Tag archieven: Guido van Genechten

Interview Guido van Genechten

Dag Guido van Genechten, drukke Kinderboekenweek gehad?

Ik was gevraagd om een lezing te verzorgen in boekhandel De Giraf in Dordrecht. Het werd een hele leuke avond voor een erg enthousiast publiek. In de namiddag deed ik in dezelfde boekhandel een teken- en voorleessessie voor kinderen. Ook in Venlo heb ik een boekhandel bezocht en over mijn werk gesproken in het museum.

Guido met zijn assistent Bob
Guido met zijn assistent Bob
Je bent behoorlijk productief als schrijver en illustrator van prentenboeken. De afgelopen jaren zijn er ieder jaar ongeveer 10 nieuwe boeken van jou uitgegeven. Hoe komt het dat jij zo productief kunt zijn?

Er zitten zoveel verhalen in mijn hoofd en in mijn la die schreeuwen om verteld te worden. En, ik durf het bijna niet te zeggen, maar ik ben echt verslaafd aan dingen maken. Op dagen dat er niks uit mijn pen of uit mijn penseel komt voel ik me niet zo lekker. Er moet toch minstens een klein krabbeltje gemaakt worden. Heel erg christelijk allemaal, pas genieten na gedane arbeid. Maar dan geniet ik ook dubbel of zelfs trippel (van Westmalle).

Hoe ben je (prentenboek) illustrator/schrijver geworden?

Heel toevallig eigenlijk. Ik heb vele saaie jobs gehad (opmaak in een drukkerij, laden en lossen in een ijzerhandel, verkoop). Maar mijn passie is altijd tekenen en schilderen geweest. Daar wilde ik iets mee doen. Mijn schilderijtjes verkochten echter niet. Dus zocht ik een toegepaste vorm van teken en schilderen. Ik heb een aantal dingen uitgeprobeerd en zo kwam ik op een dag bij prentenboeken terecht. Meestal verlies ik na een tijdje mijn interesse, maar prentenboeken maken ben ik nog lang niet beu.

Voel je je meer schrijver of illustrator?

Vroeger zou ik mezelf een illustrator genoemd hebben, omdat ik toch vooral beeldend gevormd ben. Maar gaandeweg ben ik gaan inzien dat een prentenboek een heel specifiek medium is. Waarin het net gaat om de combinatie van tekst en beeld. Nu ontstaat een boek heel organisch, tekst en beeld tegelijk als het ware.

Guido met een aantal van zijn karakters
Guido met een aantal van zijn karakters
Rikki, Tito, Max, Ono, je bent nogal creatief in het verzinnen van karakters?

Rikki heeft een vrij complexe ontstaansgeschiedenis. Ik wilde een verhaal over mij en mijn broers maken. Over hoe wij met elkaar omgingen. Drie jongetjes die voortdurend ruzie maakten. Intuïtief had ik voor konijntjes gekozen. Om me te helpen met de tekeningen had ik zelfs een konijntje gemaakt in klei. Tijdens het drogen was één van de oortjes echter slap
gaan hangen. En kijk, Rikki was geboren! Dat slappe oor trof me zo dat ik die broers
meteen aan de kant schoof en me met hem ging bezig houden. Later heb ik begrepen dat het, onvermijdelijk, altijd over jezelf gaat. Ik herkende in dat slappe oor iets van mezelf. Ik verzin ze dus niet, ik wek ze, om het groot te zeggen, alleen maar tot leven.

Onstaan van Rikki
Onstaan van Rikki – Genechten – 1999 – Clavis
Rikki timmert internationaal aardig aan de weg. Is Rikki de nieuwe Nijntje?

Nee, Nijntje is wellicht nog universeler. Bruna is ook een veel grotere stilist. Rikki is wel mijn best vertaalde reeks. Ik vermoed dat hij in een dertigtal talen uitgegeven wordt en er komen er nog steeds nieuwe bij.

Je bent met “Kleine Kangoeroe” en “De Wiebelbillenboogie” al twee keer verkozen tot het Prentenboek van het Jaar. Hoe zijn deze boeken tot stand gekomen?

Ik zag een stukje van een documentaire over kangoeroes. Kangoeroes groeien in de buidel tot ze bijna te groot zijn om er nog in te passen. Hun poten steken na een tijdje alle kanten op echt een heel koddig zicht. In dat stukje ‘duwde’ een mama kangoeroe een dergelijk groot kleintje uit haar buidel. Het kleintje plofte neer, hupte onbeholpen wat rond en sprong dan weer terug de buidel in. Dat is althans wat ik er van maakte. Dat beeld heb ik meteen genoteerd, in één van de vele schetsboekjes die altijd bij de hand heb. Zonder te weten wat ik er mee kon, ik vond het gewoon een heel ontroerend beeld. Later begreep ik dat het over loslaten ging. Het beeld dat ik hierboven beschrijf, uit en in de buidel, heb ik trouwens letterlijk gebruikt in mijn boek.

Zo gaat het vaak, iets wat ik zie of hoor treft me en zet mijn verbeelding aan het werk.
Dat gebeurt automatisch, op de onmogelijkste tijdstippen en op plekken waar je het helemaal niet verwacht, Net dan en daar.

Verschillende illustraties en titels voor de Wiebelbillenboogie
Verschillende illustraties en titels voor de Wiebelbillenboogie – Genechten – 2008 – Clavis

Ik wilde na “Kleine Kangoeroe”, dat een ‘mama boek’ is, eens een papa in de hoofdrol.
Aangezien mannen iets fysieker omgaan met hun kinderen kwam ik al snel uit op samen spelen en dansen. In de eerste versie, die Weekendpapa heette, was het dansen nog niet zo prominent. De tweede versie had ik de Rimpelbillenboogie genoemd. Olifanten hebben een rimpelachtige huid en ze hadden ook nogal lang in bad gezeten. Het dansen was nu uitgesproken aanwezig. Als olifanten dansen wiebelen hun billen, vandaar de Wiebelbillenboogie, logisch toch.

Hoe ga je te werk bij het maken van de illustraties?

Na het idee en de eerste schetsen is de volgende stap het ‘storyboard’. Omdat het verhaal op een beperkt aantal pagina’s verteld moet worden (bijna altijd 32-pagina’s) probeer ik zo snel mogelijk om het basisidee in dit ‘format’ te passen. Dit komt neer om het verhaal in scenes op te delen. Daarna begint het vormgeven van de hoofdfiguren en de setting en het uitteken van elke scene. Na deze fase heb ik overleg met mijn uitgeefster. Dan ga ik de definitieve tekeningen maken, allemaal achter elkaar. In deze fase werk ik ook niet aan andere tekeningen.

De definitieve tekeningen gaan dan naar de fotogravure om te worden in gescand (er wordt ook een proefdruk van gemaakt). Ik beoordeel nu de kleur en corrigeer waar nodig samen met de mensen van de productie. Ik bepaal ook zelf de vormgeving (cover, titelpagina, lettertype, plaatsing van de tekst, backcover….) van het boek. Alles wordt uitgeprint en beoordeeld, waar nodig bijgestuurd tot goed voor druk. Een heel proces, waar ik het laatste woord heb. Al luister ik zeker ook naar alle medewerkers.

Wat zijn jouw favorieten materialen om te illustreren?

Ik gebruik echt van alles zoals gouache, aquarel, kleurpotlood, krijt, inkt. Ik schilder, teken, knip, scheur en plak. Ik probeer graag nieuwe technieken en materialen uit. Gewoon om het voor mezelf spannend te houden. Als ik zelf niet geboeid ben, kan ik natuurlijk onmogelijk anderen boeien. Maar ik ben zeker meer een schilder dan een tekenaar. Voor buitenstaanders misschien een vreemd onderscheid. Maar het klopt wel.

Materiaal Guido
Materiaal Guido
Waar moet je op letten bij het gebruik van deze materialen?

Vooral nergens op letten, gewoon beginnen. Doen. En dan pas denken. Trial and error.

Aan welke boeken bewaar je de beste (of leukste) herinneringen / op welke ben je het meest trots?

Het eerste Rikki boek, daar heb ik veel uit geleerd. Het is ook het boek dat de meeste reacties uitlokt. Ik kreeg en krijg nog altijd reacties uit vele landen waar het verschenen is. Meestal van mama’s die een kind hebben dat anders is. Om me te melden hoe belangrijk dat boek voor hun kind (en voor henzelf) geweest is. Dat is wel fijn.

En op ‘Misschien’ een recent boek ben ik echt trots. Het heeft jaren geduurd om dat verhaal helemaal rond te krijgen. Maar ik kijk eigenlijk niet vaak terug op mijn werk. Ik zit altijd helemaal in het boek waar ik op dat moment aan werk. Dat wordt het beste, het mooiste.

Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers?

Te veel om allemaal te noemen. Max Velthuijs met zijn kikkerboeken, Shaun Tan,
Oliver Jeffers, Jon Klassen, Wolf Erlbruch natuurlijk, alles van Kitty Crowther, Imme Dros en Harrie Geelen, Leo Lionni is steengoed. Een boek als ‘Uilskuikentjes’ van Martin Waddell met heel sfeervolle tekeningen van Patrick Benson bijvoorbeeld ontroerd me telkens weer. En zo kan ik nog uren doorgaan….

Ben je momenteel al weer bezig aan een nieuw prentenboek? Zo ja, kun je een tipje van de sluier oplichten?

Ik werk altijd aan verschillende dingen tegelijk. Momenteel maak ik de definitieve tekeningen voor ‘Wat een geluk dat ik jou heb gevonden’ (verschijnt volgend voorjaar 2015 bij uitgeverij Clavis). Een boekje over de liefde natuurlijk. Ik denk na over een nieuw Rikki verhaal.

Ik experimenteer met water en vissen van papier, en er zitten nog minstens negen
halve ideetjes in mijn hoofd…spannend allemaal.

Illustratie uit wat een geluk dat ik jou gevonden heb - Genechten
Illustratie uit wat een geluk dat ik jou gevonden heb – Genechten – 2014 – Clavis
Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende illustratoren (van prentenboeken)?

Tekenen. Tekenen. Tekenen. En je amuseren!

kijkje in het atelier van Guido van Genechten
kijkje in het atelier van Guido van Genechten

Meer weten over Guido van Genechten? Hij heeft een eigen website waar je onder andere een biografie en een overzicht van zijn boeken zult vinden.