjes in de achtergrond die ik graag toevoeg. Omdat het grote denkwerk gedaan is ontstaat daar weer ruimte voor.
Hoewel ik nu grotendeels digitaal werk was mijn opleiding juist heel analoog; veel druktechnieken, schilderen, tekenen. Ik studeerde af met etsen. Ik denk dat ik door die ambachtelijke achtergrond ook in mijn digitale werk altijd op zoek ben naar texturen en gelaagdheid (en laat Photoshop nou net heel goed zijn in heel veel laagjes 😉 )

Wanneer het boek na tekst- en beeldredactie naar de drukker is start er voor de uitgever natuurlijk nog een heel proces van marketing, promotie en verkoop. Ik ben heel blij dat ik dat niet zelf hoef te doen. Clavis kan dat veel beter en daar ben ik ze zeer dankbaar voor. Laat mij maar boeken maken!

Is er veel veranderd in jouw werkproces tussen je debuut en nu?

Ik vind het als maker zelf belangrijk dat mijn werkproces altijd in beweging blijft. Dat hoeft niet altijd heel groot, maar bij ieder boek er moet voor mij iets te leren zijn, iets toe te voegen aan wat ik al deed. Ik voel dat ik ook weer wat losser zou willen werken, misschien wat meer leunen op mijn analoge achtergrond.

Bij mijn aankomende boek ‘Bokje op de top’ heb in dat ook weer wat meer toegepast door met handgeschilderde elementen en texturen te werken. Het is niet dat alles dan vanaf nu zo moet, maar zulke uitstapjes houden het interessant.

Illustratie uit "Bokje op de top", Esther van den Berg, Clavis, 2025
Illustratie uit “Bokje op de top”, Esther van den Berg, Clavis, 2025
Wat zijn echte leermomenten geweest?

Dat ik naast mijn opdrachtwerk en eigen prentenboeken (die in zekere zin ook en soort opdracht aan mezelf zijn) ook tijd nodig heb om aan te rommelen. Naast de boeken die ik maak zoek ik dat ook steeds vaker op in mijn schetsboek. Mezelf de tijd gunnen om wat te rommelen en dat niet alles mooi of met een doel hoeft te zijn. Dat vind ik nog erg lastig, maar probeer daar wel ruimte voor te vinden. Sinds drie jaar maak ik keramiek, daar ‘moet’ ik ook niks mee en dat is heerlijk. Het fysieke ervan vind ik heel fijn, het is een mooie toevoeging aan mijn makerschap.

Je maakt ook prentenboeken voor de allerkleinsten. Pas je jouw illustraties (of tekst) hier op aan?

Het grappige aan de kartonboekjes is eigenlijk dat ze ontstaan zijn uit één klein idee voor een tekening. Ik zag een foto van een grote moederkip waar vanonder haar vleugels allemaal kleine kuikenpootjes uitstaken, als een soort veelpotige kipmobiel. Dat was de eerste aanzet voor de kartonboekjes van ‘Naar de overkant’; dieren die hun kroost mee nemen onder hun vleugels, op hun rug, etc.

Mijn uitgeefster is dan degene die aangeeft welke doelgroep bij zo’n concept past, in dit geval baby- dreumes leeftijd. Van tevoren ben ik bij zo’n idee helemaal niet bezig voor welke leeftijd het geschikt is. Ik denk vanuit het beeld, het concept, wat ik wil tekenen.
Wanneer dan een keer de richting gekozen is pas ik natuurlijk mijn beeldtaal en tekst wel aan op de jonge doelgroep. De beelden moeten duidelijk spreken, er is minder achtergrond, minder kleine details.

Inmiddels teken ik vaker voor deze doelgroep en is ‘Naar de overkant’ eigenlijk een beetje een blauwdruk/houvast geworden voor de daaropvolgende boekjes.

Illustratie uit "Naar de overkant", Esther van den Berg, Clavis, 2023
Illustratie uit “Naar de overkant”, Esther van den Berg, Clavis, 2023
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?

De boeken die Mac Barnet samen met Jon Klassen maakte, met in het bijzonder ‘De wolf, de eend en de muis’. Over een eend en een muis die opgeslokt zijn door een wolf. De illustraties vind ik prachtig, maar vooral de taal is heerlijk; droogkomisch, licht filosofisch, ik hou ervan (en mijn kinderen gelukkig ook, dus dubbel genieten :))

Een andere favoriet bij ons thuis is ‘Oet en Drap’ van Alistair Chisholm. Over twee holbewoners die steeds meer spullen verzamelen om elkaar te overtreffen in hun bewijsdrang. De taal is heel grappig, op z’n holbewoners, hilarisch.

Het grafische illustratiewerk van Leo Leoni vind ik prachtig. Ik heb door de jaren wat van zijn boeken verzameld via kringloop en rommelmarkten. Mijn hart maakt sowieso altijd een sprongetje als ik mooie vintage prenten tegenkom. Vooral grafisch werk hangt hier veel in de studio en ons huis.

Binnenkort verschijnt jouw nieuwe prentenboek “Bokje op de top”. Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

Dit prentenboek gaat over een klein eigenwijs bokje dat een mooi plekje voor zichzelf heeft geclaimd, bovenop een rots. Niemand mag erbij, bokkig als hij is kopt hij iedereen van zijn top. Wanneer het na een tijdje overduidelijk helemaal niet zo leuk meer is, alleen bovenop zijn top, blijft Bokje te koppig om naar beneden te komen.

Zijn excuses om boven te blijven vormen een steeds groter contrast met wat er werkelijk aan de hand is, wat het hopelijk herkenbaar en grappig maakt voor lezers die misschien zelf wel eens dat bokje zijn of zo’n bokje in huis of in de klas hebben…

Het is bovenal een grappig verhaal over eigenwijs zijn, delen, vriendschap en hulp durven vragen. ‘Bokje op de top’ verschijnt begin mei.

Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginners?

Er is niet één vaste manier of pad om je doel te bereiken. Een enkeling maakt een vliegende start na het afstuderen, maar veel meer mensen zijn zoekende of komen überhaupt pas veel later of zonder studie in het illustratie vak terecht. Ik heb me na de kunstacademie bijna tien jaar niet met illustratie bezig gehouden voor ik de moed weer vatte om er in te duiken.

Bewandel vooral je eigen pad, probeer niet teveel jezelf en je werk te vergelijken met anderen, want dat kan erg demotiverend zijn. Heb je een teken dip of geen inspiratie blijf dan vooral niet op social media plakken, maar doe even iets heel anders, neem afstand.

Veel is al gedaan, dat kan soms intimiderend zijn, maar geef er jouw unieke draai aan en vertrouw op wat jouw werk eigen maakt. Door te maken en te doen ontstaat uiteindelijk een herkenbaarheid en handschrift (los van ‘stijl’ of medium) die misschien uit enkele werken nog niet duidelijk blijkt, maar wanneer je daar aan toe blijft voegen een unieke stem oplevert.

Weet dat twijfels en aanmodderen bij het proces horen. Ga vooral bij jezelf te rade wanneer je alles denkt te weten en nooit twijfelt 😉 Dus, blijf twijfelen en verwonderen!

Esther van den Berg, fotograaf Bente Pompen
Esther van den Berg en haar “Studio”, © 2023 Clavis Uitgeverij, Foto’s: Bente Pompen

Wil je meer weten over Esther van den Berg en haar werk als auteur en illustrator van onder andere prentenboeken? Bezoek dan haar eigen website!

De tuinman van de nacht

Titel: De tuinman van de nacht
Tekst en illustraties: Terry en Eric Fan (The Fan Brothers)
Uitgeverij: Veltman Uitgevers, 2017
Oorspronkelijke titel: The Night Gardener, Simon & Schuster, 2016
Vertaling: Rindert Kromhout
Bekroningen: Vlag & Wimpel in 2017

De tuinman van de nacht is een betoverend prentenboek debuut geschreven en geïllustreerd door de gebroeders Terry en Eric Fan, ook bekend als The Fan Brothers. Het boek verscheen oorspronkelijk in 2016 en is sindsdien in meerdere talen vertaald, waaronder het Nederlands.

Het verhaal van de Tuinman van de nacht

In een grauwe, kleurloze stad leeft de jonge weesjongen William. Het leven in zijn buurt is stil en somber en er lijkt weinig te gebeuren. Op een ochtend ontdekt hij echter iets bijzonders. De boom voor het weeshuis is omgevormd tot een prachtige uil van bladeren. Niemand weet wie dit kunstwerk heeft gemaakt, maar het roept verwondering op bij iedereen in de straat.

De dagen erna verschijnen er steeds meer van deze magische boomsculpturen in de stad — van dieren tot fantasiewezens — en langzaam begint de sfeer in de buurt te veranderen. Mensen komen buiten, glimlachen, en praten weer met elkaar. De mysterieuze kunstenaar, al snel bekend als de “Tuinman van de Nacht”, blijft onzichtbaar, maar zijn werk laat een diepe indruk achter op de gemeenschap én op William.

Nieuwsgierig besluit William op een nacht wakker te blijven en ontdekt hij eindelijk de identiteit van de tuinman. Hij raakt met hem bevriend en mag helpen bij het vormgeven van een nieuwe boom. Deze ervaring verandert William: hij ontdekt de kracht van creativiteit, verbinding en verwondering.

illustratie uit de tuinman van de nacht _ fan brothers
illustratie uit de tuinman van de nacht , Fan Brothers, 2016
De illustraties van de Tuinman van de nacht

De illustraties hebben een klassieke magische uitstraling, met veel aandacht voor detail en textuur. In het begin van het boek zijn de illustraties vrij donker en ingetogen, met een palet van grijstinten, blauwgrijs en zachte bruinen — dit weerspiegelt de grauwe, stille stad waarin William woont. Maar naarmate de tuinman zijn boomkunstwerken achterlaat, komen er steeds meer kleuraccenten in beeld. Deze subtiele overgang van kleur is visueel een krachtig middel om te laten zien hoe de stad (en de mensen erin) tot leven komt.

De illustraties zijn gemaakt met een combinatie van grafiet (potlood) en digitale inkleuring. De Fan Brothers tekenen eerst met de hand, waarbij ze fijne lijnen en schaduw gebruiken om diepte en sfeer te creëren. Vervolgens digitaliseren ze de tekeningen en voegen kleur toe op de computer. Deze werkwijze zorgt voor een unieke mix van traditionele en moderne technieken, waarbij de warmte van handgetekende kunst behouden blijft, maar ook met moderne nuances in kleur en licht wordt gespeeld.

illustratie uit de tuinman van de nacht _ fan brothers
illustratie uit de tuinman van de nacht , Fan Brothers, 2016
Conclusie

Sterke punten van het prentenboek zijn de prachtige illustraties. De tekeningen van de Fan Brothers zijn buitengewoon gedetailleerd en sfeervol. De manier waarop kleur langzaam zijn intrede doet in het verhaal, versterkt het thema van verandering en verwondering. Elke pagina is een kunstwerk op zich.

Het verhaal is eenvoudig geschreven, er is weinig dialoog, maar roept wel emoties op en laat veel ruimte voor eigen interpretatie. Het verhaal eindigt vrij open en symbolisch. Dat maakt het boek zowel geschikt voor kinderen als voor volwassenen. En zonder belerend te zijn, laat het boek zien hoe kunst en aandacht het dagelijks leven kunnen opfleuren. Het stimuleert creativiteit en laat zien dat kleine daden een groot effect kunnen hebben.

Tip: zie ook het pareltje “Het viel uit de lucht” van de Fan Brothers.

Prentenboek van het jaar 2026

Kleine Aap” is verkozen tot het prentenboek van het jaar 2026. Het prentenboek is geschreven en geïllustreerd door Mies van Hout. Het boek is in 2024 uitgegeven Hoogland & van Klaveren.

Kleine Aap heeft zo iets leuks, dat wil ze aan iedereen vertellen. Voor dag en dauw gaat ze op stap, helemaal in haar eentje. En steeds verder van huis, want niemand wil echt naar haar luisteren. Of toch wel? En wat is er nou eigenlijk aan de hand? Een hartverwarmende verhaal waarin Kleine Aap haar geheim probeert te delen.

Prentenboek top 10, prentenboek van het jaar 2026
Prentenboek top 10, prentenboek van het jaar 2026
Prentenboek Top 10 2026

Zoals gebruikelijk heeft het comité van bibliothecarissen, boekhandelaren en docenten nog negen andere prentenboeken gekozen die samen de prentenboek top tien voor 2026 vormen. In deze top tien staan vijf prentenboeken van Nederlandstalige schrijvers en/of illustratoren (hieronder cursief aangegeven)!

  • Dank je wel –  Jarvis (auteur en illustrator)
  • Dit dier hier – Rian Visser (auteur) en Iris Deppe (illustrator)
  • Een ongelofelijk grote, ongelofelijk gevaarlijke leguaan –  Pim Lammers (auteur) en Natascha Stenvert (illustrator)
  • Het meisje voor in de klas –  Onjali Q. Rauf (auteur) en Pippa Curnick (illustrator)
  • Kleine Aap – Mies van Hout (auteur en illustrator)
  • Ludas en Bontje – Jan Paul Schutten (auteur) en Sanne te Loo (illustrator)
  • Mijn mama… leest! – Nancy Kers (auteur en illustrator)
  • Poes! – Cat Parker (auteur) en Aurora Cacciapuoti (illustrator)
  • Wat eet jij? –  Agnese Baruzzi (auteur en illustrator)
  • Wie heeft Steef opgegeten? – Susannah Lloyd (auteur) en Kate Hindley (illustrator)

Deze prentenboeken staan centraal tijdens De Nationale Voorleesdagen van 2026. Deze worden gehouden van woensdag 22 januari tot en met zaterdag 1 februari 2026 en start traditiegetrouw met Het Nationaal Voorleesontbijt.

Bekijk ook eens alle prentenboeken van het jaar vanaf 2004 en de prentenboek top 10 vanaf 2010!

Interview Yoko Heiligers

Dag Yoko Heiligers, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?

Inmiddels heb ik zes prentenboeken zelf bedacht, geschreven en geïllustreerd. In 2010 illustreerde ik een verhalenbundel voor volwassenen van mijn moeder ’De liefste moeder die ik ooit ken’ (de titel was een een zin die ik als kind eens aan haar schreef). Daarna maakten we samen een prentenboek over de geboorte van een veulen (‘Draaf met mij’), beide ook uitgegeven door uitgeverij Marmer. Toch zie ik die twee boeken als een soort tussenfase, dat was de opmaat naar het maken van eigen prentenboeken.

Mijn eerste eigen prentenboek was ‘Mama, wat zit er op mijn kop?’ (uitgeverij Marmer, 2012). Dit prentenboek gaat over een hertje gaat die niet begrijpt wat er op zijn kop groeit en gaat fantaseren wat het zou kunnen zijn. Boomtakken? Vishengels? Dromenvangers? Dit kwam voort vanuit een persoonlijke fascinatie: ik vind het nog steeds heel bijzonder dat er bij herten een gewei op hun kop groeit. En elk jaar ook nog een nieuwe!

Mama wat zit er op mijn kop, Yoko HeiligersUitgeverij Marmer, 2012
Mama wat zit er op mijn kop, Yoko Heiligers, Uitgeverij Marmer, 2012
Hoe vind je het om aan prentenboeken te werken?

Er is voor mij wel een verschil tussen het maken van een eigen boek of een boek in
opdracht. Een eigen boek wat ontstaat vanuit persoonlijke fascinaties, zoals
‘Mensendieren’ (de schoonheid van dieren en de paradoxale relatie tussen mens en
dier) of ‘Wauw Pauw’ (ik kende de witte pauw als diersoort nog niet en vond die
beeldend heel interessant). Dit levert uiteindelijk heel veel voldoening op.

Maar lang niet alles in het proces van het maken vind ik leuk. Het is voor een groot deel van de tijd een heel geworstel, een eindeloos gepuzzel en gezoek tot alles klopt en bij elkaar komt. Maar als het moment is gekomen, dat de grote lijn klopt, als ik beeldende vondsten kan doen en als je ziet hoe alles een geheel gaat worden, dan weet ik
weer waar ik het voor doe. Dat is een heerlijke fase. Omdat ik nogal perfectionistisch
kan zijn maak ik het mezelf misschien ook altijd wel een beetje moeilijk. Bij het
illustreren van een boek in opdracht is die worsteling er vaak wat minder, maar
illustreren blijft altijd enorm puzzelen. Je moet de hele tijd de grote lijn in de gaten
houden en zorgen dat alles bij elkaar blijft passen.

Illustratie uit Wauw Pauw yoko heiligers
Illustratie uit Wauw Pauw Yoko Heiligers, Uitgeverij Marmer 2016
Waar haal je jouw inspiratie vandaan?

Inspiratie haal ik uit van alles en nog wat; dingen die ik hoor, lees of om me heen zie.
Ik observeer graag. Als je wat langer naar iets ‘normaals’ kijkt, wordt het vanzelf
interessant of zelfs heel raar. Dat vind ik leuk. Zo kan ik me over van alles verwonderen en vaak gebruik ik die verwonderingen ook in mijn illustraties.

Als ik me druk maak over iets, bijvoorbeeld over hoe mensen met dieren
omgaan, is dat vaak ook een goeie reden om erover te tekenen. Of als iets me
fascineert, zoals die groei van een gewei, dan krijg ik zin om daar iets mee te doen en
te laten zien hoe bijzonder dat eigenlijk is.

Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek?

Eerst maak ik een storyboard met slordige potloodschetsen om de verhaallijn te testen en een overzicht te hebben van alle beelden, zodat daar genoeg variatie in zit. Dat schaaf ik bij en dan maak ik de schetsen op het juiste boekformaat. Dan hou ik ruimte over waar de teksten komen of ik verschuif de teksten zodat ze goed in het beeld passen. In de uitwerking verandert er vaak nog behoorlijk veel aan die storyboards, maar het is toch een fijn begin.

Storyboard scheten uit de schoorsteen yoko heiligers
Storyboard van “scheten uit de schoorsteen”, Yoko Heiligers, 2022

Ik maak doorgaans eerst schetsen met potlood. Die werk ik op de lichtbak uit met
een kroontjespen en inkt of met fineliners. Als dat droog is scan ik de tekeningen in om ze
vervolgens digitaal in te kleuren. Eigenlijk maak ik soort van mijn eigen kleurplaten.
Op die manier heb ik alle ruimte om te eindeloos te schuiven, bij te werken en
perfectionistisch te zijn. Vaak schilder ik ook een paar kleurvlakken die ik in scan en
verwerk in deze ‘digitale collages’, waarvan ik de kleuren dan ook weer eindeloos
aanpas.

van schets naar illustratie
Van schets naar illustratie voor ‘Scheten uit de schoorsteen’
Hoe gaat de samenwerking auteur / uitgever?

Het is ontzettend leuk om met verschillende uitgeverijen en auteurs te werken! Dat is nog best nieuw voor mij, want het eerste boek wat ik in opdracht illustreerde was ‘Scheten uit de schoorsteen’ van Marc ter Horst (Gottmer, 2022). Eerder maakte ik al wel ‘Grote Kleine
Potvis’ (uitgeverij Marmer, 2014) samen met Mariken Jongman, maar dat was op mijn initiatief. Daarbij ontstonden de tekst en beelden meer tegelijkertijd, als een gezamenlijk project en dat is toch weer anders.

Er gaan vaak heel veel mailtjes heen en weer tijdens het proces, vooral als de puntjes op
de i gezet moeten worden. Meestal begint het met een vraag van een uitgever of ik een
boek wil illustreren. Als het me aanspreekt (tot nu toe altijd) en als het in mijn planning past dan krijg ik de tekst van de uitgever. Als ik de tekst heb en kan gaan schetsen gaat de schrijver ook mee kijken naar alle stadia van schets tot uitgewerkte illustraties. Soms heeft een schrijver al bepaalde beelden in zijn/haar hoofd en soms is het nog blanco, soms volg ik die ideeën, maar vaker bedenk ik iets nieuws en dan overleggen we dat.

Is er veel veranderd in jouw werkproces tussen je debuut en nu?

Niet zo veel. In het begin tekende ik eigenlijk alle onderdelen van een illustratie los en
puzzelde ik die in elkaar. Die werkwijze gebruik ik nog steeds, maar inmiddels ben ik er beter in geworden om een groot deel al tijdens het tekenen in elkaar te passen. Dus er zijn minder onderdelen om in te scannen en dat scheelt een hoop werk!

Inmiddels herken ik bij mezelf het moment dat ik me ga blindstaren op details die onbelangrijk zijn. Dan weet ik dat ik even afstand moet nemen en met iets anders verder moet gaan.  En dat als ik vastloop, dat het helpt om een stuk te gaan wandelen of even iets heel erg anders te doen dan tekenen. Hierdoor neem ik letterlijk afstand maar dan kan het nog wel in mijn hoofd verder kan borrelen.

Ook heb ik inmiddels door dat het helpt om gewoon ergens te beginnen, ook als ik nog niet precies weet wat het moet worden. Maar vooral, dat het ondanks al het geworstel de kunst is om door te gaan, ook al zie nog niet precies waar het heengaat. Er op vertrouwen dat dingen ergens onderweg heus wel op hun plek gaan vallen. Dat is alle moeite zeker waard!

yoko aan het werk
Yoko aan het werk op de lichtbak
Het informatieve prentenboek “Mensendieren” is onder andere bekroond met een zilveren penseel. Kun je wat meer vertellen over dit prentenboek?

Dit project komt voort uit mijn liefde voor dieren. Ik wilde hun schoonheid laten zien en
tegelijkertijd tonen hoe vreemd het is dat mensen ze zo verschillend behandelen (ikzelf
evengoed). Sommige dieren wonen bij ons in huis, sommige dieren bewonderen we in de
dierentuin, sommige dieren eten we op. Ze zijn verweven met ons leven: ze spelen een rol in onze verhalen, we vernoemen sterrenstelsels naar ze en ze zijn het leer van onze schoenen.

Het was voor mij belangrijk om iets te doen met die complexe en fascinerende relatie omdat ik het zelf niet goed begrijp. Door de situatie te verbeelden op deze manier, wordt duidelijk hoe paradoxaal onze relatie met dieren is.

Yoko Heiligers met Mensendieren ©Ingrid_Oosten
Yoko Heiligers met “Mensendieren”, fotograaf en © Ingrid Oosten

Het heeft jaren geduurd voordat ik de juiste vorm hiervoor vond. Mijn eerste pogingen
strandden allemaal, ik liet het idee liggen, richtte mijn aandacht op andere
prentenboeken en opdrachten. Tot ik op een dag zomaar de geest kreeg en op een
vrij moment een koe tekende, opgedeeld in 3 segmenten. Dit was zo’n fijne vorm, ik
vond het plezier weer terug: geschikte dieren kiezen, hun aspecten verzamelen, de
vlakverdeling op papier. Het was een verslavende puzzel. In mijn vrije uurtjes werkte
ik eraan, er zat geen druk op. Later voegde ik nog de begeleidende woorden toe,
bijvoorbeeld bij de Koe: fabriek, industrie, ritueel. De verzameling dieren werd steeds
groter.

En ‘Mensendieren’ is eerst in het Italiaans uitgegeven?

Toen het 25 dieren waren raapte ik mijn moed bij elkaar en stuurde ‘Mensendieren’ in 2021
naar The Unpublished Picturebook Showcase van dPICTUS. Het kreeg toen de
meeste stemmen van uitgevers wereldwijd. De Italiaanse uitgeverij Orecchio Acerbo
zag het daar, kocht de wereldrechten en gaf het eind 2022 uit onder de titel
UominiAnimali.

UominiAnimali ontving verschillende onderscheidingen. Het was bijvoorbeeld onderdeel van de BRAW Amazing Bookshelf op de Kinderboekenbeurs in Bologna en won de Premio Orbil Divulgazione 2023, een prijs van Italiaanse boekhandels. Het is inmiddels vertaald in het Frans en Chinees. En ik ben er heel trots op dat het ook in Nederland is uitgekomen, bij uitgeverij Loopvis.

illustratie uit mensendieren yoko heiligers
Spread pagina ‘Crocodillo’ uit ‘UominiAnimali’, Yoko Heiligers, Orecchio Acerbo, 2022
Wat heb je met vintage prenten?

Ik vond die sfeervolle schoolplaten van Koekkoek altijd al prachtig, kon ik heerlijk bij
wegdromen! Ze zijn natuurlijk informatief bedoeld, met bijvoorbeeld bepaalde dieren die horen in een bepaalde habitat. Het inspireerde me om dat qua vorm terug te laten komen in mijn 25  dieren. Ik zette er verschillende woorden onder, die allemaal een associatie hebben met dat specifieke deel van het betreffende dier.

Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?

Het eerste prentenboek waar ik aan denk is ‘Rupsje Nooitgenoeg’. Die zit gewoon zo slim in
elkaar! Vroeger hadden we ‘De avonturen van Lena Lena’ van Harriet van Reek al. Die lees ik nog steeds weleens met mijn dochter, want het blijft een heel erg leuk, gek en grappig boek. Onlangs kocht ik ‘The tiger who would be king’ (ik denk dat het niet in het Nederlands vertaald is), gedrukt in groen en oranje en waar die overlappen is het donker. Dat spreekt me erg aan als liefhebber van zeefdrukken.

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek?

Ik heb net de illustraties voor mijn tweede ‘BAM! Ik lees’ boekje afgerond, bij een tekst van
Mark Haayema: ‘Zit hier muziek in?’. Deze verschijnt in november bij uitgeverij Volt. Volgend jaar komt er een Gouden Boekje over de Wadden aan bij een tekst van Jet Bakels (uitgeverij Rubinstein). En als het goed is ook nog wat anders, maar dat is nog in de beginnende fase, dus tegen die tijd hoor je wel of het gelukt is…

Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende illustratoren?

Weet dat worstelen deel is van het maakproces (ik vergeet het nog steeds weleens), het kost nu eenmaal veel tijd. Hou vol en probeer verschillende technieken en mediums zodat je kunt ontdekken wat bij je past. Probeer je persoonlijke fascinaties en interesses in je tekeningen te verwerken, ook als je in opdracht illustreert, tenminste; dat helpt mij vaak op weg. En natuurlijk enorm afgezaagd maar wel waar: oefening baart kunst!

Wil je meer weten over Yoko Heiligers en haar werk als auteur en illustrator van onder andere prentenboeken? Bezoek dan haar eigen website!

Interview Marit Kok

Marit Kok is een bijzondere maker van prentenboeken. De illustraties uit haar boeken zijn namelijk niet getekend, maar met de hand geknutseld en vervolgens gefotografeerd. Een unieke manier van illustreren dus! Na haar debuut in 2022 “Het verhaal van Donker”, ligt binnenkort haar tweede prentenboek “Propje” in de winkel.

Hoe ben je op dit idee van vormgeven gekomen?

Tijdens mijn filmstudie (Willem de Kooning academie) ontdekte ik de wereld van set bouw, miniatuur en stop-motion. Deze manieren van maken intrigeerde mij. Je eigen realiteit kunnen creëren en dit tot leven brengen op beeld. Ik leerde al snel mijn eigen props (rekwisieten) te maken vanuit hout en schuim. Dit smaakte al heel snel naar meer. Spontaan kwam de kans voorbij om een prentenboek te maken in deze stijl. Een geweldige kans waarin ik nog steeds volledig mijn ei kwijt kan. Ik ben namelijk gek op verhalen vertellen en bedenk en knutsel het liefst mijn eigen wereldjes.

Kun je wat meer vertellen over jouw laatste prentenboek “Propje”?

Propje is mijn nieuwste prentenboek waarbij het eigenlijk allemaal draait om spullen een tweede leven te geven. Ik probeer de schoonheid te laten zien in iets wat misschien al een tijdje op de plank ligt of klaar is voor de schroot. Hoofdpersoon Propje wordt verfrommeld en uit het raam gegooid en beland al snel als zwerfvuil op straat. Maar Propje is al snel gefascineerd door al het moois wat hij daar tegenkomt en komt met allerlei plannen om deze spullen een tweede leven te geven.

Om Propjes beleef wereld helemaal kloppend te krijgen besloot ik samen met de uitgever om de illustraties volledig van papier te maken. Zo goed als alles wat je ziet op de prenten is dus vanuit papier ontstaan! Voor de uitwerking van dit boek leerde ik al snel denken in papierpatronen en manieren om iets 3D te maken. Inmiddels ben ik fan van deze maakmethode! Van papier heb je namelijk al vrij snel iets gemaakt, zonder dat daar ingewikkelde tools bij komen kijken.

attributen Propje Voorkant
Papieren attributen voor de omslag van Propje
Kun je wat meer vertellen over hoe je te werk gaat?

Het begint natuurlijk allemaal met een idee. De inspiratie voor dat idee haal ik vaak uit de omgeving om me heen: de ideeën komen vaak spontaan en vanuit het niets op. Zo ontstond het idee voor Propje doordat er een propje papier op mijn bureau lag en ik me afvroeg hoe dat propje zich zou voelen om zomaar verkreukt te worden.

Door te brainstormen groeit zo’n idee of verhaallijn al snel uit in een concept. Schetsen helpt me om een beeld te krijgen bij de sfeer en setting van het verhaal. Ook het maken van een moodboard (een collage van sfeerbeelden uit tijdschriften, Google of Pinterest) helpt me bij het bepalen van een stijl en sfeer. Hierna maak ik heel veel verschillende testjes in het materiaal waar ik mee ga werken, net zo lang tot ik tevreden ben! En dan volgt er een periode van heel veel knutselen – maar dit is nooit een straf, ik vind het knutselen zelfs best rustgevend!

Het fotograferen van de prenten gebeurt vanuit mijn eigen woonkamer – deze kan ik gemakkelijk ombouwen tot een studio. Met een achtergrond rol, een paar lampen en een goede camera kom je al een heel eind. Het het leuke is dat wanneer je de gebouwde objecten op de foto zet, je vaak helemaal niet meer door hebt dat dit vanuit een huiskamer opgebouwd en vastgelegd is. Je hebt binnenshuis een eigen miniatuur wereldje gecreëerd! Ik vind dit heerlijk om te doen.

schetsen propje
schetsen propje Marit Kok
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?

Ik ben zelf gek op prentenboeken waar veel te zien is – boeken zoals de ‘Gele Ballon’ of ‘Nederland’ van Charlotte Dematons. Elke keer als je het boek openslaat ontdek je weer wat nieuws. Ook de kijkboeken van Mark Janssen zijn favoriet. Zijn fantasie is prikkelend en inspireert me – elke bladzijde is weer een feestje om naar te kijken. Je kunt bij zijn prenten je eigen versie van het verhaal verzinnen!

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek (of ander project)?

Op dit moment ben ik bezig met de laatste hand leggen aan Propje – het maken van een trailer, een achter de schermen video en ben ik bezig met het uitwerken van een aantal knutselpakketjes, zodat mensen mee kunnen knutselen met Propje!

Natuurlijk zijn er hier en daar wel al wat kleine hersenspinsels voor een mogelijk nieuw boek en jeuken mijn handen altijd om iets nieuws te maken. Dus ik sluit een nieuw verhaal zeker niet uit! Wie weet duik ik de wereld in van een nieuw materiaal – er zijn nog zoveel mooie materialen om te ontdekken en om mee te werken. Wie weet!

Marit Kok in set Propje
Marit Kok in de set van Propje
Heb je tot slot nog (meer) tips voor mensen die op deze manier een prentenboek willen maken?

Ik maakte vroeger als kind al veel fotoverhalen van handgebouwde objectjes. Dan verzon ik een verhaal, zocht objectjes uit huis die ik gebruikte als karakters en fotografeerde deze daarna. In Microsoft Word zette ik de teksten erbij. Het is heerlijk om met je handen bezig te zijn – het haalt je ook even los van de schermen die ons in het dagelijks leven zo bezig houden. Ik raad het dus zeker aan om je eigen wereldjes te gaan bouwen: je kunt beginnen met papier – duik eens de papierbak in van je ouders en ga aan de slag, op YouTube zijn er ook echt veel maak-tutorials te vinden!

Daarnaast heb je niet veel nodig om een mooie foto van je gemaakte object te maken.
Wat je nodig hebt is een groot papieren vel (bijv. a2) of doek/laken die als achtergrond kan fungeren, een (bureau)lampje om de setting wanneer nodig wat bij te lichten en een telefoon of camera om de foto te kunnen vastleggen. En laat dan lekker je fantasie de vrije loop, ik raad het iedereen aan!

Wil je meer weten over Marit Kok en haar werk als vormgever van onder andere prentenboeken? Bezoek dan haar eigen website!

Prentenboek van het jaar 2025

Rinus” is verkozen tot het prentenboek van het jaar 2025. Het prentenboek is geschreven en geïllustreerd door Ingrid en Dieter Schubert. Het boek is in 2023 uitgegeven Hoogland & van Klaveren.

Vroeger was opa een hele wilde neushoorn. En hij was sterk, reuze sterk. Hij kon wel honderd boomstammen tegelijk optillen. Maar nu is opa oud. Het liefst ligt hij de hele dag wat in de schaduw te dommelen. Vandaag past hij op Rinus. En die wil vooral spelen en ravotten! Rinus is een aandoenlijk en spannend verhaal over de stoere neushoorn Rinus die zich onbesuisd in het ene avontuur na het andere stort. Als hij in de problemen komt, blijkt hij niet de enige held in dit verhaal. Een prentenboek over groot, wild en sterk willen zijn, maar soms toch ook nog een beetje klein en kwetsbaar.

de prentenboek top 10 van 2025
de prentenboek top 10 van 2025
Prentenboek Top Tien 2025

Zoals gebruikelijk heeft het comité  van bibliothecarissen, boekhandelaren en docenten nog negen andere prentenboeken gekozen die samen de prentenboek top tien voor 2025 vormen. In deze top tien staan maar liefst negen prentenboeken van Nederlandstalige schrijvers en/of illustratoren (hieronder cursief aangegeven)!

De Prentenboek Top Tien voor De Nationale Voorleesdagen 2025 (in alfabetische volgorde):

  • De Boebalas –  Nancy Bosmans (auteur) en Lisa van Winsen (illustrator)
  • De bril van Beer – auteur en illustrator Leo Timmers
  • Een toren van tijgers – Lizette de Koning (auteur) en Gareth Lucas (illustrator)
  • Ga je mij kietelen? – auteur en illustrator Mies van Hout
  • Het huisje zonder heks – auteur en illustrator Sophie Pluim
  • Leeuwenlessen – auteur en illustrator Jon Agee
  • Maak plaats! –  Karen Yin (auteur) en Nelleke Verhoeff (illustrator)
  • Rinus –  Ingrid en Dieter Schubert (auteur en illustrator)
  • Vos en Vis – auteur en illustrator Daan Remmerts de Vries
  • We bakken een dierentuin – auteur en illustrator Marit Törnqvist

Deze prentenboeken staan centraal tijdens De Nationale Voorleesdagen van 2025. Deze worden gehouden van woensdag 22 januari tot en met zaterdag 1 februari 2025 en start traditiegetrouw met Het Nationaal Voorleesontbijt.

Bekijk ook eens alle prentenboeken van het jaar vanaf 2004 en de prentenboek top 10 vanaf 2010!

Nog even achter mijn oortjes kriebelen

Titel: Nog even achter mijn oortjes kriebelen
Tekst en illustraties: Jörg Mühle
Uitgeverij: Gottmer, 2015
Oorspronkelijke titel: Nur noch kurz die Ohren kraulen?, Moritz Verlag, 2015
Vertaling: J.H. Gever
Bekroningen: genomineerd als Babyboekje van het Jaar 2016

Prentenboeken worden vooral (voor)gelezen voor het slapengaan. Een prentenboek dat hier uitermate voor geschikt is het populaire “Nog even achter mijn oortjes kriebelen”, van de Duitse schrijver en illustrator Jörg Mühle. Zoals zo vaak ligt de kracht in de eenvoud. Dit heerlijke prentenboek met minimale tekst en meeslepende illustraties nodigt jonge lezers, van 1 tot en met 4 jaar oud, uit in de gezellige wereld van het schattige Kleine Konijn.

Wat het boek zo populair maakt is dat “Nog even achter mijn oortjes kriebelen” meer is dan alleen een een verhaaltje voor het slapengaan. Het is een interactieve ervaring die verbinding en betrokkenheid tussen de lezer, verteller en de hoofdpersoon stimuleert. Vanaf het begin nodigt Mühle op een slimme manier kinderen (en de voorlezer) uit om deel te nemen aan het bedritueel van Klein Konijn. Of het nu gaat om het voorzichtig achter zijn oren te kriebelen, hem instoppen met een gezellige deken, of hem welterusten te kussen.

Nog even achter mijn oortjes kriebelen - Jorg Muhle - Gottmer -2015
Spread uit “Nog even achter mijn oortjes kriebelen”, Jörg Mühle, Gottmer, 2015
De illustraties ondersteunen het verhaal

De illustraties in “Nog even achter mijn oortjes kriebelen” zijn erg geslaagd, waarbij Jörg Mühle een goede balans vindt tussen eenvoud en expressiviteit. Met een minimalistische benadering weet Mühle op een magische manier de essentie van elk personage en elke scène vast te leggen, waardoor ze tot leven komen op de pagina’s. De kleuren zijn zacht en rustgevend, perfect passend bij de intieme sfeer van het verhaal. Het gebruik van subtiele details en texturen voegt diepte toe aan de illustraties en nodigt de lezer uit om zich volledig onder te dompelen in de wereld van het Kleine Konijn.

Interview Pépé Smit

Dag Pépé Smit, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?

De grootste! Ik ga nu ook een roman proberen te schrijven maar prentenboeken zijn mijn corebusiness. Daarnaast ben ik illustrator in opdracht voor bladen.

Ik heb negen prentenboeken geschreven, zeven over Fred, één over ‘Pluis is het zat’ waarin Pluis, een meisjeskonijn, niet langer met zich laat sollen en het raam uit springt om een wild konijn te worden. En één over ‘Evert-Jan, een poepvlieg met smetvrees’ waarin een hele nette poepvlieg die heel vaak zijn pootjes wast overhoop ligt met zijn vieze, wilde, en drukke familie. Alle andere boeken gaan over Fred het hert. Dat was eigenlijk niet de bedoeling maar het ging vanzelf. Ik kon er niet mee ophouden! Mijn debuut ‘Fred het (heel erg eigenwijze) hert’ is inmiddels al toe aan de zesde druk.

Pépé Smit
Pépé Smit met een cover van Fred

Prentenboeken maken is het leukste beroep op aarde. Je mag schrijven en tekenen en je gaat op bezoek bij kinderen in de klas. Ik speel ook een voorstelling over Fred op scholen en ik geef masterclass-achtige lezingen voor volwassenen. Maar soms is het ook gewoon hard werken, vooral als iets niet lukt, dan moet het heel vaak over wat wel eens frustrerend is. Ik wil graag dat een tekening er een beetje nonchalant uitziet. Met schwung. En soms vind ik iets dat ik heb getekend een beetje te netjes of te braaf. Dan gaat het over en kost het soms veel moeite totdat het er uitziet alsof het geen enkele moeite heeft gekost. Ik vind het fijn als mijn illustraties er aanstekelijk uitzien, dat je ziet dat het door een mens is gemaakt en dat je zelf zin krijgt om te gaan tekenen en schilderen.

'Fred en de (bijna mislukte) verjaardag' is opgenomen in de Prentenboek Top Tien voor De Nationale Voorleesdagen 2024.
Kun je wat meer vertellen over (de prentenboeken van) Fred?

Fred is een druk en impulsief hert. Een beetje een ADHD-hert. Hij kan heel eigenwijs zijn, maar hij is ook innemend. Samen met zijn vriend Konijn speelt hij vooral veel verstoppertje en pakkertje en beleeft hij van alles in het bos. In ‘Fred wil ook naar school’ gaat hij zelfs stiekem mee in de bus om één halve dag naar school te gaan. Dat loopt uit op een geweldige chaos en algauw is Fred weer terug in het vertrouwde bos.

Fred bemoeit zich letterlijk met het verhaal en gaat bijvoorbeeld op de grond liggen als hij zijn zin niet krijgt. Dat is voor de schrijver heel vervelend, want dan wordt het een heel saai verhaal en dus krijgt Fred zijn zin.

Spread uit Fred het best wel eigenwijze hert
Spread uit “Fred het (heel erg eigenwijze) hert”, Pépé Smit, De Harmonie, 2013
Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek?

Mijn allereerste idee om een boek over een eigenwijs hert te maken kwam voort uit alle super schattige hertjes die je rond kerst voorbij ziet komen. Dat vond ik zo een slechte weergave van hoe een hert in het echt is. Herten zijn stoere dieren. Ik heb er zelfs een in mijn tuin in het bos gehad die naar me blafte. Heel intimiderend. Het leek me leuk om een heel ander hert te laten zien en zo begon ik aan mijn eerste prentenboek over Fred.

Ik begin met een idee. Dat werk ik uit in een verhaal van één a twee a4tjes. Daarna ga ik een schetsboekje vol kladderen met het scenario. Om te kijken hoe ik het verhaal het beste kan laten werken. Als ik tevreden ben teken en schilder ik de illustraties. Het liefst werk ik daarbij met potlood, gouache en vetkrijt. Daarna scan in de illustraties en werk ik  de bladzijdes verder uit op de computer in photoshop en In-design.

Wording illustratie uit Fred
Van schets naar uiteindelijk illustratie in Fred en de (bijna mislukte) verjaardag
Hoe gaat de samenwerking met de uitgever?

Ik heb een hele fijne uitgever: De Harmonie. Mijn redacteur leest met me mee en ook de andere mensen van de uitgeverij lezen mee en geven hun geschreven commentaar. Dat bespreek ik dan met Janneke Steinz en daar wordt het altijd nog net iets beter van. Ik voel me er echt thuis, ook omdat ze niet snel hun wenkbrauwen optrekken. Het mag best gek zijn. Dat is fijn.

Is er veel veranderd in jouw werkproces tussen je debuut en nu?

Niet echt. Ik ben er wat handiger in geworden en wat technischer, maar het komt op hetzelfde proces neer. Hiervoor was ik kunstenaar en die insteek heb ik denk ik wel meegenomen naar mijn prentenboeken.

 Wat zijn echte leermomenten geweest?

Ik heb een paar jaar geleden de filmrechten aan Burny Bos verkocht. Helaas is Burny recent overleden. Hij was en is echt mijn held. De geweldige kinderprogramma’s die hij heeft gemaakt, van Minoes tot Villa Achterwerk en Ko de boswachtershow. Hij was al een eind op weg met het scenario van een bioscoopfilm over Fred het hert. Ik leerde veel van het gemak waarmee hij al mijn verhalen over Fred tot een geheel smeedde. Het bleef ook echt Fred. Dat vond ik heel knap. Daar heb ik wat van geleerd. Ik hoop dat de film er toch nog komt!

Kun je wat meer vertellen over de workshop “Hoe maak je een prentenboek?”

In Coronatijd heb ik online een cursus ‘maak je eigen prentenboek’ gegeven, maar in september wil ik op mijn atelier een cursus van vier middagen geven. Aan een groepje van 5 a 6 volwassenen. Dus mocht je geïnteresseerd zijn laat het dan weten. Op mijn website www.fredhethert.nl staat een contactformulier.

Ik ga er ook een boek over maken, vol met doe-het-zelf tips. Dat komt waarschijnlijk ergens volgend jaar uit.

Cover pluis is het zat
Cover “Pluis is het zat”, Pépé Smit, De Harmonie, 2014
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?

Zeker, Winnie the Pooh, liefs in de originele versie. Geweldig grappig en heerlijke losse tekeningen.

Ook een heel leuk boek is: ‘ik kan alleen maar wormen tekenen’ van Will Mabbitt. Dat bewijst dat je niet goed hoeft te kunnen tekenen om toch een onwijs grappig boek te maken. The adventures of Peddy Bottom, een Engels kinderboek vol absurde en filosofische avonturen uit 1950 is ook een aanrader.

Mijn favoriete kinderboek is ‘Nietes Welles’. Een vertaald kinderboek van de Russische absurdist Daniil Charms met tekeningen van Gerda Dendooven. Waarin twee jongetjes voortdurend tegen elkaar opbieden met sterke verhalen zoals alleen kinderen ze kunnen verzinnen.

Pagina uit Evert-Jan, een poepvlieg met smetvrees
Pagina uit Evert-Jan, een poepvlieg met smetvrees, Pépé Smit, De Harmonie, 2016
Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek?

Nee, ik ben momenteel bezig met een verhaal voor volwassenen. Daar heb ik net een kleine beurs voor gekregen. Dat vind ik heel spannend. Maar er komt vast weer een boek over Fred.

Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende illustratoren (van prentenboeken)?

Ja, doe mijn cursus! Haha, nee, ik zou zeggen, begin met een simpel verhaal, werk een karaktertje uit in schetsen en maak een schetsopzet. Zet jezelf niet te snel vast in helemaal uitgewerkte illustraties, want dan kan je verhaal geen kant meer op. Pas als je een lekker lopend verhaal in snelle schetsen hebt ga je het uitwerken. Hou het simpel! En maak het grappig, ook of misschien juist als het een beetje een zielig verhaal is. Mijn laatste boek ‘Fred en het IETS’ gaat over een sombere bui die Fred maar niet kwijtraakt. Daar gebruik ik humor om kinderen er bij te houden. Als je humor gebruikt kan je het ook over moeilijke dingen hebben.

Wil je meer weten over Pépé Smit en haar werk als schrijver en illustrator van prentenboeken? Bezoek dan haar eigen website!

Het land van de grote woordfabriek

Auteur: Agnès de Lestrade
Illustrator: Valeria Docampo
Uitgeverij: Uitgeverij de Eenhoorn
Oorspronkelijke titel: La Grande fabrique de mots, Alice, 2009
Vertaling: Siska Goeminne

Het land van de grote woordfabriek is een bijzonder prentenboek dat lezers meeneemt naar een wereld waar woorden niet zomaar uitgesproken worden. Woorden kosten namelijk geld en de meeste mensen moeten zuinig zijn op wat ze zeggen. Geschreven door Agnès de Lestrade en prachtig geïllustreerd door Valeria Docampo, biedt dit boek een uniek perspectief op de kracht van taal en de waarde van authenticiteit.

De illustraties van Valeria Docampo brengen het verhaal tot leven met zachte pasteltinten en gedetailleerde beelden. De emoties van de personages zijn prachtig vastgelegd, waardoor de lezers zich gemakkelijk kunnen inleven in de wereld van het hoofdpersonage Florian. Het originele verhaal, samen met de goed doordachte zinnen, de sfeervolle illustraties maken dit prentenboek tot een pareltje om van te genieten.

Spread uit het land van de grote woordfabriek
Spread uit het land van de grote woordfabriek, Agnès de Lestrade en Valeria Docampo, 2009
Het verhaal van “Het land van de grote woordfabriek”

Het verhaal volgt een jongen genaamd Florian, die in een land leeft waarin woorden worden gemaakt en verkocht door de grote woordfabriek. Mensen moeten geld betalen voor elk woord dat ze willen zeggen.  Rijke mensen hebben zo de meeste en de mooiste woorden. Arme mensen vinden hun woorden tussen het afval (kletspraat) en eens per jaar er een woorden uitverkoop markt. Soms waaien er woorden door de lucht, die Florian probeert te vangen met een vlindernetje.

Florian wilt heel graag uitdrukken wat hij voor Siebelle voelt op haar verjaardag. Hij is niet tevreden met de standaard, fabrieksmatige woorden die iedereen gebruikt. Maar ja, hoe doe je dat, als je maar drie woorden bezit. Dit terwijl het rijke jongetje Oscar over heel veel mooie duren woorden beschikt en ook interesse heeft in Siebelle…

Spread uit het land van de grote woordfabriek, Agnès de Lestrade en Valeria Docampo, 2009
Spread uit het land van de grote woordfabriek, Agnès de Lestrade en Valeria Docampo, 2009