Tag archieven: Lemniscaat

Interview Miriam Bos

Dag Miriam, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?

Ik heb momenteel twee prentenboeken geschreven en geïllustreerd. Dat zijn “Help! Een verrassing!” en “Cadeautje!”. Het was ook echt een verrassing dat mijn debuut prentenboek “Help! Een verrassing!” gekozen werd als prentenboek van het jaar 2024! 😉

Ik vind het erg leuk en bijzonder om ze zelf te mogen schrijven én illustreren. Het maakt dat zo’n boek nog meer van jezelf wordt dan wanneer je een verhaal illustreert van een andere schrijver. Tenminste, zo voelt het voor mij persoonlijk. Ik heb het idee dat ik er nog meer van mijn gevoel in durf te gooien. Ik mag illustreren hoe ik het zelf bedoel en hoef niet een interpretatie van iemand anders’ gevoel te maken.

Miriam Bos in het werk in haar atelier
Miriam Bos in het werk in haar atelier
Kun je wat meer vertellen over het prentenboek van het jaar 2024 “Help! Een verrassing!”?

Het verhaal begint met August de Vos die zich suf loopt te piekeren.  Hij kan niet zo goed omgaan met verrassingen, en dat is precies wat hem te wachten staat.  Zijn vriendin Suusje Eekhoorn komt hem straks ophalen, want ze heeft een verrassing voor hem (Help!). Zijn fantasie gaat met hem aan de haal als hij allerlei situaties bedenkt waar hij best wel bang van wordt. Hij besluit zich te verstoppen (waar hij niet zo goed in is) en Suus vindt hem direct en neemt hem mee. Dan ontdekt hij dat de verrassing eigenlijk best wel leuk is en dat Suus hem beter kent dan hij dacht.

Spread illustratie uit Help! Een verrassing, 2022, Miriam Bos, Lemniscaat
Spread illustratie uit Help! Een verrassing, 2022, Miriam Bos, Lemniscaat
Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek?

Inspiratie en ideeën put ik vaak uit eigen ervaring en gebeurtenissen. Een idee komt meestal op een onverwacht moment. Vaak komt er dan als eerst een beeld in me op en zie ik daar een verhaal in dat ik uit wil werken. Ik denk heel visueel. Ik moet het voor me zien. Daarna maak ik vaak wat kleine snelle schetsjes van de hoofdpersonen. Het zijn vaak echt maar een paar lijntjes, maar die lijntjes vertellen me genoeg om verder te kunnen. Dan kan ik ‘zien’ waar het verhaal naar toe kan gaan.

Dummybook met schetsen uit Help! Een verrassing, 2022, Miriam Bos, Lemniscaat
Dummybook met schetsen uit Help! Een verrassing, 2022, Miriam Bos, Lemniscaat

Daarna begin ik met het schrijven. Ik zet het verhaal op in grote lijnen. Vaak heb ik één scene in gedachte waarvan ik zeker weet dat het erin moet en waar ik me aan vast hou. Al de andere details die eromheen komen blijven vaak tot op het laatste moment wat flexibeler. Het verhaal moet uiteindelijk kloppen.

Oefenen met stijl en vorm, Miriam Bos
Oefenen met stijl en vorm, Miriam Bos
Wat zijn echte leermomenten geweest?

Dat zijn “terug naar de tekentafel” momenten. Bij het maken van mijn eerste boek realiseerde ik me halverwege het proces dat ik eigenlijk twee spreads moest omwisselen, omdat ik op die manier het verhaal beter kon vertellen. Het zou een grote verbetering zijn, maar dat betekende wel dat ik een deel van de illustraties weer helemaal overnieuw moest doen. Dat is aan de ene kant even slikken, maar op het moment dat je dat besluit is het ook heel waardevol. Je leert ervan en bedenkt je dat het alleen maar mooier en beter kan worden.

Heb je favoriete materialen om mee te werken

Ik werk graag met allerlei materialen door elkaar. Voor mijn boeken met August en Suus gebruik ik vooral aquarelverf. Maar ik combineer het met gouache, kleurpotlood, pastel, krijt, etc.

Bevalt de samenwerking met uitgeverij Lemniscaat?

Uitgeverij Lemniscaat is gewoon fantastisch . Het was voor mij heel onverwacht een warm bad om in te vallen. Ze zijn een bijzonder goed team en werken nauw samen met de auteurs en illustratoren.

Als ik met een verhaal kom word ik vaak nóg enthousiaster door hun enthousiasme. Ze begeleiden me met mijn verhalen. Er wordt nagedacht over de tekst, en ze helpen waar dingen beter verwoord kunnen worden, of zelfs versimpeld kunnen worden. Soms zien zij dingen die je zelf niet gezien had, of waar je zelf nog niet over nagedacht had, en dan krijg je weer een boost om alles nóg mooier en leuker te maken.

Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?

Ik kies mijn boeken vooral vanwege de illustratoren. “Never Tickle A Tiger” van Pamela Butchart met de illustraties van Marc Boutavant. Ik hou van de humor en fijne details in zijn illustraties. En voor dit verhaal was hij gewoon perfect. Ik moest echt lachen toen ik het las. En die uitklap-pagina met de dieren die zich allemaal rot schrikken is goud!

“I Really Want the Cake” van Simon Philip en de illustraties Lucia Gaggiotti vind ik ook erg goed. Engelstalig, en op rijm. Maar met een heel slim en grappige dynamiek. De illustraties voegen ontzettend veel toe aan het razendsnelle en ondeugende verhaal.

“Captain Rosalie” van Timothée de Fombelle met de illustraties van Isabelle Arsenault. Het is een mooi, maar verdrietig verhaal van een meisje van 5 jaar ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. De illustraties, die deels zwart wit zijn, met een paar steunkleuren, zijn verstillend en meer dan prachtig.

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

Ik werk aan een nieuw idee voor August en Suus. Het is nog een heel pril concept, en er staat ook nog niets vast, maar héél misschien komt er een derde boek met het vosje en de eekhoorn in de hoofdrol.

August de Vos en Suusje Eekhoorn rennen!
August de Vos en Suusje Eekhoorn rennen! Miriam Bos
Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende illustratoren?

Wanneer je aan een kinderboek werkt ben je vaak maandenlang bezig. Dat is best een commitment en niet altijd even makkelijk. Je bent al die tijd maar gericht op dat ene ding; het afmaken van de illustraties van het boek. Tussendoor wil het dan wel eens gebeuren dat je ineens vast komt te zitten. Gewoon ineens: ‘Boem! Ho! Halt!’ En ineens staat alles stil. Je hebt geen zin meer, en alles wat je maakt is ‘blèh.’ De laatste illustratie is het lelijkste wat je ooit gemaakt hebt en je vraagt jezelf af waar je aan bent begonnen… De deadline is al over x dagen!

Ga dan niet panieken over je schema en al het werk dat nog moet gebeuren, maar gun jezelf een paar dagen de tijd om te rusten, te ’spelen’ en te experimenteren. Desnoods laat je de klant weten dat je wat meer tijd nodig hebt. Het voelt onnatuurlijk, maar een goede manier om van zo’n block af te komen is door gewoon even de pauzeknop in te drukken, zelfs als je weet dat je deadline nadert. Voor mij persoonlijk voelt het altijd onprettig om af te wijken van mijn planning, maar je hebt er soms heel veel aan.

Ga even wat anders doen, of teken iets wat niks met het boekproject te maken heeft. Of, teken de figuren uit je boek in een heel andere setting en context. Probeer even iets anders en experimenteer met je materialen. Dat helpt je vaak weer inspiratie op doen om weer verder te kunnen. Maar gewoon even helemaal niets doen dat met tekenen te maken heeft kan ook de oplossing zijn. Het belangrijkste is dat je jezelf even die tijd gunt zodat je weer verder kunt.

Wil je meer weten over Miriam Bos en haar werk als schrijver en illustrator van prentenboeken? Bezoek dan haar eigen website!

Interview Sanne te Loo

Gefeliciteerd Sanne met de Zilveren Penseel voor “Dit is voor jou”! Kun je wat vertellen over hoe “Dit is voor jou” tot stand is gekomen?

‘Dit is voor jou’ zag ik voor me toen iemand mij een jeugdherinnering vertelde. Als kind vond zij een fijn thuis bij een oude man. Toen hij verhuisde zorgde hij ervoor dat het kind welkom zou zijn bij de volgende bewoners. Dit gaf haar leven een duw in de goede richting.

Deze jeugdherinnering ontroerde mij zeer, ik voelde herkenning en dacht direct: ‘Het is net een prentenboek! Hier moet ik iets mee’.

De setting van het verhaal moest veranderen en heb ik dicht bij mijzelf gehouden. Van de oude man maakte ik een schilder die ik graag ontmoet zou hebben toen ik jong was.

Hij heeft zijn atelier in een vervallen huis in een buitenwijk van een grote stad, waar hij als jonge schilder kwam wonen om met zijn schilderijen zijn brood te verdienen. Nu hij oud is verlangt hij terug naar waar hij vandaan komt.

illustratie uit "Dit is voor jou", Sanne te Loo
illustratie uit “Dit is voor jou”, Sanne te Loo, 2017, Lemniscaat

Wanneer de schilder de jongen ontmoet die van tekenen houdt, herkent hij zichzelf in hem. Hij geeft zijn kennis en atelier door en is zo van grote betekenis voor de jongen. De titel van het boek ’Dit is voor jou’ is daarom ook een bericht van de jongen aan Anselmo. De jongen vertelt zijn verhaal en draagt het boek op aan de schilder die hem zijn vertrouwen gaf.

Zelf heb ik een promofilmpje voor het boek laten maken, en in de kinderboekwinkel Kakelbont in Utrecht zijn nog altijd de originele illustraties te zien.

Welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?

Het eerste boek dat ik illustreerde was een prentenboek naar een oud, Chinees verhaal ‘Ping Li en zijn vlieger’, in opdracht van de uitgeverij Lemniscaat. Om mezelf aan het werk te houden ben ik verhalen gaan schrijven. Ook al voelde ik me geen schrijver, maar een tekenaar, toch lukte het me om het boek ‘Kleine Vis’ te bedenken. Daarna volgde nog 6 eigen prentenboeken.

Het illustreren van verhalen van anderen doe ik net zo graag. Het leuke is dat elke schrijver zijn of haar eigen interesse meebrengt, vaak een onderwerp waar ik niets van af weet. Mij verdiepen in dat onderwerp kost misschien veel tijd, maar is erg leuk om te doen!

Bij een leesboek hou ik me in, de tekst vertelt het verhaal al mooi. Mijn tekeningen zijn ondersteunend en geven een bepaalde sfeer aan het boek. Maar bij een prentenboek pak ik graag uit. Daar vertel ik het verhaal het liefst zo veel mogelijk met beeld.

illustratie uit "Ieber en Knoert", Sanne te Loo
illustratie uit “Ieber en Knoert”, Sanne te Loo, 2018, Hoogland & van Klaveren
Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek? Kun je jouw werkproces toelichten?

Meestal wordt een idee voor een prentenboek geboren uit interesse of iets dat mij opvalt. Daarna is het puzzelen om er een logisch verhaal van te maken. Soms lukt dat wel, maar soms ook niet.

De sfeer en de vorm van het boek bepaal ik door veel beeldmateriaal te zoeken uit boeken en van internet. De hoofdpersonen ontstaan door met verf op papier te gaan klooien en zoeken, net zo lang tot ik een figuurtje heb getekend dat mij aanspreekt. Ze moeten iets karakteristieks hebben waardoor je ze meteen herkend op de volgende bladzijde.

Dan verdeel ik het verhaal over de 12 spreads van een prentenboek en schets de beelden met potlood op papier.

potloodschets voor "Dit is voor jou", Sanne te Loo
potloodschets voor “Dit is voor jou”, Sanne te Loo

Soms zegt een beeld al zoveel dat er steeds minder woorden nodig zijn.

Wanneer het hele boek geschetst is en goed gekeurd door uitgever en schrijver, dan kan ik beginnen aan de uitwerking van de illustraties op dik aquarelpapier.

De eerste pogingen zijn een oefening om te ontdekken hoe die moet. Heb ik het in de vingers dan maak ik de illustratie nogmaals, alsof het een makkie was.

Als materiaal gebruik ik daarvoor aquarel en druktechnieken door elkaar. Dit zijn technieken die je niet helemaal in de hand hebt, dat kost soms veel papier, maar daardoor blijf ik benieuwd naar het eindresultaat. Het toeval toe laten in mijn werk is iets wat ik bij mijn eerste boeken nog niet kon, nu laat ik me graag verrassen.

Uiteindelijke illustratie voor "Dit is voor jou", Sanne te Loo
Uiteindelijke illustratie voor “Dit is voor jou”, Sanne te Loo, 2017, Lemniscaat
Aan welk boek, auteur en/of uitgeverij bewaar je de beste (of leuke) herinneringen en op welke ben je het meest trots?

‘De duik’ van Sjoerd Kuyper is een boek waar ik een jaar aan heb gewerkt en mee heb geleefd. Het is zo mooi geschreven, maar een ingewikkeld verhaal en ik was bang dat ik de opdracht zou verknallen.

Al die tijd zat ik met mijn gedachte op Curaçao, daar wilde ik eigenlijk blijven, het koste moeite het los te laten toen het boek klaar was.

 Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?

Mijn boekenkasten puilen uit! Ik koop heel veel verschillende boeken. Juist als ik iets nieuws ga maken, om inspiratie te krijgen en enthousiast te worden, ga ik eerst naar de boekwinkel. Daarna heb ik enorm veel zin om aan de slag te gaan. De lijst van favorieten is te lang!

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

Net afgerond zijn de illustraties voor het non-fictie leesboek ‘Brons’, geschreven door Linda Dielemans. Het vertelt op een spannende manier over de voorwerpen uit de bronstijd die in Europa gevonden zijn, zoals zwaarden, bijlen en sieraden. Een onderwerp waar ik niets van af wist, maar nu dus wel!

Wat ligt te wachten is een prentenboek geschreven door Koos Meinderts. Ik maak er een Caribisch sprookje van, daar heb ik zin in. 

Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende auteurs en illustratoren (van prentenboeken)?

Een tekening is een moment opname van je kunnen. Je bent in ontwikkeling, neem de tijd.

Sanne te Loo
Sanne te Loo

Wil meer weten over Sanne te Loo en haar werk? Neem dan eens een kijkje op haar eigen website.

van 10 januari t/m 2 maart 2019 zijn de originele illustraties en schetsen van Sanne te Loo uit de prentenboeken ‘Ieber en Knoert’ en ‘De jongen die met dieren schaatste’, geschreven door Edward van de Vendel, te zien op de jeugdafdeling van de Openbare Bibliotheek in Amsterdam (OBA Oosterdok).

Op 13 februari en 22 februari is Sanne daar zelf vanaf 15.00 uur aanwezig om voor te lezen.

Interview Mark Janssen

Dag Mark, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?

Sinds 2016 nemen mijn eigen prentenboeken de meest belangrijke plek binnen mijn oeuvre in. Het zijn de boeken die mij de beste mogelijkheden geven om mijn verhaal te vertellen en waar ik echt kan uitpakken met de illustraties. Het zijn meestal boeken op mooi groot formaat en ik probeer er echt wat bijzonders van te maken. Tot op heden heb ik vier prentenboeken zelf geschreven; Mijn debuut “Niets gebeurd” in 2016, “Dino’s bestaan niet in 2017 en “Eiland” in 2018, alle van Lemniscaat, plus “Eén eenhoorn, alsjeblieft!” met uitgeverij Moon 2018.

Mark Janssen
Mark Janssen
Je hebt pas recent zelf je eerste prentenboek gemaakt?

Wat de mensen bijna niet meer weten, is dat ik in het begin van mijn loopbaan, in 2002, al een eigen prentenboek heb gemaakt (“De grote verrassing”). Daarna heb ik niets meer gemaakt, behalve het illustreren van honderden kinderboeken voor andere auteurs. Het is er gewoon niet meer van gekomen en het heeft jaren geduurd voordat ik weer een prentenboek illustreerde… Dat werd een prentenboekenreeks over voetbal genaamd “de Voetbalbengels”, van auteur Gerard van Gemert (Clavis). Ik tekende daarna Roodkapje voor Van Goor en de Efteling en daarna heb ik de prenten gemaakt van ‘Ik wil een leeuw!’ van Annemarie van der Eem (Lemniscaat) in 2017. Dit laatste boek plaats ik met alle liefde in het rijtje van bijzondere boeken die ik na mijn switch in 2016 maakte.

‘Niets gebeurd’ is uitgekomen in 2016 en beschouw ik als mijn debuut. Ik ben al 21 jaar bezig als illustrator, maar ik vond de tijd nog niet rijp om met eigen werk te komen. Ik had wel een heel duidelijk beeld in mijn hoofd, hoe mijn boeken er uit zouden moeten zien. Welke look en feeling en techniek, maar ik had het nog niet in de vingers. Ik wist eigenlijk niet goed hoe ik het moest aanpakken. Dat heeft jaren geduurd totdat alle losse eindjes opeens wél bij elkaar kwamen. Alsof een vulkaan tot uitbarsting kwam. Ik maakte in één penseelstreek alle illustraties van ‘Niets gebeurd’ achter elkaar, zonder dat een illustratie over gedaan moest worden en met deze stapel ging ik naar uitgeverij Lemniscaat. Of ze er wat in zagen…Het boek is meteen uitgegeven en voor mij is er enorm veel positiefs gebeurd sinds …..”Niets gebeurd”.

Niet gebeurd - Mark Janssen - Lemniscaat -2016
Niet gebeurd – Mark Janssen – Lemniscaat -2016
Wat maakt prentenboeken voor jou anders dan andere kinderboeken?

Ik ben een echte beelddenker en mijn hele leven al ben ik gefascineerd door het beeld in kinderboeken. Niets ten nadele van de echte leesboeken, maar ze begeven zich op een andere planeet voor mij. Je hebt de planeet van het woord en de planeet van het beeld. Ze hebben zich onderling nodig in de kinderboeken. Soms zelfs minimaal of helemaal niet. Als dat laatste het geval is, dan kom je wat meer in de prentenboeken terecht en daar kan ik mijn talent meer laten zien dan in de leesboeken die terecht door de auteurs gedragen worden. Artistiek kom ik dus het best tot mijn recht in een prentenboek.

“Dino’s bestaan niet” is gekozen in de Prentenboek Top 10 voor de Nationale Voorleesdagen 2019 en won een Vlag en Wimpel van de Penseeljury. Waar gaat het boek over?

Het boek gaat over twee broertjes die ’s avonds laat dino’s gaan vangen in het bos. Het jongste broertje neemt het heel serieus op, terwijl zijn oudere broer weet dat ze een spel spelen. Hij doet ALSOF ze dino’s gaan vangen. Maar wie van de twee heeft het bij het rechte eind? De lezer ziet allerlei taferelen ontrollen die de kinderen niet zien, omdat in de prenten heel erg wordt uitgezoomd. Er zijn hele landschappen te zien waarin men zich de vraag kan stellen; zijn dat nu wel of geen dino’s?

Wat heel bijzonder aan het boek is, dat er vier prenten in staan die je kunt uitklappen tot een tekening van een meter breed. Ik hield mezelf als jochie van 6, 7 of 8 jaar oud voor ogen; wegdromend bij prachtige prenten waarop heel veel te zien was. Dat wilde ik aan de lezer geven. Geen tekeningen waar je in één oogopslag alles gezien hebt, maar waar je kunt blijven kijken en telkens nieuwe dingen ontdekt. Aandacht voor het grote geheel, maar ook voor het kleinste detail.

Illustratie uit Dino's bestaan niet - Mark Janssen - Lemniscaat - 2017
Illustratie uit Dino’s bestaan niet – Mark Janssen – Lemniscaat – 2017
Hoe ben je op het idee gekomen voor dit prentenboek?

Dat is een leuke anekdote. Ik woon in Zuid-Limburg en mijn hobby is wielrennen. Een paar keer per week fiets ik naar het zuiden richting de Belgische stad Luik. Toen ik boven op een heuvel over het Luikse landschap keek, zag ik eigenaardige heuvels rond de stad liggen. Die had ik al vaker gezien natuurlijk, maar in een jolige bui, zag ik er opeens de ruggen van dino’s in. Op de terugweg naar huis, kwam het verhaal opborrelen dat kinderen langs de heuvels liepen en niet wisten welk groot gevaar ze liepen. Wij als verre toeschouwer zien er een dino in, maar de kinderen zo vlakbij, zouden alleen maar een begroeide heuvel zien. Het boek was geboren!

Wat ga je doen voor de promotie van het boek?

Ik kom zelf wat minder in actie, maar rond de kinderboekenweek zit ik vol met lezingen en workshops waarin de Dino’s ook naar voren komen natuurlijk. Er komt een reizende tentoonstelling van de prenten langs de kinderboekhandels in Nederland en in de grote bibliotheek van Rotterdam komt gedurende de hele zomerschoolvakantie een grote ‘Dino’s bestaan niet’ expositie met dino-glijbaan en experience-hoek. Op 24 augustus om 14 uur ben ik er trouwens persoonlijk om voor te lezen, te signeren en boeken te verkopen. U bent allen meer dan welkom! 

Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek?

Het idee krijgen is het moeilijkste. Dat is de basis van alles. Dat moet goed zijn; het moet kloppen, het moet simpel en eenvoudig zijn; je moet het meteen snappen. Juist dat eenvoudige is het moeilijkste, want je bent al snel geneigd om hele verhalen en zijlijnen er bij te halen om zaken uit te leggen. Dan wordt het echter te ingewikkeld en zwakt het de kwaliteit alleen maar af. Zo’n idee krijgen is moeilijk hoor. Vaak gaan er maanden voorbij waarbij je echt wilt dat er wat gebeurt op dat vlak. Het zijn daarom vaak hele toevallige ingevingen of gedachtes. Het idee voor Eiland kwam in 3 secondes tot me, terwijl ik al maanden zoekende was. Het klopte van begin tot eind en dan weet je dat het zover is.

Dan ga je het heel snel op papier krabbelen. Steekwoorden en hele snelle schetsen om de kern vast te leggen. Als dat is gebeurd, ligt het vast en haal je opgelucht adem. Vervolgens ga je het uitwerken; met schetsen, met schaven en doorhalen. Je verdeelt je idee in 12 stukjes. Het zijn de 12 spreads van een klassiek prentenboek. Je kijkt of het ritme klopt en of de pay-off goed uit de verf komt. Is één spread genoeg hiervoor of toch twee. Je bent bezig met het idee in de juiste pasvorm te gieten.

Na het schetsen ga ik verder met het schilderen op papier. Ik werk de karakters, de dieren en alle andere items die in de illustratie komen uit met aquarel. Op het laatst poets ik op de computer storende zaken weg met Photoshop. Dat wil dus zeggen dat het een digitaal bestand wordt.

Van schets naar illustratie - Dino's bestaan niet
Van schets naar illustratie – Dino’s bestaan niet
 Is er veel veranderd in jouw werkproces tussen je debuut en nu?

In het werkproces niet, maar ik neem er nu wel veel meer tijd voor. Ik heb meer rust en geef het alle tijd om het beste naar voren te halen. Vroeger was ik wat gehaaster en ook wat minder overtuigd van mijn eigen werk helaas. Daarom twijfel je wat meer en neem je ook niet de luxe om er eindeloos aan te werken. Ik ben dus gegroeid in zelfvertrouwen en geloof in eigen kunnen…

Wat zijn echte leermomenten geweest?

Echte leermomenten dienen zich onaangekondigd aan; dat zijn bijvoorbeeld toevallige ontmoetingen met collega illustratoren geweest die (voor 2016) vertelden dat ze nee durfden te zeggen tegen opdrachten die hen niet goed pasten, ook al konden ze de vergoeding goed gebruiken. Of mededelingen dat je je hart moet volgen in je werk. Zaken die mij op de juiste momenten voedden om ze toe te passen.

Aan welk boek, auteur en/of uitgeverij bewaar je de beste (of leuke) herinneringen en op welke ben je het meest trots?

Ik ben trots op de fijne samenwerkingen met verschillende auteurs. Daarnaast heb ik natuurlijk leuke herinneringen aan mijn allereerste gesprek bij uitgeverij Lemniscaat toen ik totaal out of the blue met een stapel illustraties aankwam (“Niets gebeurd”) en men zich letterlijk afvroeg onder welke steen ik al die jaren had gelegen.

Verder ben ik heel trots op mijn laatste eigen prentenboek “Eiland” dat ik gelijktijdig voor een grote Chinese uitgeverij heb gemaakt, als voor Lemniscaat. De Chinese rechten liggen bij de Chinese uitgeverij en alle andere wereldrechten bij Lemniscaat.

illustratie uit Eiland - Mark Janssen - 2018 - Lemniscaat
illustratie uit Eiland – Mark Janssen – 2018 – Lemniscaat
 Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers? En waarom zijn dit jouw favorieten?

Tijdens mijn kunstacademie-periode kocht ik alle boeken van de Oostenrijkse illustratrice Lisbeth Zwerger. Haar werk heeft me de eerste basis gegeven in de aquarel schildertechniek, die ik eigenlijk nog tot op heden gebruik. De laatste jaren komen er geen boeken meer van haar uit, wat ik heel jammer vind. Op dit moment kan ik ook erg genieten van een groep illustratoren die ons allen wel bekend is. Ik ga geen namen noemen, want daar doe ik anderen weer mee te kort, maar ze maken op dit moment de meest opvallende en mooiste boeken in prentenboekenland.

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

Ik heb op dit moment van schrijven inderdaad een nieuw idee in mijn hoofd. Als het goed gaat en wordt goedgekeurd door de uitgever, dan wil ik daar na de zomer aan beginnen. Ik kan niet te veel verklappen, maar waarschijnlijk wordt het weer tekstloos (zoals Eiland) en het thema is Monsters. Ergens in 2019 komt het dan uit. Spannend!!!!

Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende auteurs en illustratoren (van prentenboeken)?

Ja, dat heb ik wel; soms moet je jezelf meer tijd gunnen. Prentenboeken zijn geweldig om te maken, maar als je gevoel zegt, dat je nog niet het onderste uit de kan kunt halen; wacht dan gewoon nog even. Je hoeft niet meteen in de Champions League uit te komen; probeer eerst in een klasse er onder de top te halen!

Ik ben een hele trage leerling geweest; maar liefst 18 jaar heeft het geduurd voordat de tijd er rijp voor was. In de tussentijd had ik ook bepaald niet stil gezeten; ik maakte hele goede illustraties voor talloze kinderboeken, voor schoolboeken en een hoop andere projecten. Het gaf in 2016 wel de basis om meteen heel goed te debuteren en dat is ook wat waard!

Wil meer weten over Mark Janssen en zijn werk? Neem dan eens een kijkje op zijn eigen website.

 

Interview Ingrid en Dieter Schubert

Dag Ingrid en Dieter Schubert, welke plek hebben prentenboeken in jullie oeuvre?
Ingrid en Dieter Schubert
Ingrid en Dieter

Een prentenboek leeft van de prenten. Zo kan een heel klein kind al zijn eigen verhaal maken en opgaan in zijn eigen fantasie. Het allermooist is natuurlijk wel het ‘koestermoment’! Samen met je kind op de bank zitten, de tijd nemen en een verhaal voorlezen of vertellen met je eigen woorden. Of het kind laten vertellen en samen blijven ontdekken. Deze periode duurt niet zo lang! Zodra een kind goed zelf kan lezen is dit voorbij.

Hoe gaan jullie je te werk bij het maken van een prentenboek?

Wij werken graag samen, dat doen wij inmiddels ruim 36 jaar. Het betekent echter niet dat wij altijd in een ruimte en dicht bij elkaar zitten. Wij bedenken een verhaal, of krijgen een verhaal aangereikt. Dat hebben wij de laatste drie jaar vaker gedaan; samenwerken met collega’s.

Eerst is er het verhaal, dan brainstormen wij over de vorm en de inhoud. Pas als het verhaal goed in elkaar zit beginnen wij te schetsen. Ieder voor zich, wij bekijken de tekeningen en kijken naar aanknopingspunten en verschillen in opvatting. Onze kritiek op elkaars werk is altijd constructief maar eerlijk. Pas als wij beiden tevreden zijn, de rode draad door de tekeningen zien lopen, beginnen wij met uitwerken. Ook hier hebben wij de laatste jaren uitgebreide gesprekken over. Met kleur roep je een stemming op. Hoever kunnen wij gaan in het reduceren van vorm? Wat moeten wij alleen suggereren?

Ons eerste prentenboek was een grap, wij begonnen naïef en onbevangen. Daarna werden wij professionals en sindsdien behoeden wij onze lichtheid en speelsheid. Het zou verkeerd zijn als een boek voor kinderen teveel vanuit het hoofd en niet vanuit het gevoel zou worden gemaakt. Alleen maar artistiek of pedagogisch verantwoord gaat dikwijls over de hoofden van kinderen. En dat willen wij niet.

Wat zijn jullie favoriete materialen / technieken / media om te illustreren? En waarom?

Wij komen steeds weer terug op potlood, aquarel, kleurpotlood en pastel.

Met potlood maken wij de voortekening.

Aquarel is zeer moeilijk maar heeft een schittering en lichtheid, die door een ander medium nauwelijks geëvenaard kan worden. In combinatie met pastel ontstaat een grote kleurintensiteit. Vroeger werkten wij in zachte, harmonieuze tinten, nu zijn wij verliefd op contrast en helderheid.

Waar moet je op letten bij het gebruik van deze materialen / technieken / media?

Potlood en pastel zijn droge technieken. Die kun je sturen – tot bepaalde hoogte. Pastel kan dof worden als er teveel gemengd wordt.

Aquarel is een waterverftechniek. Hiermee kunnen mooie overgangen geschilderd worden. Teveel aan water veroorzaakt verfplassen, te weinig oogt stijf en streperig.

Het is een moeilijke techniek, want er kan niet vaak en veel gecorrigeerd worden. Dat zou het papier beschadigen, wat vochtig en zuigkrachtig is.

 Jullie hebben al heel wat prentenboeken geïllustreerd. Hoe zorgen jullie er voor dat ieder boek toch weer uniek en verrassend is?

Wij willen de verwondering behouden. Wij behoeden elkaar voor het terugvallen in een oud stramien. Dat is niet altijd makkelijk want elk nieuw boek wordt zo opnieuw een uitdaging. Maar dat vinden wij prettig. Wat bij het ene boek goed uitpakte, past niet bij een ander boek.

Wij vinden het een prettige speurtocht om te kijken hoe wij emotie kunnen verbeelden, zonder opdringerig te zijn. Dat wil zeggen: ingehouden expressie, geen overdaad. Dan wordt een illustratie gauw tot een karikatuur.

Aan welk prentenboek bewaren jullie de beste (of leuke) herinneringen / op welke zijn jullie het meest trots?

Bijna al onze prentenboeken zijn nog op de markt. Natuurlijk zie je dat stijl en adaptatie bij de kijker en voorlezer de laatste jaren enorm veranderd is. Ook prentenboeken zijn aan de tijd overgeleverd. Vroeger lag meer nadruk op tekst, illustraties waren ingekaderd of kleine illustraties volgden grotere op.Nu is tekst bijvoorbeeld tot een minimum beperkt, de illustraties geven enkel de essentie aan, moraal ligt er niet meer zo dik op.

Ons eerste prentenboek “Er ligt een krokodil onder mijn bed”.  Misschien hangt hier ons hart en de fijne herinneringen het meest aan. “Er ligt een krokodil onder mijn bed” is dan wel inmiddels 36 jaar oud, maar de kern blijft universeel en ijzersterk. Daarom hebben wij drie jaar geleden een nieuwere versie gemaakt. De grote lijn is behouden, het is verjongd en vlotter. Maar ook alle andere boeken zijn ons heel lief!

Illustratie uit "Er ligt een krokodil onder mijn bed" van Ingrid en Dieter Schubert
Illustratie uit “Er ligt een krokodil onder mijn bed” van Ingrid en Dieter Schubert, Lemniscaat, 2014 (oorspronkelijk 1980)
Hebben jullie zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers? En waarom zijn dit jullie favorieten?

Maurice Sendak was en is met ‘Max en de Maximonsters’ nog steeds onze grote inspirator.

Thé Tjong Khing bewonderen wij vanwege zijn bedrieglijk eenvoudige illustraties. Hij is vaak gekopieerd, maar zijn niveau is door niemand bereikt. Khing heeft aan een kleine beweging, de houding van een hoofd of een schalkse blik, genoeg om een extra dimensie toe te voegen. Er zit veel humor in zijn illustraties en verrassende beeldideeën.

Deze twee vinden wij bijzonder, maar er zijn zoveel meer collega’s wiens werk wij volgen en die ons inspireren. Van onze leeftijd maar vooral ook de nieuwe generatie.

Zijn jullie momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kunnen jullie al een tipje van de sluier oplichten?

Wij hebben afgelopen jaar veel met collega’s samengewerkt.

  • Janis Ian: Piepkleine Muis
  • Edward van de Vendel : Opvrolijkvogeltje
  • Ted van Lieshout: ventje zoekt een vriendje
  • En nu zijn wij bezig met een idee van Daan Remmert de Vries: Konijnentango.


Wij hebben er veel plezier aan, maar verheugen ons er ook weer op, volgend jaar over ons eigen prentenboek na te kunnen denken.

Illustratie uit "Opvrolijkvogeltje" van Ingrid en Dieter Schubert
Illustratie uit “Opvrolijkvogeltje” van Ingrid en Dieter Schubert, Edward van de Vendel, Lemniscaat, 2015
Hebben jullie tot slot nog (meer) tips voor beginnende illustratoren en schrijvers (van prentenboeken)?

Ieder moet zijn eigen weg gaan. Niet geleid door kortstondig succes maar vanuit de drijfveer een mooi, warm, verrassend  boek te willen maken voor kleine kinderen. Want zij zijn onze doelgroep.


Ingrid (Essen, 1953) en Dieter (Oschersleben, 1947) Schubert maken al meer dan dertig jaar samen prentenboeken. Toch vallen ze niet in herhaling: steeds weer maken ze nieuwe prachtige prentenboeken die blijven verrassen.

Meer informatie over Ingrid en Dieter Schubert en de (prenten)boeken die zij maken kun je vinden op hun website.

Matilda en Kleine Vis

Dag Noor, gefeliciteerd met je prentenboek debuut “Matilda en Kleine Vis”. Kun je kort vertellen waar het prentenboek over gaat?

Matilda, een meisje van 5 jaar, gaat met haar oma een weekje op vakantie in een huisje aan zee. Op een middag gaat Matilda op het strand schelpen zoeken. In het zand vindt ze een kuil met water, het lijkt wel een zwembadje. Ze heeft het warm en stapt in het water.
Wie praat daar tegen haar? Het is Kleine Vis. Hij is zijn ouders kwijt. Ook Matilda blijkt veel te ver afgedwaald, waar is oma nou? Matilda en Kleine Vis besluiten om samen te blijven en worden vrienden.

Als de golven het strand oprollen, komt gelukkig oma aangehold. Op veilige afstand van de zee kijken ze samen hoe Kleine Vis met zijn ouders wordt herenigd. De volgende ochtend gaan oma en Matilda op het strand kijken. De kuil is weggespoeld, maar daarvoor in de plaats liggen prachtige schelpen. Matilda maakt er de mooiste zandtaart mee van de vakantie, en oma maakt er een foto van. Als ze weer thuis zijn, komt oma een cadeautje brengen. Het is de foto in een mooi lijstje, een herinnering aan Matilda’s avontuur. En ook Kleine Vis is haar niet vergeten!

Hoe is “Matilda en Kleine Vis’ tot stand gekomen?

Ik ga graag in Frankrijk op vakantie en strijk dan neer bij een dorpje aan de Atlantische Oceaan, Montalivet. Je hoort daar altijd de zee ruisen. Ook wandel ik elke dag langs het strand en zoek dan mooie schelpen. Vijf jaar geleden ontmoette ik daar een Engels kleutertje, Matilda. Op het strand stampten we samen in poeltjes water, achtergebleven tijdens eb. Het meisje had een enorme fantasie, alles aan haar vond ik bijzonder.
1,5 jaar later zat ik na een lange werkdag te dommelen in de trein naar huis. Plotseling daalde het verhaal van Matilda en Kleine Vis neer in mijn hoofd. Ik ben het meteen gaan opschrijven. Het bleek een samenvoeging van mijn vakantiebelevenissen en onverwachte fantasie.

Pagina uit Matilda en Kleine Vis
Pagina uit Matilda en Kleine Vis, Noor Kamerbeek en José Vingerling, Rubinstein 2016
Hoe ben je te werk gegaan qua illustraties, tekst en muziek?

De ruwe versie van het verhaal zat twee jaar in mijn computer. Ik stuurde het soms naar iemand voor commentaar. Begin 2014 werd ik wegbezuinigd op mijn werk bij de omroep als programmamaker en producent klassieke muziek. Van Matilda en Kleine Vis heb ik toen mijn werk gemaakt. Ik ben het gaan herzien en er samen met een redacteur aan gaan werken.

Daarna heb ik aan de illustratrice José Vingerling gevraagd om een proeftekening te maken. Die was meteen raak. Haar kleutertje was gewoon de ideale (fantasie) Matilda.
Omdat ik ook professioneel musicus ben, is muziek een belangrijk onderdeel van mijn leven. Aan mijn goede collega en componist Dominy Clements heb ik gevraagd om muziek bij het verhaal te componeren. Ik wist dat hij iets leuks zou schrijven. Samen hebben we de muziek helemaal op het verhaal toegesneden; de personages kregen ieder een eigen melodietje, belangrijke- en spannende momenten werden extra benadrukt in de muziek. Het resultaat was zo leuk dat we besloten om de muziek uit te breiden zodat we ook in het theater konden spelen. Er kwam een Ouverture bij en een meezing-liedje. In december 2014 hebben we dit opgenomen voor de cd, samen met een kinderkoor uit mijn woonplaats Voorburg. Actrice en stemkunstenares Marijke Beversluis werd mijn vertelster. Ik hoorde haar declameren in een operaatje, en wist meteen dat zij ‘oma’ moest worden.

Liedje Matilda en Kleine Vis
Liedje Matilda en Kleine Vis
Welke weg heb je bewandeld voordat “Matilda en Kleine Vis’ ” uit werd gegeven?

In mijn netwerk had ik ooit kennisgemaakt met een eenmans-kinderboekenuitgeverij.
Die heb ik in de lente van 2014 benaderd. De reactie was heel enthousiast en mijn boekje zou daar terecht kunnen. Echter, ik zou pas begin 2015 een contract aangeboden krijgen.
Na een half jaar verloor ik het vertrouwen in deze toezegging en heb toen 2 andere uitgeverijen gepolst: Lemniscaat en Gottmer. Omdat die procedure langzaam gaat – pas na 4 maanden had ik beider antwoord binnen, helaas een afwijzing – besloot ik op eigen houtje verder te gaan.

Wilde ik in 2015-16 ook voorstellingen spelen, dan moest ik beginnen met de acquisitie. In december 2014 stelde ik zelf een contract op voor de illustratrice, en een deadline vast. De cd namen we ook in december op, die moest helpen bij de verkoop aan theaters en zalen.
Omdat ik alles in eigen hand had, kon ik actief aan het hele proces van tekeningen, opmaak tot en met de drukker meewerken. Dat was fantastisch om te doen, en ook heel leerzaam.

Ik wilde de uitgave ook in eigen beheer doen, maar op het laatste moment, in juni 2015, heb ik toch nog Uitgeverij Kiem (inmiddels Prominent) gevraagd om voor mij een ISBN-nummer aan te vragen en mij te vertegenwoordigen bij het Centraal Boekhuis. Voor promotie en eigen verkoop heb ik een website laten bouwen: www.matildaenkleinevis.nl

De uitgever heeft zich ook ingezet voor de promotie, omdat hij zeer enthousiast was.
In december 2015 zag een kennis mijn boek en cd, en heeft mij aanbevolen bij Uitgeverij Rubinstein. Deze hebben Matilda en Kleine Vis overgenomen van Kiem/Prominent en in hun zomeraanbod 2016 opgenomen. Ik ben daar natuurlijk heel erg blij mee.

Wat zijn jouw leermomenten geweest?

Vanaf januari 2014 heb ik elke dag aan mijn verhaal gewerkt. Samen met de redacteur stoeide ik met woorden, een heel leuk proces. Ik schrijf al vanaf de jaren 80 over mijn vakgebied, de klassieke muziek. De laatste 7 jaar tot 2014, zelfs elke dag en ik vond het prettig om dat ritme vast te houden. Een fantasieverhaal schrijven is totaal anders dan journalistiek schrijven, het was echt een mentale omschakeling.

Verhaal tot de essentie terugbrengen is het belangrijkste gebleken. Ik heb uiteindelijk behoorlijk veel woorden aangepast. Daarnaast de woordkeuze en de doelgroep goed voor ogen houden. Ik heb ook veel met de illustratrice gespard. Zij voelde zich gestimuleerd en kwam met geweldige tekeningen. Samen verzonnen we visuele grapjes die nog meer kijkplezier geven. Verhaal en illustraties zijn nu onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Kleuren uitzoeken bij de drukker was ook belangrijk. Hij heeft mij ook allerlei kwaliteit van papier en kaft getoond en samen met mij keuzes gemaakt. De kwaliteit van de boeken van Lemniscaat waren daarbij mijn voorbeeld en wens. Ik ben blij dat te hebben gedaan, want de eerste indruk, kwaliteit van kleur en materiaal, blijkt nu in de praktijk doorslaggevend bij de vakhandel.

Op basis van het boek is een vertelconcert en theatervoorstelling gemaakt. Kan je daar wat meer over vertellen?

De licht-klassieke muziek die is gecomponeerd bij het verhaal, is in het genre van het Melodrama gegoten. Dat betekent dat de vertelster door de muziek heen spreekt. Op deze wijze worden muziek en verhaal één, net zoals in het bekende Peter en de Wolf.
Om een luister-cd te maken, hebben we de muziek bij het verhaal uitgebreid met een Ouverture, een Inleiding waarin de personages en hun muzikale motiefjes worden uitgelegd en de instrumenten worden voorgesteld, en een meezingliedje. De cd duurt 30 minuten en deze versie hebben we ook op scholen gespeeld.

Theatervoorstelling Matilda en Kleine Vis
Theatervoorstelling Matilda en Kleine Vis

Voor theaters is 30 minuten niet genoeg en is het belangrijk om ook visueel te boeien. Daarom tekent de kunstenaar Gerard de Bruyne live tijdens het verhaal, geprojecteerd op achterdoek. Na het verhaal studeert de vertelster het liedje in met de zaal. We hebben een workshop ontwikkeld en de hele zaal zingt al snel mee. Na het liedje worden alle kinderen uitgenodigd om op het podium te komen tekenen. Ons decor is een papieren strand waarop de kunstenaar schelpen en het zwembadje heeft getekend. Voor de kinderen liggen kleurplaten van schelpen en krijtjes klaar. Terwijl zij samen met de kunstenaar tekenen en kleuren, spelen de vier musici (w.o ik zelf en de componist) fragmenten uit de muziek. Na circa 15 minuten leggen de kinderen hun tekeningen om het strandje heen, en zingen tot slot nog een keer het liedje. De totale duur van de voorstelling is circa 55 minuten.

Waar en wanneer is de voorstelling te zien?

Alle data en locaties van de voorstellingen zijn te vinden op de website: www.matildaenkleinevis.nl

In juni 2016 spelen we ook vier keer in Festival Classique in Den Haag, locatie Spiegelzaal Kurhaus Scheveningen: zo 12 & 19 juni: 11.00 en 14.00 uur.

Wat zijn je ervaringen van de bezoekers?

We krijgen louter positieve reacties van programmeurs, ouders en kinderen. Het artistieke gehalte van de klassieke muziek, vertelling en tekeningen, vindt men van hoge kwaliteit en ouders genieten er zelf ook van. Er is rust in de voorstelling en kinderen luisteren heel geconcentreerd. Met elkaar zingen en samen tekenen, wordt ook gewaardeerd. Kinderen blijven na afloop soms door tekenen en willen niet stoppen. We geven alle kinderen ook twee kleurplaten mee naar huis.

Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers? En waarom zijn dit jouw favorieten?

Ik vind Richard Scarry altijd goed, er valt zoveel te kijken én het is educatief. Daarnaast de boeken van Lemniscaat, omdat ze zo prachtig getekend zijn en zulke mooie kleuren gebruiken. Het Muizenhuis van Rubinstein vind ik ook een geweldig vondst.
Als kinderboekenschrijfster bewonder ik Tonke Dragt. (Zij schreef geen prentenboeken.) Haar prachtige taal is geschikt voor kinderen én volwassenen. Ik las ze allemaal tijdens mijn jeugd en lees ze nog wel eens.

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

Ja, ik werk momenteel aan een tweede Matilda boek waarin een instrument een belangrijke rol speelt. Daar wil ik ook weer een luister-cd bij maken met klassieke muziek.
Ook vertaal ik korte verhaaltjes uit het Frans. Ik kreeg dit voorleesboek toevallig in handen. Eerst wilde ik er mijn Frans mee oefenen. Toen bleken het een beetje ouderwetse, maar heel lieve voorlees-verhaaltjes te zijn. Ik herschrijf ze en leer zo veel van andermans fantasie.

De gele ballon – een prachtig tijdloos prentenboek

Illustrator: Charlotte Dematons;
Uitgever Nederland: Lemniscaat, 2003;
24 pagina’s.

De gele ballon uit 2003 van Charlotte Dematons is al jaren één van de best verkochte prentenboeken in Nederland. Het boek, dat in 2004 de Kinderboekwinkelprijs won en in meerdere formaten verschenen is, mag inmiddels een moderne klassieker genoemd worden. Het prentenboek heeft nog niets in kracht ingeboet. De vrolijke kleurrijke geschilderde prenten spatten nog steeds van het papier af!

Illustratie uit "De gele ballon", Charlotte Dematons, Lemniscaat, 2003
Illustratie uit “De gele ballon”, Charlotte Dematons, Lemniscaat, 2003

Op het eerste gezicht is het een prachtig kijkboek, waar kinderen, maar ook volwassenen urenlang plezier van zullen hebben. De enige tekst staat op de achterkant van het boek:

“Ga je mee op wereldreis?
Als je goed kijkt zie je dat een blauw autootje, een gevangenisboef, een fakir op een vliegend tapijt, en een gele ballon met je meereizen.”

Wie goed kijkt, ontdekt, dat er naast de grappige en gedetailleerde tekeningen, er wel degelijk een verhaal in te ontdekken is. Het blauwe autootje, de fakir, de boef en de gele ballon keren telkens weer terug. Het leuke is dat de lezer daardoor zijn eigen verhaal kan vertellen en hier natuurlijk iedere keer weer in kan variëren.

Illustratie uit "De gele ballon", Charlotte Dematons, Lemniscaat, 2003
Illustratie uit “De gele ballon”, Charlotte Dematons, Lemniscaat, 2003

Het avontuur begint eigenlijk al voor de titelpagina waar op een kronkelende weg een blauw autootje wegrijdt bij een huisje. Daarna nemen de dubbele pagina vullende prenten je mee door de lucht, de stad, het platteland, de bergen, de woestijn, de savanne, de zee, een winterlandschap, de jungle, het strand, een havenstadje, een bos om vervolgens ‘s avonds weer terug te keren bij het huisje.

Dematons gebruikt daarbij een vogelperspectief voor haar prenten waardoor het net lijkt alsof je over de wereld vliegt (vanuit een gele luchtballon?). Ze combineert informatieve elementen uit de geschiedenis, de geografie en de natuur in één tekening. Zo vindt er naast een modern cruiseschip en vliegdekschip een heus zeegevecht plaats tussen middeleeuwse schepen. Wie goed zoekt vindt ook bekende (literaire) figuren zoals Niels Holgerson, Batman, Roodkapje, de Kerstman en het monster van Loch Ness.

De gele ballon is een heerlijk prentenboek voor jong en oud om telkens weer van te genieten.

Raad eens hoeveel ik van je hou

Auteur: Sam McBratney;
Illustrator: Anita Jeram;
Oorspronkelijke uitgave: Guess how much I love you, Walker Books 1994;
Uitgever Nederland: Lemniscaat, 1994;
Vertaling: L.M. Niskos, collectief pseudoniem van uitgeverij Lemniscaat;
36 pagina’s.

“Hazeltje en de Grote Haas houden vreselijk veel van elkaar. Maar hoeveel precies – dat is niet makkelijk te meten!” Dit staat op de achterzijde van de oorspronkelijke uitgave uit 1994 van het prentenboek “Raad eens hoeveel ik van je hou”, geschreven door Sam McBratney en geillustreerd door Anita Jeram. Twintig jaar later is het boek, dat in meer dan 53 talen is uitgegeven en waarvan er meer dan 28 miljoen exemplaren zijn verkocht, een moderne klassieker geworden. In Nederland won het boek destijds een zilveren griffel. Inmiddels is het boek in verschillende vormen verschenen, zijn er diverse spin-offs gemaakt en is er zelfs een complete persoonlijke verzorgingslijn op gebaseerd.

Raad eens hoeveel ik van je hou gaat over twee bruine hazen, Hazeltje en Grote haas (het zouden vader en zoon kunnen zijn, maar net zo goed opa en kleinzoon). In het begin van het boek vraagt Hazeltje aan Grote Haas: “Raad eens hoeveel ik van je hou”? “Oei dat is moeilijk, zegt Grote Haas. Dat kan ik niet raden. Hoeveel dan wel? Zoveel, Hazeltje rekt zijn armen uit zover hij maar kan.” Vervolgens ontpopt zich een “strijd” tussen de twee hazen waarin ze willen laten zien hoeveel ze van elkaar houden. Ze gebruiken hiervoor steeds grotere gebaren en voorbeelden. “Ik hou van jou helemaal tot aan de Maan” zegt Hazeltje vlak voordat hij in tevreden in slaap valt. Terwijl Hazeltje slaapt fluistert Grote Haas nog iets in zijn oor waardoor hij toch “gewonnen” heeft…Illustratie uit Raad eens hoeveel ik van je hou, Jeram, 1994

Illustratie uit Raad eens hoeveel ik van je hou, Jeram, 1994

Het succes en kracht van het prentenboek zit in de (ogenschijnlijke) eenvoud en de herkenbaarheid. Hoe zeg je nu hoeveel je van je kind houdt? Dat is eigenlijk niet te meten of te beschrijven. En dat is precies waar raad eens hoeveel ik van je hou over gaat. Ook het spelletje van elkaar overtreffen zal voor veel kinderen en ouders bekend voorkomen. Een lief, grappig en vertederend boekje om aan je kind voor te lezen of bijvoorbeeld als kraamcadeau te geven. De repeterende tekst laat zich gemakkelijk voorlezen en het is, zeker voor jonge kinderen, een ideaal boekje voor het slapen gaan. Is er dan helemaal geen kritiekpunt te vinden? Jawel, voor sommigen is dit verhaaltje misschien wat te zoet (zeker voor oudere kinderen). Ook worden de woorden “Hazeltje” en “Grote bruine haas” wel erg vaak gebruikt in de tekst.

Illustratie uit Raad eens hoeveel ik van je hou, Jeram, 1994
Illustratie uit Raad eens hoeveel ik van je hou, Jeram, 1994

De overwegend groene en bruine illustraties, getekend met inkt en waterverf, dragen bij aan de rustige en lieflijke sfeer. De gekozen ronde lijnvormen, de lange oren en expressieve houdingen en gezichtsuitdrukkingen van de hazen zijn perfect gekozen door Anita Jeram. Neem eens een kijkje op de website van de illustrator.

Vervolg Raad eens hoeveel ik van je hou

Het originele boek is in verschillende vormen verschenen, als luxe editie, als pop-up boek en er zijn diverse afgeleide boeken verschenen zoals een seizoenen boek en ontdek boeken.  Er bestaat echter ook een boek met vier nieuwe verhalen over Hazeltje: “Raad eens hoeveel ik van je hou, altijd en overal”. Voor liefhebbers  is dit boek ook zeker de moeite waard.