Categorie archieven: Interviews

In deze categorie komen interviews met onder meer schrijvers, illustratoren en uitgevers van prentenboeken

Interview Meinderts en Fienieg

Dag Koos en Annette, welke plek hebben prentenboeken in jullie oeuvre?

Koos: Prentenboeken nemen een belangrijke plek in, ook in aantal. Ongemerkt hebben we zo’n tien prentenboeken gemaakt, een aanzienlijk deel van ons oeuvre.

Annette: Meer dan ‘gewone’ boeken,  waar het zwaartepunt op de tekst ligt, zijn prentenboeken van ons samen. Beeld en tekst gaan hand in hand en zijn even belangrijk. Zeker in de prentenboeken met relatief veel tekst zoals De vuurtoren, De man in de wolken en De zee van meneer Max. Voor mij zijn prentenboeken het leukst om te maken, omdat er voor mij ‘meer vlees aan zit’.

Koos Meinderts en Annette Fienieg
Koos Meinderts en Annette Fienieg
Binnenkort verschijnt jullie nieuwste prentenboek Stork. Kunnen jullie wat meer vertellen over dit prentenboek?

Annette: Stork is al een poosje klaar, maar zal pas eind april, begin mei verschijnen, als de boekhandels weer hele dagen open zijn. Hoogland & Van Klaveren heeft dat in overleg met ons besloten. We hadden gehoopt dat het boek er eind februari zou zijn, toen onze kleindochter 1 werd. We hebben het boek aan haar opgedragen. Hoogland & van Klaveren heeft toen, heel lief, gezorgd dat er toch één speciaal exemplaar was!

Koos: Stork zou je een coronaprentenboek kunnen noemen. Sinds het uitbreken van het virus fiets ik bijna dagelijkse een rondje door de polders ten noorden van Utrecht. Het wemelt daar van de ooievaars, soms tel ik er wel tien of twaalf bij elkaar in hetzelfde weiland.

De ooievaars in combinatie met een krantenbericht waarin een geboortegolf voorspeld werd van ‘coronababy’s’ bracht me op het idee van het verhaal. Al fietsend trapte ik de openingszin van Stork omhoog: “Negen maanden na de Grote Ramp toen iedereen verplicht in huis moest blijven kon ooievaarcentrale Eiber & CO het werk niet aan.” Een zin die stond als een huis, maar daarmee had ik nog geen verhaal. Dat verhaal kwam toen ik Stork bedacht, een gepensioneerde, vergeetachtige ooievaar die de centrale een handje komt helpen. Hij krijgt een baby mee, maar weet al heel gauw niet meer bij wie hij de baby moet afleveren. Samen bedachten we bij wie Stork vergeefs aanklopt, en hoe uiteindelijk alles toch op zijn pootjes terecht komt.

Illustratie uit Stork, Annette Fienieg
Illustratie uit “Stork”, Annette Fienieg, 2021, Hoogland & van Klaveren
Hoe gaan jullie te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek. Kunnen jullie het werkproces toelichten?

Annette: Vaak begint het bij een idee voor een verhaal, van mij of van Koos, of van ons beiden. Koos schrijft dat natuurlijk, maar we sparren er dan wel continu over. Af en toe gaat het anders: Het regent zonlicht begon juist bij mij. Ik  maakte een stapel tekeningen die nog nergens bij hoorden. Ik gaf Koos steeds tekeningen zodra ik ze af had, en hij ‘moest’ er dan een gedicht bij schrijven. Dat werkte heel verfrissend, voor allebei. Het is nog steeds een van mijn lievelingsboeken.

Ook gebeurt het wel dat we een opdracht krijgen, zoals het boek De zee van meneer Max, het prentenboek over de schilder Max Lieberman, dat we maakten voor het Kunstmuseum in Den Haag. Dat boek zouden we niet gemaakt hebben als het ons niet was gevraagd. Het idee voor het verhaal hebben we samen verzonnen in de trein terug na de eerste vergadering in het museum.

Spread uit Liebermann De zee van meneer Max
Spread uit “Liebermann, De zee van meneer Max”, Koos Meinderts en Annette Fienieg, Leopold, 2018

Meestal zijn mijn illustraties een combinatie van pentekening en aquarel, soms, zoals bij Naar het noorden, en ook bijvoorbeeld Oliver Twist dat ik niet met Koos maakte, maar met Tiny Fisscher, werk ik met uit gekleurd papier gesneden figuren. In De zee van meneer Max heb ik met acrylverf geschilderd, in de stijl van Liebermann, maar zo dat je mijn ‘handschrift’ er nog in herkent.

Koos: Het werkproces is niet veranderd, we zijn allebei wel beter geworden. Ons eerste prentenboek Is hier de Himalaya was een prentenboek voor kleuters. Onze latere prentenboeken als De vuurtoren en De man in de wolken zijn leeftijdsloze verhalen. Hetzelfde geldt ook voor Stork, jonge kinderen zullen dat op een ander niveau begrijpen als oudere kinderen en volwassenen.

Van schets naar Illustratie, Stork, Annette Fienieg, 2021, Hoogland & van Klaveren
Van schets naar Illustratie, Stork, Annette Fienieg, 2021, Hoogland & van Klaveren
Verschilt het werkproces met het schrijven en illustreren van een ‘gewoon’ kinderboek?

Koos: Bij een ‘gewoon’ kinderboek is er meestal eerst de tekst, daarna gaat het verhaal naar Annette.

Annette: Ik kijk dan hoeveel plek er is voor illustraties, waar die moeten komen en welke techniek het best past bij het verhaal.

Koos:  Annette leest bijna per hoofdstuk mee met wat ik schrijf. Dat wil zeggen: ik lees haar voor wat ik heb geschreven. Het komt ook regelmatig voor dat ze bij een alinea ‘ergens aan blijft hangen’. Die alinea gaat dan nog een keer door de machine, niet omdat zij het zegt, maar omdat zij in (bijna) alle gevallen gelijk heeft dat er iets niet klopt, qua taal of qua inhoud.

Spread uit "Is hier de himalaya?" Meinderts en Fienieg, 1991
Spread uit “Is hier de Himalaya?” Meinderts en Fienieg, 1991, Ploegsma
Hebben jullie zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers?

Koos: Ik heb geen uitgesproken favoriete illustratoren of schrijvers van prentenboeken. Er is één boek dat me na aan het hart ligt, Frederick, van Leo Lionni, een prentenboek met relatief veel tekst. Ik kreeg het boek in 1983 bij het verschijnen van mijn debuutboek Mooi Meegenomen, cadeau van Lia Reedijk, destijds eigenaar van de Utrechtse Kinderboekwinkel.  Om die reden koester ik het boek, maar zeer zeker ook vanwege het verhaal,  een ode aan de verbeelding in het algemeen en aan poëzie in het bijzonder.

Annette: Ik heb niet echt één favoriete illustrator. Ik houd van het werk van de Duitse illustrator Tilman Michalski, die overigens geen uitgesproken prentenboeken maakt. Zijn illustraties in Das grosse Familienbuch der Feste und Bräuche zijn jaloersmakend mooi.
Maurice Sendak is ook een grootheid, en ik hou ook van het werk van Thé Tjong Khing. Zijn sprookjesboeken, en tekstloze prentenboeken zijn weergaloos.

Zijn jullie momenteel bezig met een nieuw prentenboek?

Koos: In april verschijn bij uitgeverij Ekaré, El rey cerdo met illustraties van Emilio Urberuaga. Het is de Spaanse versie van Koning Varken, een prentenboek dat ik maakte met Stern Nijland. Het boek kreeg amper aandacht en werd al snel verramsjt. Dat was het dan, dacht ik, tot de Ekaré belangstelling toonde voor het verhaal. Helaas niet voor de linosnedes van Stern. Ekaré gaf de voorkeur aan Emilio Urberuaga.

Annette: We willen heel graag weer een prentenboek maken op de manier van Het regent zonlicht. Er ligt al een stapel tekeningen op Koos te wachten! Eerder wilden we al op deze manier een boek maken met portrettekeningen van mij, waarbij Koos korte verhalen zou schrijven. Ik houd erg van portretten, en maak ze graag. Ook fictieve.

Het regent zonlicht, Koos Meiderts en Annette Fienieg, 2010, Lemniscaat
Het regent zonlicht, Koos Meiderts en Annette Fienieg, 2010, Lemniscaat

Het boek is er (nog) niet gekomen, omdat Koos aan een van de portretten die ik maakte bleef hangen, en een heel boek aan de getekende jongen wijdde. Dat werd de roman Mist, die vorig jaar bij Hoogland & Van Klaveren is uitgekomen.

Momenteel zijn we bezig met het verzamelen van prenten (ik maak ook sjabloondrukken) en gedichten van Koos voor een bundel voor volwassenen, waarvan we hopen dat het wordt uit gegeven.

Hebben jullie  tot slot nog (meer) tips voor beginnende schrijvers en illustratoren (van prentenboeken)?

Annette: Ik heb af en toe atelierbezoek van mensen die illustrator willen worden of zelfs al een idee hebben voor een boek. Mijn belangrijkste tip is altijd goed te kijken in kinderboekenland. Wat vind je mooi, welke uitgever geeft de boeken uit waarmee je je verwant voelt. Bied het daar aan.

Koos: Een schrijver kun je niet worden, een schrijver ben je (of niet). Je kunt in ambachtelijke zin wel wat leren op een schrijfcursus of een schrijversvakschool, maar talent kan niet worden geleerd. Dat heb je of je hebt het niet. Een schrijfcursus kan wel helpen om een sluimerend talent aan te boren.

Wil je meer weten over het werk van Koos Meinderts? Neem dan eens een kijkje op zijn eigen website: https://www.koosmeinderts.nl.

Wil meer weten over het werk van Annette Fienieg? Neem dan eens een kijkje op haar website: https://www.annettefienieg.nl.

Picto-prentenboeken Klankenland

Annemiek Bastiaans heeft een uniek concept ontwikkeld om lezen en logopedie te combineren en aantrekkelijker te maken voor kinderen door middel van logopedische prentenboeken, zogenaamde “picto-prentenboeken”.

Picto-prentenboek Bauke
Picto-prentenboek Bauke de nieuwsgierige hond, Annemieke Bastiaans, 2019
Wat zijn “picto-prentenboeken”?

In picto-prentenboeken worden de illustraties en de gewone (voorlees)tekst ondersteund door zogenaamde picto-zinnen. Alle woorden uit een picto-zin worden boven het woord afgebeeld met een bijbehorend pictogram. Zo begrijpen kinderen het verhaal beter en gaat de zinsbouw vooruit. Daarnaast vergroten picto-zinnen het taalbegrip, ondersteunen het auditief geheugen en vergroten ze het taalgevoel. Het is tevens een leuke manier om kinderen te leren lezen.

Naast het verhaal bevatten de logopedische prentenboeken van Annemieke ondersteunende liedjes en taaldenkvragen op verschillende niveaus. Alle boeken hebben een duidelijke uitleg en achtergrondinformatie.

Annemieke heeft inmiddels vijf picto-prentenboeken binnen de serie Klankenland gemaakt:

  • Gijs het sterke paard (klanken: ie, aa, f, p, oe)
  • Lotte de dappere koe (klanken: b, v, ie, oe)
  • Bauke de nieuwsgierige hond (klanken: r, o, w, m, t)
  • Fiep en Toos gaan naar zee (klanken: ie, s, w, ee, h)
  • Kerst in Klankenland (klanken: u, a, h)
Zijn er tussen deze picto-prentenboeken behalve het verhaal en illustraties nog andere verschillen? 

Ik probeer in de boeken te zoeken naar eenvoudige vormen en de platen niet te druk te maken. De illustratie moet zoveel mogelijk overeenkomen met de tekst. De picto-prentenboeken zijn volgens mij uniek, er zijn in andere landen zover ik weet nog geen picto-prentenboeken uitgekomen. Alhoewel de Egyptenaren de eerste primeur hadden met hun beeldenschrift.

Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een picto-prentenboek? Kun je jouw werkproces toelichten?

 Vaak beginnen mijn boeken met een liedje of lesmateriaal waar ik opdat moment mee bezig ben met een leerling. Als ik de /h/ moet aanleren bedenk ik daar een liedje over. Dat liedje vormt dan een onderdeel van mijn boek. Als ik een paar elementen heb probeer ik het verhaal aan mijzelf te vertellen. Al doende ontstaat er dan een verhaal of komt er toch een andere wending.

Omdat ik zelf vind dat ik beter kan kleien dan tekenen, klei ik mijn hoofdpersonen. Dit is zeer arbeidsintensief en daarom bewerk ik de klei-figuren nu digitaal. Mijn technieken zijn wel vooruitgegaan. De boeken worden elke keer weer een beetje mooier. De picto’s maak ik nu met de pictoschrijver.nl.

Kleipoppetje Fiep en Toos gaan naar zee
Kleipoppetje Fiep en Toos gaan naar zee
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers? En waarom zijn dit jouw favorieten?

Als kind leende ik uit de bibliotheek regelmatig een prentenboek over een jongen met hele grote oren. Hij kwam terecht in een tuin, waarin hij alleen de standbeelden kon horen fluisteren. Dankzij zijn grote oren redde hij de mensen die door een gemene tovenaar daar als standbeeld waren neergezet. De platen waren heel vol en er was veel te zien. De sfeer in het boek was zo spannend dat ik het eng vond, maar er ook naar toegetrokken werd. De titel kan ik mij helaas niet meer herinneren.

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw picto-prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

Ik ben al een tijd bezig met een volgend prentenboek. Fiep en Toos gaan dan samen een spel spelen. Ook heb ik al een mooi overzicht gemaakt van het huis waarin Fiep woont met alle meubeltjes erin. Ik heb laatst ook een leuke blonde jongen gekleid, misschien wordt dat wel de vriend van Aat en introduceer ik hem in mijn nieuwe boek.

Heb je tot slot nog een logopedische tip om het lezen voor kinderen aantrekkelijker te maken?

Het plezier staat centraal! Als een kind een klank, woord of picto niet weet, dan moet je het altijd zelf voorzeggen. Maar niet op een manier dat het kind het gevoel krijgt dat je het voorzegt, maar gewoon terloops.

Samen het verhaal naspelen, het dorpje nabouwen of voor elkaar thee inschenken helpt ook om een fijn gevoel bij lezen te krijgen.

Annemieke-Bastiaans
Annemieke-Bastiaans

Annemieke Bastiaans mag met recht een creatieve logopedist genoemd worden. Naast haar eigen logopedische praktijk geeft ze zangworkshops, spreekt ze commercials in en is ze regelmatig spreker op evenementen. Kijk voor meer informatie eens op haar eigen website. Je kunt hier ook direct en met korting de picto-prentenboeken van Klankenland bestellen!

Interview Sjoerd Kuyper

Dag Sjoerd, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?
Sjoerd-Kuyper-foto-Annemarie-Terhell
Sjoerd Kuyper (foto Annemarie Terhell)

Voor ik deze vragen voorgelegd kreeg, dacht ik: een bescheiden plek. Maar ik ben gaan tellen en nu blijkt dat maar liefst drieëntwintig van de drieënzeventig boeken die ik voor kinderen heb gemaakt prentenboeken zijn. Eén op de drie. En vijf daarvan hebben ook nog eens een mooie prijs gewonnen. Prentenboeken hebben dus, zonder dat ik me daarvan bewust was, een enorme plek in mijn oeuvre. (Zie onderaan het interview de lijst met titels van prentenboeken van Sjoerd Kuyper).

Misschien herinner je je boeken waaraan je heel lang gewerkt hebt beter dan boeken die je sneller af hebt. Het valt me ook op dat ik de helft van die prentenboeken in de afgelopen vijf jaar heb gemaakt. Terwijl ik al vijfenveertig jaar voor kinderen schrijf. Ze weten me tegenwoordig te vinden, dat moet het zijn, want de meeste daarvan zijn in opdracht geschreven.

“Kom je mee?” staat in de Prentenboeken Top Tien van het jaar 2021. Kun je wat meer vertellen over dit boek?

Kom je mee is in opdracht gemaakt van Grootzus. Zij zocht een schrijver bij een idee dat ze had. Ik kende haar werk niet, maar vond het meteen schitterend toen ik het zag. Rubinstein heeft ons met elkaar in contact gebracht en na een goed gesprek op de uitgeverij besloten we het boek samen te maken. Grootzus kwam met het scheiden van de ouders en de poes en daarmee ben ik aan de slag gegaan. Ik zag meteen mijn kleinzoon Kingston voor me. Daarom heet de jongen in het boek Nesta, dat is Kingstons derde voornaam. Hij is een geweldige zwemmer, vandaar de scènes in het zwembad. En hij kon urenlang naast onze poes Ninnoc liggen en haar bewegingen imiteren. En ik was erbij toen hij van een bioloog hoorde dat een zeester door hetzelfde gat eet en poept en hij de weergaloze grap maakte: ‘Die mag dan wel heel goed zijn tanden poetsen.’ Die is ook in het boek gekomen.

Spread uit Kom je mee? Sjoerd Kuyper en illustrator Grootzus – Rubinstein 2019
Spread uit “Kom je mee?” Sjoerd Kuyper en illustrator Grootzus – Rubinstein 2019

Ik heb bijna geen boek geschreven waarin geen dingen uit mijn directe omgeving staan. Wie al mijn boeken heeft gelezen, kent mijn leven. Ik heb het verhaal geschreven en Francien is aan het werk gegaan. Het was een feestelijke tijd, de ene fraaie prent na de andere kwam via de mail. We hebben veel overlegd over de tekeningen maar zeker ook over de tekst. En toen het boek bijna af was, heb ik nog heel wat geschrapt. Omdat wat je kunt zien niet meer hoeft te worden beschreven. Zo gaat het altijd. Het is een heerlijk boek geworden. Er is belangstelling voor in het buitenland, hoorde ik van Rubinstein. Dat zou mooi zijn.

“Wie al mijn boeken heeft gelezen, kent mijn leven.”

Hoe kom je aan de inspiratie, het idee voor een prentenboek?

Het is niet anders dan bij boeken zonder prenten. Je loopt door de wereld en je ziet en hoort dingen. Soms denk je: dit is een verhaal, soms denk je: dit had heel anders af kunnen lopen. O ja, hoe dan? Dan heb je ook een verhaal. En soms ga je een verhaal zitten bedenken, met een tekenaar, omdat je samen graag een boek wilt maken.

En vaak heeft mijn vrouw Margje een idee. Zij is ook goed in het verzinnen van verhalen bij opdrachten. Ik werd eens gevraagd om verhalen te schrijven voor een lesmethode natuur en techniek van Malmberg. Ik zei meteen nee, ik heb weinig met natuur en niks met techniek. Ik vertelde het aan Margje en ze zei: ‘Bel terug om te zeggen dat je het wel doet. Ik bedenk de verhalen wel.’ Zij heeft alles met natuur en nog meer met techniek. Ze leverde een A4tje met verhaallijn en plot en dat schreef ik later uit. Zo hebben we samen veertig verhalen voor die methode gemaakt.

Zo gaat het ook vaak met prentenboeken. Zij bedenkt het geraamte, ik plak het vlees erop. Dat is vooral handig bij boeken als “Isabella Boem en de schilder Pieter de Hooch”. Margje is namelijk schilder van beroep en verdiept zich graag in werk en techniek en leven van collega’s. Toen ik Isabella Boem begon te schrijven, wist ik meer van Pieter de Hooch dan je in tien Gouden Boekjes kwijt kunt. De kunst is kiezen wat voor kinderen interessant is en er een lekker lopend verhaal van maken.

Hoe gaat de samenwerking met illustrator en uitgever?

Meestal van een leien dakje. En vergeet niet dat ik veel van mijn boeken bij Rubinstein in opdracht heb gemaakt. Dan zit de opdrachtgever ook nog over je schouder mee te kijken: Toonder Studio, Schiphol, het Prinsenhof, tijdschrift Plus, Stichting Intocht Sinterklaas. Dan begint het op scenarioschrijven te lijken want bij film lezen ook altijd mensen mee: regisseur, producent, filmfonds en als je pech hebt ook nog een soort scriptdokter. Daar kun je krankzinnig van worden. Maar bij prentenboeken valt het enorm mee. In het algemeen zijn we het razendsnel eens met elkaar.

Met de tekenaar is de samenwerking tot nu toe altijd uiterst aangenaam geweest. Soms klopt er iets niet in een tekening en meestal pas ik de tekst dan aan. Ik bedoel, als er een bal onder een stoel rolt in mijn verhaal, en de tekenaar tekent een stoel met pootjes van drie centimeter hoog, waar geen bal onder kan, dan verander ik de tekst en rolt de bal achter de stoel. Dat is een stuk eenvoudiger dan een nieuwe tekening maken. Zo wordt alles altijd simpel opgelost. Ik heb nog nooit met iemand ruzie gehad om een prentenboek. Dat was bij de film wel anders. Bij het beoordelen van de tekeningen kijkt Margje mee met haar schildersogen. Zij is degene met de goede smaak op dat vlak. Wat zij ervan vindt, vind ik ook.

schets sjoerd kuyper
Hier een schetsje dat ik maakte voor “Het boek van de sterren”, louter en alleen om te zien of het kon: drie verhaallijnen op één spread. Het kon. En Thé Tjong-Khing kon het nog duizend maal beter!
Is er veel veranderd in jouw werkproces tussen je debuut en nu?

Je leert voortdurend. Ja dus. Eigenlijk streef ik mijn hele leven al naar een prentenboek met een verhaal van mij, maar zonder tekst. Zoals “Monkie” van de Schuberts – dat is prachtig. Maar het is me nog steeds niet gelukt. Enerzijds omdat ik op papier een enorme ouwehoer ben en anderzijds omdat uitgevers het niet willen. Het is niet goed voor de commercie. Het leek me verrukkelijk voor ouders en grootouders en meesters en juffen. Dat ze het verhaal samen met de kinderen mochten maken, zelf de woorden kiezen bij de prenten, al babbelend en heel goed kijkend het boek door. Maar uitgevers beweren dat niemand daarop zit te wachten. Helaas.

Ik dacht dat “Een muts voor de maan” geschikt was om zonder woorden te vertellen. Maar daar was men dus tegen. Ik schreef het verhaal voor onze zoon Joost, voor zijn vierde verjaardag, en Margje maakte er tekeningen bij. We maakten er een boekje van. Een jaar of vijftien later kwam ik het weer tegen en het beviel me nog, dus ik bood het aan bij Leopold. Het verhaal, niet de tekeningen. Margje is schilder, geen illustrator, dat is iets anders. In het boek “Mooi leven” met gedichten van mij en schilderijen van Margje, kun je haar werk zien. Dat is eigenlijk ook een prentenboek, maar dan voor volwassenen.

Maar goed, Leopold vond het een mooi verhaal en stelde Jan Jutte voor als illustrator. Omdat ik hoopte op een boek zonder woorden, leverde ik minimale tekst. In plaats daarvan beschreef ik uitgebreid wat er op de prenten te zien moest zijn. Dat had ik beter niet kunnen doen. Jan was not amused: ‘Als jij zo goed weet hoe die tekeningen eruit moeten zien, maak je ze zelf maar.’ Of woorden van gelijke strekking. Dat is wat ze een leermoment noemen. Schoenmaker, houd je bij je leest. Laat iedereen vooral z’n eigen goddelijke gang gaan. Daarom betreur ik het dat tekenaars soms zelf de teksten bij hun werk schrijven, dat haalt het niveau van hun boeken enorm naar beneden. Schrijven is ook een vak.

Spread uit "Een muts voor de maan" Sjoerd Kuyper en illustrator Jan Jutte – Leopold 2003
Spread uit “Een muts voor de maan” Sjoerd Kuyper en illustrator Jan Jutte – Leopold 2003

Ik trok de beschrijvingen van de tekeningen voor “Een muts voor de maan” schielijk terug, Jan ging zijn gang en won het Gouden Penseel met het boek. Ik heb dus nooit een prentenboek zonder woorden gemaakt maar ben er wel in geslaagd steeds zuiniger te gaan schrijven.

Wat ik al zei: wat je kunt zien, hoeft niet in de tekst. Ik had wat dat betreft veel geleerd van mijn zusje Trudy. Zij was de speelster van ‘Poppentheater Dibbes’. Ze speelde solo met handpoppen en kon dus niet meer dan twee poppen tegelijk opvoeren. Daar moest ze het mee doen. Soms dacht je dat je vier of vijf poppen zag, maar dat was haar magie. Ik heb voor haar geschreven en moest dan een verhaal van een uur maken waarin steeds maar twee personages handelden of spraken. Het is een beperking die tot grote zuiverheid kan leiden. Wat ik ook van haar leerde: een pop mag praten zolang het interessant is om naar hem te kijken, zolang hij verrassend beweegt. Hamlet is daarom minder geschikt voor een poppenspel. Hetzelfde geldt voor een prentenboek: de tekst op een pagina moet voorgelezen zijn voor het kind is uitgekeken op de tekening. Ik heb trouwens ook veel geleerd van het schrijven van poëzie, waarbij het ook om eenvoud en zuiverheid gaat.

“Ik trok de beschrijvingen van de tekeningen voor Een muts voor de maan schielijk terug, Jan ging zijn gang en won het Gouden Penseel met het boek. Ik heb dus nooit een prentenboek zonder woorden gemaakt, maar ben er wel in geslaagd steeds zuiniger te gaan schrijven.”

Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers?

Je bent altijd het meest enthousiast over je eigen meest recente boek. Dat is in mijn geval “Mensen met koffers”. Dat is een oud gedicht van mij, ik schreef het in 1994, over vluchtelingen, waarbij Annemarie van Haeringen de prenten heeft gemaakt. Het zijn geschilderde portretten. Annemarie geeft de vluchtelingen van deze aarde, die onzichtbaar zijn geworden achter de schrikbarende cijfers – er zijn op dit moment tachtig miljoen mensen op de vlucht –, weer een gezicht. De tranen springen je in de ogen bij elk portret dat je bekijkt, zo gruwelijk en toch zo mooi en teer.

Sjoerd Kuyper leest voor
Sjoerd Kuyper leest Poes Pinkie met kleinzoon Owen (foto Annemarie Terhell)

Maar er zijn natuurlijk ongelooflijk veel goede prentenboekenmakers tegenwoordig. Te veel om op te noemen, en dan vergeet je vaak de besten. Dus noem ik liever niemand. Maar ik herinner me de boeken die ik bekeek en voorgelezen kreeg als kind nog goed. Prachtig vond ik die. Favoriet was “De zandmannetjes” van Alfred Listal. Dat had mijn vader als jongetje ooit gekregen. Mijn opa en mijn vader en ik kenden het uit ons hoofd. Ik heb het nog, dat exemplaar uit 1928 of zo. En “Poes Pinkie” natuurlijk. Kende ik ook uit mijn hoofd.

En dan was er nog een boek dat volgens mij “Toto in Volendam” heette, van Dick Bruna. Ik ben oeroud maar Dick Bruna was zó oud, dat hij al boeken maakte toen ik jong was. Het ging over een mannetje dat op weg ging naar een dorp. In de tekst stond: ‘Dat dorpje heette … Volendam.’ Maar mijn vader las dan: ‘Dat dorpje heette … Keesje.’ Echt ontzettend flauw natuurlijk, maar ik kroop gillend van het lachen over de vloer als hij dat zei. Hij kon het niet vaak genoeg doen. Ze moesten me met stoffer en blik opvegen. Mijn vader heette Kees. God, wat heeft die man me van boeken leren houden.

Heb je tot slot nog tips voor beginnende schrijvers van prentenboeken?

Die heb ik verstopt in de antwoorden op de vorige vragen. Succes!

Wil je meer weten over Sjoerd Kuyper en zijn werk? Neem dan ook eens kijkje op zijn eigen website.

Spread uit "Mensen met koffers", Sjoerd Kuyper en illustrator Annemarie van Haeringen – Hoogland & Van Klaveren 2020
Spread uit “Mensen met koffers”, Sjoerd Kuyper en illustrator Annemarie van Haeringen – Hoogland & Van Klaveren 2020
Prentenboeken met tekst van Sjoerd Kuyper
  • Wat je moet doen als je een monster ziet dat erg op een berg lijkt met Andrea Kruis – Leopold 1988
  • Het eiland Klaasje met Jan Jutte – Leopold 1994 – Zilveren Griffel
  • Malmok met tekeningen van Annemarie van Haeringen – Leopold 1998 – Gouden Penseel
  • Robin en de zon met Sandra Klaassen – Leopold 2001
  • Robin op het ijs met Sandra Klaassen – Leopold 2003
  • Een muts voor de maan met Jan Jutte – Leopold 2003 – Gouden Penseel
  • Kasper kan niet slapen met Yvonne Jagtenberg – Blue in Green Publishing 2004
  • Jij bent mijn mama niet! met Daniëlle Schothorst – Zwijsen 2005 – tekst met Margje Kuyper
  • Welkom thuis, leeuw! met Jan Jutte – Zwijsen 2006 tekst met Margje Kuyper
  • Sjaantje doet alsof met Daan Remmerts de Vries – Nieuw Amsterdam 2007 – Zilveren Griffel
  • Mama Lief Alsjeblieft met Martijn van der Linden – Hoogland & Van Klaveren 2014 – tekst met Margje Kuyper
  • De vrienden van Sinterklaas met Harmen van Straaten – Hoogland & Van Klaveren 2014
  • Kom uit de boom! met Sanne te Loo – Buro Extern 2015 – tekst met Margje Kuyper
  • Het kleinste pietje met Harmen van Straaten – Hoogland & Van Klaveren 2015
  • Het robotje van Schiphol met Charlotte Dematons – Rubinstein 2016 – naar een idee van Margje Kuyper
  • Tom Poes en het cadeautje voor heer Ollie met Henrieke Goorhuis – Rubinstein 2017
  • Het verhaal van Sinterklaas met Emanuel Wiemans – Rubinstein 2018
  • Kom je mee? met Grootzus – Rubinstein 2019 – Prentenboeken Top Tien
  • Tom Poes en de Bommeltjes met Tim Artz – Rubinstein 2019
  • Isabella Boem en de schilder Pieter de Hooch met Martijn van der Linden – Rubinstein 2019 – tekst met Margje Kuyper
  • Aladdin met tekeningen van achttien illustratoren – Hoogland & Van Klaveren 2019
  • Het boek van de sterren met Thé Tjong-Khing – Rubinstein 2020
  • Mensen met koffers met Annemarie van Haeringen – Hoogland & Van Klaveren 2020

Booxalive – Digitale prentenboeken

Magda van Tilburg
Magda van Tilburg

De website Booxalive.nl timmert al jaren aan de weg als website waar gratis digitale prentenboeken bekeken en beluisterd kunnen worden. De website wordt met veel liefde bijgehouden door Magda van Tilburg. Magda, afgestudeerd aan de Rietveld Academie en illustrator van vele kinderboeken, startte in 2013 de website. Hoog tijd voor een interview met Prentenboek.nl…

Dag Magda, waarom ben je gestart met Booxalive?

Ik wilde een publicatieplatform voor mijn prentenboeken. Lezen vergroot je wereld. Want hoe begint een nieuw mensje zich te ontwikkelen? Wat is gymnastiek voor zijn hersentjes? Voorlezen! Zelfs al als je kindje een baby is. Het belang van (voor)lezen mag nooit worden onderschat. Verhalen vertellen is pure noodzaak!

Omdat ik naast illustrator ook taalkundige ben, was ik al ‘n hele poos bedroefd van steeds duidelijker signalen dat de laaggeletterdheid onder jongeren groter wordt. Natuurlijk is Netflixen en vloggen leuk, maar er is ook zoveel moois te lezen. En zeker aan de basis, bij de peuter en de kleuter, kun je met voorlezen een stevig fundament leggen waardoor ze hun hersentjes trainen, hun fantasie vergroten en weldenkende mensen worden. Door deze insteek vind ik het super belangrijk dat mijn site gratis is. Om lezen te bevorderen mag er geen enkele drempel bestaan. En kinderen moeten er als het ware een bieb kunnen aantreffen, die elk moment voor hen open staat en geen geld kost.

En wat kwam dat goed uit, want ik had nog veel mooie boekjes op de plank liggen. Sommigen waren uitverkocht, maar werden in de bieb nog steeds graag uitgeleend. Ook verhalen van Rietveld-klasgenoten heb ik opgenomen, en oude OKKI-verhaaltjes. Maar eerst moest ik uitvinden wat de leukste en handigste presentatievorm kon worden voor mijn verhaaltjes. Dit is iets wat niet in de analoge trukendoos van een illustrator zit.

Ook besloot ik mijn online prentenboekjes iets extra’s mee te geven, wat gewone ‘analoge’ boeken niet hebben: mijn boekjes zouden bewegen! Niet à la Disney, want zulke perfecte animaties leiden af van de woorden van het verhaal. Maar functionele beweging. Want de woorden, daar gaat het eigenlijk om. Vandaar dat alle digiboekjes een eigen lay-out hebben en én heel onmisbaar: een voorleesstem. Vooral de verhouding tekeningen-tekst vind ik heel belangrijk. Je kunt niet zomaar de woorden uit een prentenboekspread halen. Dan valt de compositie uit elkaar. De voice-over kan wél uitgezet worden als gebruikers zelf willen voorlezen. Verdere interactieve snufjes zijn niet nodig, die leiden alleen maar af van het verhaal.

Hoeveel (prenten)boeken staan er inmiddels op de website?

Ik kom nu uit op meer dan 50 prentenboekjes, waaronder ook drie jeugdnovelles en wat kindergedichtjes. Een favoriete lees-serie (AVI-4) uit de jaren ‘90, ‘Nik en Laura’, die al jaren was uitverkocht, heb ik weer nieuw leven ingeblazen (8 titels!). Zowel de schrijfster als de scholen zijn er blij mee.

Ook heb ik een setje interactieve jigsawpuzzels en een verzameling bijzondere, woordeloze filmpjes voor kleintjes waar ze veel van kunnen leren zonder dat ze het in de gaten hebben. En vergeet niet de spannende dierenfabels over Mokum. Voor ouders en opvoeders heb ik een wisselende lijst met tips waar je met je kind heen kunt gaan, exposities, kunst, en alles wat met taal en tekeningen te maken heeft. Zelfs voor baby’s heb ik diverse ogenpretjes!

Heeft de website Booxalive veel bezoekers?

Het meest bezochte onderdeel van booxalive is de sectie ‘mini’, voorleesprentenboekjes voor 0 – 5 jaar. Dan is er nog de sectie ‘midi’ (5-10 jaar) en ‘maxi’ (10-99+).

Ik doe bijna alles zelf en ik heb niet veel kaas gegeten van PR. Ook mijn invaliditeit verhindert me om actief de site te promoten. Hoe moet ik de mensen laten weten dat ik gratis een leesbevorderende site aanbied? Daarom is het bezoek aan mijn site vrij laag. De site trekt ongeveer 100 mensen per dag en veel terugkomers. Dat geeft wel voldoening.

Ik denk dat ik er best wat mensen met allochtone achtergrond mee help, zodat hun kinderen zich samen met hun ouders onze taal kunnen eigen maken. Ook mensen die geen geld hebben om echte prentenboeken aan te schaffen.

Kimmy Lien op reis - Magda van Tilburg - Booxalive
Kimmy Lien op reis – Magda van Tilburg – Booxalive
Wordt de website en de inhoud ook op andere manieren ingezet?

Ik merk aan de statistieken dat op veel scholen bepaalde prentenboeken echt klassikaal worden doorgenomen en in een bepaald lesprogramma staan. Dan voel ik me heel trots. En mijn klassieke stripverhalen worden over de hele wereld gelezen, ook op universiteiten. Als ik er maar één iemand blij kan maken met mijn plaatjes en woorden, dan is al het vallen en opstaan bij het maken van de site niet voor niets geweest.

Een leuk zijpaadje van booxalive is mijn partnerschap met Mediawijzer.nl. Zij organiseren elk jaar in november de Week van de Mediawijsheid. Daarin kunnen hun partners bijdragen leveren aan de MediaMasters, een online superquiz voor alle groepen 7 en 8. Elk jaar levert Booxalive leuke vragen, en dan schieten per dag de bezoekersaantallen wel tot 2000!

Kun je vertellen wat er allemaal komt kijken om een (prenten)boek op de website te krijgen?

Je moet een goed thema gebruiken in je WordPress site, waarin je makkelijk slideshows kunt presenteren en Vimeo-filmpjes kunt plaatsen. Ik wilde voor booxalive een aantrekkelijke achtergrond ontwerpen met een paar bewegende elementen, om voor de gebruiker een spannende omgeving te creëren, waardoor zijn/haar fantasieknobbel al kan worden aangezet.

Gif uit booxalive

De tekeningen maak ik altijd in Photoshop. Hele oude boekjes scan ik in en bewerk ze na in Photoshop. Ook maak ik in Photoshop de kleine bewegende tekeningen (GIF). Dan plaats ik die GIF-tekeningen in Powerpoint, waar ik leuk de tekst kan plaatsen én animeren (zodat het woord dat de voorleesstem uitspreekt ook van kleur verandert). In Powerpoint breng ik ook nog wat animaties aan. Tot slot sla ik het geheel op in een mp4 bestand en upload dat naar mijn Vimeo-plus abonnement. Daar kan ik mijn eigen kleurtjes instellen en het filmpje uniek voor booxalive maken.   

Hoe bepaal je welke (prenten)boeken geschikt zijn voor Booxalive?

Ik wil goede boekjes die niet met religie, geweld of vooroordelen te maken hebben. Ze moeten de fantasie prikkelen en (stiekem) de lezer een mooie gedachte meegeven. Bij booxalive gaat het om kwaliteit, niet om kwantiteit.

Zijn er ook (prenten)boeken exclusief voor Booxalive gemaakt?

Jazeker! Daar ben ik heel trots op: Kunnen Kabouters Vliegen? / Opgelet, Winkelpret / Kiekeboe / Anatomie (2 deeltjes) / Sep (4 deeltjes) / Tim en Tirza (2 deeltjes)/ Judy wil een peer / Wapper, en nog veel meer!

Mijn boekjes bestaan eigenlijk alleen maar uit pixels, die kun je niet in je hand houden als ‘n echt boek. Soms ben ik wel eens bang dat als er ooit iets met mij gebeurt, dat al die pixels in de ether oplossen en voorgoed verdwijnen…

Kunnen kabouters vliegen gepubliceerd op Booxalive
Kunnen kabouters vliegen – exclusief gepubliceerd op Booxalive
Ik heb een prentenboek gemaakt, kan deze dan door jullie worden uitgegeven via Booxalive?

Je kunt contact opnemen en je tekstdocument of de synopsis van je verhaal en een paar tekeningen meesturen. Het verhaal moet goed doortimmerd in elkaar zitten, met een kop, midden en staart. Het liefst een beetje vilein, of met ‘n aparte wending. Ik ontmoet graag een eigen schrijfstijl. Zo heeft de Alkmaarse onderwijsexpert Jeannette Moning mij benaderd met haar prachtige dierenfabels. Daar heb ik dan bewegende illustraties bij gemaakt.

Ook opgestuurde tekeningen moeten een professioneel niveau hebben. Als dat allemaal bevalt, dan wil ik er graag kleine animaties bij maken en samen een voorleesstem bedenken. Omdat verhalen op ‘n bepaalde manier moeten worden voorgelezen, bied ik geen mogelijkheid om zelf in te spreken. Dat kan de opvoeder gewoon live, met het geluid uit, zelf doen voor ‘n optimaal contact met het kindje.

Omdat ik alles gratis doe, kan ik er helaas geen financiële vergoeding tegenoverstellen. Maar hoe fijn is het om te helpen de wereld ‘n stukje mooier te maken?

Meer informatie om samen te werken met Booxalive vind je hier.

Wat zit er nog in het vat voor Booxalive?

Er staan nog heel veel mooie dingen op de agenda! Het laatste Griekse stripverhaal is voor de helft af en daarna ga ik mijn best doen om ze bij een echte uitgever te laten drukken. Dat zullen veel gymnasiasten en liefhebbers van mythologie waarderen.

Verder heb ik in de vorige eeuw (!) met feministisch schrijfster Hannemieke Stamperius vier prentenboekjes geschetst over peutertje “Judy-zegt-nee”, waarvan ik er pas één heb uitgewerkt. Ook hebben wij samen een pracht dino-prentenboek gemaakt dat al jaren staat te trappelen. Dat wordt ‘n bereklus, waarnaast ik geen tijd overhoud voor PR.

En er staan nog andere verrassingen op stapel, maar misschien wil je dat zelf op booxalive komen bekijken? Booxalive heeft ook een eigen Facebookpagina.

BookaBooka prentenboeken app

BookaBooka logoBegin dit jaar is er een nieuwe prentenboek app gelanceerd onder de naam Bookabooka. Bookabooka is inmiddels te downloaden via de grote platforms iOS (app store), Android (play store) en Windows. In de app staan op dit moment 70 prentenboeken die gelezen of voorgelezen kunnen worden. Prentenboek.nl sprak met Sjors Miltenburg, eigenaar van BrainBro en initiatiefnemer van Bookabooka.

Dag Sjors, waarom heb je Bookabooka ontwikkeld?

Met BookaBooka wil ik ervoor zorgen dat bij alle kinderen een net zo rijk gevulde boekenkast komt te staan als uit mijn eigen jeugd.  Een uitnodigende kast die aanzet tot ontdekkend lezen en het opbouwen van zelf verkregen leesplezier.

Zelf al lezend kunnen ontdekken is prachtig, maar daaraan voorafgaand is het van belang dat het zaadje geplant wordt en een kind voorgelezen wordt. Er gaat immers voor een kind niets boven voorgelezen worden. Het is een activiteit die de band tussen ouder en kind versterkt en biedt een spelenderwijs lerende interactie. Voorlezen is echter niet iets wat bij iedereen in het bloed zit. Buiten de taalvaardigheid van de ouder moet je er ook boeken voor in huis halen en er bewust de tijd voor pakken. In onze steeds drukker wordende generatie sneuvelt voorlezen nog wel eens. Met de te kiezen voorleesstemmen in BookaBooka zorgen we ervoor dat elk kind er voor kan kiezen om voorgelezen te worden.

Maar waarom dan prentenboeken?

Prentenboeken worden gemaakt met een hoop liefde. Ze zijn vaak een echt een kunstwerk waar maanden werk in zit. Maar er worden elk jaar vele prentenboeken op de markt gebracht, en in de winkel is niet oneindig ruimte. De roulatiesnelheid is hierdoor relatief hoog en het leven van een prentenboek aan de korte kant. Ik vind het zonde van al die liefde die erin is gestoken en wil met BookaBooka prentenboeken een digitaal 2e leven bieden.

Een ander aspect is dat met relatief hoge productiekosten en een lange keten tot de consument, er maar weinig aan de strijkstok blijft hangen voor de makers. Doorgaans minder dan 10% van de verkoopprijs. Met een hoge roulatiesnelheid in de markt durft een uitgever vaak geen risico te lopen met een grote oplage. Ook de winkelketen neemt weinig risico en biedt voornamelijk de bekende titels en makers aan. Dit is jammer voor de diversiteit in het aanbod en deze aspecten zorgen er samen voor dat het lastig is om fulltime je brood te verdienen als prentenboekenmaker.

Met het bestaande digitale aanbod van prentenboeken is naar mijn mening bedroevend gesteld. Begrijp me niet verkeerd, er zijn een hoop apps te vinden, maar ze zijn vrijwel allemaal gestoeld op de ‘1 boek per app’ formule. Soms moet je ook nog het fysieke boek erbij hebben gekocht voordat het werkt. Uitgevers lijken hiermee hun businessmodel voor het fysieke boek niet los te kunnen of willen laten. De gekozen formule zorgt er ook voor dat de uitgevers van deze apps lastig uit de kosten komen en er een hoop apps ook weer verdwijnen uit de stores omdat de onderhoudskosten van al die losse apps uit de hand loopt. Daarom kiezen wij voor 1 app met een bibliotheek aan prentenboeken.

Bookabooka op de iPad
Bookabooka op de iPad
En hoe gaat het tot nu toe?

We zijn op dit moment druk bezig om onze bibliotheek verder te vullen. Er staan nu zo’n 70 boeken in, en tegen het eind van het jaar verwacht ik dat het er meer dan 100 zullen zijn. Om aan boeken te komen benader ik illustratoren en schrijvers die al geruime tijd actief zijn. Zij hebben vaak een hele set aan boeken die niet meer in de winkel liggen en waar ze de rechten van terug hebben. Met deze boeken verdienen ze geen geld meer en ze zijn prima geschikt voor een digitale tweede leven.

Maar geld is vaak niet de primaire motivator om mee te doen met BookaBooka. Het is vaak een gevoelskwestie, makers vinden het jammer dat hun ‘kindje’ thuis stof ligt te verzamelen in de la. Ze zijn blij dat hun werk nogmaals het daglicht kan zien en weer actief door kinderen gelezen wordt. We sturen de makers maandelijks een overzicht met gebruiksstatistieken om dit belangrijke aspect inzichtelijk te maken, iets wat ze bij de publicatie van hun fysieke boek nooit hebben gehad.

We zijn pas begin dit jaar gestart en staan echt nog aan het begin van onze onderneming. We moeten bijvoorbeeld nog veel doen aan naamsbekendheid. Toch zien we dat onze actie tegen ontlezing in de zomervakantie al een mooi succes was. De afgelopen maanden zijn er zo’n 2000 boeken per maand gelezen.

Welke functionaliteiten biedt Bookabooka nu?

bookabooka voorleesstemmenBookaBooka verkeert nu echt nog in versie 0.1. De functionele basis staat. De gebruiker kan uit het overzicht een boekje openen en de keuze maken voor zelf lezen of een voorleesstem. De simpele gebruiksinterface zorgt ervoor dat de allerkleinsten er snel hun weg in weten te vinden.

Buiten dat BookaBooka ‘mooier’ moet worden wil ik tal van functionaliteiten toevoegen. Denk bijvoorbeeld aan het ondersteunen van meerdere talen (inclusief gebarentaal), zelf een boek kunnen inspreken, een zelf opgenomen voorleesstem delen met anderen, makkelijk de bibliotheek filteren, leeshulpjes, kindspecifieke leesacounts, ondersteuning voor dyslexie… te veel om op te noemen.

Wat we precies gaan toevoegen wil ik mede laten afhangen van feedback van professionals in het leesonderwijs (leerkrachten, leesbevorderaars, logopedisten en dergelijke). In die hoek ben ik zeker nog op zoek naar samenwerkingen. Samen kunnen we BookaBooka zo vormgeven dat het ook bij hen goed aansluit.

Worden er ook interactieve elementen, zoals aanklikken en geluiden, in de prentenboeken zelf aangeboden?

Een prentenboek animeren of allerlei aanklikbare interactie toevoegen is erg arbeidsintensief en schaalt niet. Het wordt vaak als gimmick aangeboden om een digitaal prentenboek op te leuken, maar leidt de aandacht af van de kern van het verhaal. Ik ben er nog niet over uit of dit waardeverhogend werkt.

Het lijkt me meer waarde hebben om bijvoorbeeld lesbrieven in te passen in een prentenboek. Op deze manier help je een voorlezer om het maximale uit een verhaal te halen. Als de basisvragen ingesproken worden kan er zelfs zonder fysieke voorlezer een vorm van interactiviteit worden gecreëerd.

Een ander aspect waar ik me mee bezig wil gaan houden is het toevoegen van beweging door een plaat in of uit te zoomen. Dit is makkelijker in te passen dan het animeren van een afbeelding en zorgt er voor dat de allerkleinsten nog beter de concentratie vast kunnen houden tijdens het verhaal.

Voor nu focussen we ons vooral op het aanbieden van een enorme bibliotheek, want dat is voor ons de kernfunctionaliteit waar we ons mee willen onderscheiden.

Kun je wat vertellen wat er allemaal komt kijken om een prentenboek in de app te krijgen?

Het voordeel van het her-uitgeven van prentenboeken is dat digitale bestanden van het boek vaak al beschikbaar zijn en het redactie werk al is gedaan. Maar soms krijgen we ook de originelen die we inscannen en nabewerken. Om een uniform aanbod aan te bieden wat goed scherm vullend is doen we het buitenwerk van het boek opnieuw. We maken een nieuwe cover met een vaste hoogte/breedte verhouding.

De afbeeldingen worden waar mogelijk ontdaan van tekst. We kiezen ervoor om de tekst los aan te bieden om boeken makkelijk te kunnen vertalen. Het zorgt er ook voor dat een gebruiker bijvoorbeeld de tekstgrootte kan aanpassen, of makkelijk het lettertype kan wijzigen. Bij oudere boeken is het soms nodig om de tekst te moderniseren. Hierna zorgen we ervoor dat de illustrator, schrijver en hun website(s) een podium krijgen op de laatste bladzijde van het boek. Het boek wordt ingesproken en vervolgens goedgekeurd door de makers. Dan gaat de knop om en wordt het boek voor iedereen beschikbaar in de bibliotheek van BookaBooka.

 Hoe bepaal je welke prentenboeken geschikt zijn voor Bookabooka?

Dit is voor een deel een gevoelskwestie, maar een prentenboek is in principe geschikt voor BookaBooka als:

  • het uit minimaal 12 afbeeldingen (exclusief cover) bestaat die voldoende tot de verbeelding spreken.
  • de typografie en opmaak van tekst een ondergeschikte rol hebben aan de afbeelding
  • het per afbeeling maximaal 60, maar liever 30 seconden voor te lezen tekst bevat
  • het verhaal geen sterke referenties heeft naar een religie
Een prentenboek binnen Bookabooka
Een prentenboek binnen Bookabooka
 Zijn er ook prentenboeken exclusief voor Bookabooka gemaakt?

De meeste prentenboeken in het aanbod waarmee we gestart zijn, zijn boeken die  we zelf vertaald hebben naar het Nederlands. We schakelen nu over naar het toevoegen van prentenboeken van Nederlandse en Belgische makers. Sommige boeken waren nog niet uitgegeven, maar exclusief voor BookaBooka gemaakt zijn ze (tot nu toe) nog niet. Ik sluit echter niet uit dat ze er gaan komen, want zelf heb ik ook wat verhalen bedacht. Wellicht dat ik hier in de toekomst een illustrator aan weet te binden.

Ik heb een prentenboek gemaakt, kan deze dan door jullie worden uitgegeven via Bookabooka?

Ja dat kan, en het is eigenlijk heel simpel. Stuur een mailtje met je prentenboek als pdf naar manuscript@brainbro.nl. We beoordelen het verhaal doorgaans binnen een week en sturen je bij akkoord een contract toe. Hierna is het files aanleveren en doorgaans staat het boek er dan binnen een maand in.

Zijn er kosten verbonden aan de app?

Een abonnement op BookaBooka kost 4,99 € / maand voor particulieren. De app is beschikbaar voor iOS, Android en Windows apparaten. Het abbonnement is op dit moment alleen nog af te sluiten binnen Android en Windows. De iOS versie loopt een beetje achter en daar volgt het abbonnement systeem zeer binnenkort.

Voor zakelijke klanten zoals scholen, kinderdagverblijven en logopediepraktijken gelden andere tarieven. 

Wat zit er nog in het vat voor Bookabooka?

In de overgang van ‘voorgelezen worden’ naar ‘meelezen’ naar ‘zelf lezen’ is de kers op de taart dat je zelf gaat voorgelezen en hier waardering voor krijgt. Hiermee is wat mij betreft de positief zichzelf versterkende cirkel rond. Het lijkt me leuk om deze laatste stap richting ‘zelf voorlezen’ te bevorderen door een sociaal platform van voorleesstemmen op te zetten. Hier kunnen enthousiastelingen hun zelf opgenomen voorleesstem beschikbaar zetten voor de massa en waardering krijgen vanuit alle gebruikers die nog niet zijn aanbeland bij ‘zelf voorlezen’.

Maar eigenlijk vind ik het het belangrijkst dat BookaBooka beschikbaar komt voor iedereen in de samenleving, en dan vooral in de taaltechnisch kwetsbare groep. Ik zou het geweldig vinden om samen te kunnen werken als digitale partner van de Nationale Bibliotheek om de drempel tot deelname voor deze groep weg te kunnen nemen. Het zou ultiem zijn als we zo samen de cirkel van taalachterstand weten om te buigen naar een cirkel die stimuleert tot  (voor)lezen.

Interview Linde Faas

Linde Faas (1985) is een Nederlandse animator en illustrator en studeerde cum laude af aan de kunstacademie van Breda. Linde woont sinds 2017 in het noorden van Noorwegen.  In 2018 verscheen haar prentenboekendebuut “Ik neem je mee”.  Haar tweede prentenboek  “De jongen en de walvis” verscheen in 2019 en staat in de prentenboek top10 van het jaar 2021.

Linde Faas
Linde Faas
Dag Linde, welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?

Prentenboeken beginnen een steeds belangrijkere plek in te nemen in mijn werk. Sinds ik een aantal jaar geleden mijn eerste prentenboek ‘Ik neem je mee’ maakte, probeer ik steeds meer ruimte te maken om aan prentenboek projecten te werken. Het geeft me een enorm gevoel van vrijheid om mijn eigen verhalen te verzinnen en hier illustraties bij te kunnen maken.

Illustratie uit "de jongen en de walvis", Linde Faas, 2019, Lemniscaat
Illustratie uit “De jongen en de walvis”, Linde Faas, 2019, Lemniscaat
Kun je wat meer vertellen over “De jongen en de walvis”? 

Het idee voor dit boek is ontstaan toen mijn man (die werkt als mariene bioloog) onderzoek deed naar potvissen in Noorwegen en ik af en toe met hem mee mocht op veldwerk. Ik had nog nooit een walvis gezien en was enorm onder de indruk van dat gigantische dier. Hij dobberde daar een beetje en vond het wel prima dat wij daar waren. Totdat hij een duik nam en er een gigantische staart boven water kwam. Je weet echt niet wat je ziet! Ik dacht meteen, hier wil ik iets mee doen.

Ook de Noord Noorse natuur maakte een diepe indruk op me. De kleuren, de weidsheid van het landschap en de stilte. Het gevoel van verwondering en verstilling, wat ik zelf ervoer toen we daar met een bootje op open zee lagen te luisteren naar het ademhalen van de potvis, wilde ik heel graag proberen over te brengen in mijn boek.

Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek?

Het begint bij mij vaak met een bepaald beeld of een bepaalde sfeer die in me opkomt. Zoals het beeld van een jongen die verlangend naar de zee staat te kijken en het gevoel van eenzaam voelen. Dit was één van de eerste beelden die er in me opkwam voor ‘De jongen en de walvis’.

Meestal begin ik met losse schetsen om de beelden en de sfeer die ik in gedachten heb visueel te maken en mezelf de tijd te geven om het verhaal in mijn hoofd tot leven te laten komen. Ook schrijf ik soms al stukjes tekst. Dit hoeft nog niet de uiteindelijke tekst te zijn die in het boek komt, maar is meer een oefening om de juiste sfeer te vinden en het verhaal duidelijker te krijgen. Dit proces van schetsen en teksten schrijven kan soms best een tijdje duren. Soms heeft het maanden nodig om tot de kern van een idee te komen. Het is belangrijk om die tijd te nemen en het niet teveel te overhaasten.

potloodschets voor “De jongen en de walvis”, Linde Faas
potloodschets voor “De jongen en de walvis”, Linde Faas

Als ik het gevoel heb dat het verhaal wat meer vorm begint te krijgen, maak ik een storyboard. Dit is iets wat ik op de kunstacademie vaak deed voor mijn animatiefilms en werkt ook heel goed voor het opzetten van een prentenboek. In eerste instantie doe ik dit met potlood, maar later voeg ik ook kleur toe om een beter beeld te krijgen van het kleurverloop van de illustraties.

Daarna neem ik de tijd voor het ontwerpen en ontwikkelen van de karakters. Het kan best een tijdje duren voordat je een karakter echt goed in je vingers hebt zitten. Als dit eenmaal natuurlijk en vertrouwd voelt, begin ik met het uitwerken van de uiteindelijke illustraties en het schrijven van de tekst.

Uiteindelijke illustratie voor “De jongen en de walvis”, Linde Faas, 2019, Lemniscaat
Uiteindelijke illustratie voor “De jongen en de walvis”, Linde Faas, 2019, Lemniscaat
Welke illustratietechnieken gebruik je?

Ik probeer zoveel mogelijk op papier werken, maar soms is het ook bevrijdend om in de computer te werken, omdat je daarmee veel meer mogelijkheden hebt dan op papier.

Is er veel veranderd in jouw werkproces tussen je debuut en nu?

Ja enorm veel! Vroeger had ik het gevoel dat het meteen perfect moest zijn en was er weinig ruimte voor het uitproberen van nieuwe dingen. Ik dacht dat ik alles van tevoren helemaal uitgedacht moest hebben voordat ik echt kon beginnen met het uitwerken van de illustraties. Nu vind ik het juist fijn om dingen open te laten en wat van de controle los te laten. Om gewoon te beginnen en te zien waar het me naartoe leidt. Meestal leveren de dingen die spontaan of per toeval ontstaan de mooiste en meest interessante beelden op.

 Wat zijn echte leermomenten geweest?

Eén van mijn meest belangrijkste leermomenten was toen ik eindelijk de stap durfde zetten om aan een eigen prentenboek idee te gaan werken. Daarvoor dacht ik steeds ‘het komt wel’, maar het komt pas als je het echt inplant en jezelf de tijd gunt om er in alle rust aan te kunnen werken. Het voelde als een bevrijding toen ik eenmaal kon starten en heeft me geleerd dat het belangrijk is om je eigen pad te volgen en op je gevoel te vertrouwen.

 Wat zijn jouw favoriete materialen  en technieken om te illustreren?

In mijn vrije werk en animaties hou ik er erg van om te werken met potlood. Ik hou er enorm van om in zwart/wit te werken en vind de structuur van potlood erg mooi. En het repetitieve van met potlood tekenen werkt bijna hypnotiserend. Het is een soort mindfulness. Meestal ben ik zo geconcentreerd aan het tekenen dat ik er pas na een lange tijd weer uit kom en dan pas goed zie wat ik precies heb getekend. Het is een heel natuurlijk proces. Dat is vaak heel leuk omdat ik mezelf er soms mee kan verbazen met wat er op papier is ontstaan.

In mijn illustraties gebruik ik het liefst verschillende materialen door elkaar zoals aquarel, inkt, potlood, pastel en krijt. Dit geeft me veel vrijheid om te experimenten en brengt een levendigheid en beweging in het beeld die ik mooi vind.

 Aan welk boek bewaar je leuke herinneringen? 

Het boek waar ik op verschillende vlakken de beste herinneringen aan heb, is ‘Vlo en Stiekel’ van Pieter Koolwijk. Dit was mijn eerste opdracht voor Lemniscaat en het eerste boek dat ik voor Pieter illustreerde. Ik was van plan om mijn portfolio naar een aantal uitgeverijen op te sturen, maar ik vond dat ik mijn portfolio eerst moest uitbreiden. Ik kwam net van de kunstacademie waar ik me voornamelijk op het maken van animatiefilms had gericht en had nog maar weinig illustraties gemaakt. Dus was ik van plan om mezelf een half jaar de tijd te geven om mijn portfolio op te bouwen. Ineens kreeg ik een mailtje van de uitgever van Lemniscaat, met de vraag of ik een keertje op gesprek wilde komen. Ik dacht eerst dat iemand een grap met me uithaalde, maar het bleek echt een uitnodiging te zijn! Ik weet nog steeds niet zeker hoe ze me destijds gevonden hebben, haha!

Dit was ook het begin van mijn samenwerking met Pieter Koolwijk, wiens boeken ik bijna allemaal geïllustreerd heb. Het is heel fijn om met Pieter samen te werken. Hij betrekt me al in een vroeg stadium bij zijn verhalen en geeft mij alle ruimte om daar mijn eigen creatieve uitspattingen op los te laten. Soms bedenkt hij zelfs bepaalde scenes of elementen omdat hij denkt dat ik daar iets moois bij kan illustreren. Hij daagt me graag uit. We voelen elkaar goed aan en denken op dezelfde manier, wat erg fijn werkt.

Illustratie uit "Gozert", Linde Faas, auteur Pieter Koolwijk, Lemniscaat, 2019
Illustratie uit “Gozert”, Linde Faas, auteur Pieter Koolwijk, Lemniscaat, 2019
 Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers?

Oh het zijn er zoveel, teveel om allemaal op te noemen! Eén van mijn favoriete prentenboeken is ‘Regels van de zomer’ van Shaun Tan. Ik kan daar uren naar kijken en bij wegdromen. Ik vind het zo’n mooi poëtisch idee. En de illustraties zijn echt schitterend. Verder zijn Rebecca Dautremer, Benji Davies, Oliver Jeffers, Paul Biegel, Pieter Koolwijk, Roald Dahl en Astrid Lindgren onder mijn favorieten. 

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

Ik heb net een prentenboek afgerond. Het gaat over een kikker die op zoek gaat naar zijn broer in de jungle. Het is kleurrijk en een beetje vreemd. Mijn doel is dat het de lezer met een warm gevoel achterlaat. Ik hoop dat dat gaat lukken.

Inmiddels ben ik ook begonnen met een nieuw prentenboek geïnspireerd op Noorwegen. Dit keer gaat het over de magische winter.

Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende illustratoren?

Vertrouw op je intuïtie en durf jezelf te zijn! Probeer op zoek te gaan naar je eigen handschrift en je eigen stem. Experimenteer zoveel mogelijk en zie elke stap als een nieuwe kans om dingen te leren. Wees niet bang dat dingen mislukken of tegenvallen, het zijn allemaal belangrijke stappen die je verder helpen en alleen maar beter maken als illustrator en kunstenaar. Laat je niet teveel leiden door wat anderen vinden, iedereen heeft een andere mening. Uiteindelijk kun je het beste op je eigen gevoel vertrouwen.

Wil je meer weten over Linde Faas en haar werk? Bezoek dan ook eens haar eigen website!

Interview Yvonne Jagtenberg

Yvonne Jagtenberg brengt een ode aan filmmaker Jacques Tati met haar boek  “Mijn wonderlijke oom”, over Mon oncle, het alter-ego van Tati.  De kleine Gerard woont in een hypermodern, kil huis waar humor en kattenkwaad niet getolereerd lijken te worden. Zijn prettig gestoorde oom brengt daar verandering in. Zijn fantasie en verwondering vormen een voorbeeld voor zijn neefje. De vraag is wie past er nu eigenlijk op wie?

Gefeliciteerd Yvonne met het Gouden Penseel voor “Mijn wonderlijke oom”. Kun je wat vertellen over hoe “Mijn wonderlijke oom” tot stand is gekomen?

Een idee is altijd een samenspel van omstandigheden. Bij het opruimen van mijn atelier kwam ik een tekeningetje tegen dat ik bijna 20 jaar geleden gemaakt, geïnspireerd op Jacques Tati. Ik had mijn man getekend met een regenjas en een pijp en een vlaggetje, omdat hij 40 werd. Het wekte opnieuw mijn interesse voor Tati en ik kwam erachter dat hij het karakter zijn alter-ego Mon oncle 60 jaar geleden bedacht had. Geen toeval. Het idee ontstond om een nieuwe generatie kennis te laten maken met deze wonderlijke man en zijn visie op het leven.

Spread uit Mijn wonderlijke oom, Yvonne Jagtenberg, Rubinstein, 2018
Spread uit Mijn wonderlijke oom, Yvonne Jagtenberg, Rubinstein, 2018

Het boek is een in alle opzichten een rond verhaal, omdat er niet alleen voor mij persoonlijk dingen blij elkaar komen. Zoals mijn levensvisie, mijn jeugd en mijn voorbeelden. Mijn vader, maar ook Jacques Tati als beeldmaker. Maar ook omdat het verhaal zichzelf vertelde. Al werkende kwam ik erachter dat het verhaal er altijd al geweest was en dat ik mijn eigen beeldtaal kon gebruiken, mijn eigen verhaal kon vertellen en tegelijk het verhaal over Jacques Tati. Dat was een heel bijzondere ervaring.

Wat ga je doen voor de promotie van het boek?

Ik reis rond met Mijn oom naar scholen en bibliotheken. Maar  we zijn stiekem ook aan het nadenken over een leuke theatervoorstelling.  Daarnaast moet ik naar Parijs, ga ik op bezoek bij de erven van Tati en zal er een boekpromotie toer komen aldaar.

Er staat inmiddels ook een liedje op Youtube over “Mijn wonderlijke oom”.

Welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?

Ik heb verschillende prentenboeken(series) gemaakt als auteur en illustrator.  Daarbij heb ik karakters gecreëerd zoals Arno, Balotje, Hartje, Hondje de enige.

Ik heb ook een karakter De fantastische Max van Mars gemaakt, een leesboek vanaf 8 jaar, waar ik ook zelf kleine tekeningen voor maakte.  Prentenboeken zijn als het goed is één beweging, van voor naar achteren, boeken waar vanwege het beeld geen woord teveel in staat. Dat is bij een leesboek anders, daar moet je soms dingen omschrijven, dingen die je in een prentenboek gewoon kan zien. Die relatie tussen woord en beeld maakt een prentenboek maken spannend.

Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek? Kun je jouw werkproces toelichten?

Inspiratie heb ik gek genoeg altijd wel, maar niet elk idee is levensvatbaar. Ik pluk mijn ideeën van de straat of van een boom. Soms heeft het meer de vorm van een ei, een verhaal wat er gewoon uit moet.

Meestal begint het met een knullig tekeningetjes of een zinnetje. Ik prik het aan de muur of stop het in een boekje. Ik geef het aandacht, koester of verwaarloos het. Tot het moment daar is. De overeenkomst met koken is groot; ingrediënten bij elkaar zoeken, idee afpellen, bakken,  sudderen. Dingen moeten rijpen. Of het nu in je hoofd is of op papier. Tot het moment is aangebroken dat ik er echt iets goeds van kan bakken.

Ik leer nog steeds. Elk boek weer iets nieuws of over mezelf, de wereld of over een techniek. Elk boek is voor mij een leerproces.

Schets Mijn wonderlijke oom, Yvonne Jagtenberg
Schets Mijn wonderlijke oom, Yvonne Jagtenberg
Welke illustratietechnieken gebruik je?

Ik werk nu met aquarel. Maar heb eigenlijk niet zoveel met die laagjestechniek. Ik houd van de directheid van potlood en andere basic materialen, zoals krijt en pen. Het maakt niet uit. Als het maar niet met de computer is. Ik vind de verbinding hoofd-hart-hand heel belangrijk!

Uiteindelijke illustratie uit Mijn wonderlijke oom, Yvonne Jagtenberg, Rubinstein, 2018
Uiteindelijke illustratie uit Mijn wonderlijke oom, Yvonne Jagtenberg, Rubinstein, 2018
Aan welk boek, auteur en/of uitgeverij bewaar je de beste (of leuke) herinneringen en op welke ben je het meest trots?

Mijn eerste boek “Een bijzondere dag” was meteen een groot succes.  Ik ben nog elke dag blij dat ik die stap gezet heb. Ik won er het Charlotte Köhler Stipendium mee, het werd verkocht aan meerdere landen en ik kwam o.a. te hangen in New York en Japan op exposities. Afreizen naar Amerika en daar verblijven in de Mondriaan-loft of 10 dagen naar Japan, lezingen en workshops verzorgen in het museum. Daar heb ik mooie herinneringen aan.

Spread uit Een bijzondere dag, Yvonne Jagtenberg, Davidsfonds, 2005
Spread uit Een bijzondere dag, Yvonne Jagtenberg, Davidsfonds, 2005
 Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?

De verhalen van Helma Heine of John Burningham vind ik fijn. En Petit Nicolas met de directe tekeningen van Goscinny Sempé.

 En illustratoren en schrijvers?

Ik hou van Carver, de manier waarop hij verhalen verteld.

Ik kijk niet heel veel naar andere illustratoren. Wel naar kunst. Dat is mijn achtergrond en inspiratie. Het zijn vaak details of klein stukjes waar ik warm van word. Grote jongens als Hopper of Klee. Ik hou van beelden. Werken die een verhaal in zich dragen.

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

Ik ben nu bezig met Hup Herman, een boek over een hangbuikzwijn. Wilde ik altijd al eens maken, omdat ik het zo’n geweldig leuk beest vind. Dat bruin-zwarte logge lijf met die kleine priemoogjes. Ik verheug me op Herman. Hij komt eraan!

Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende auteurs en illustratoren (van prentenboeken)?

Nou, doe niet iets wat een ander al doet. Probeer je eigenheid te ontdekken door te doen, heel veel te doen. En jaag niet de wind achterna, maar heb plezier in wat je doet!

Yvonne Jagtenberg werkt aan Mijn wonderlijke oom (foto Arno Kranenborg)
Yvonne Jagtenberg werkt aan Mijn wonderlijke oom (foto Arno Kranenborg)

Wil meer weten over Yvonne Jagtenberg en haar werk? Neem dan eens een kijkje op haar eigen website.

Interview Vera de Backker

Dag Vera, kun je wat vertellen over je laatste prentenboek “Beer en de Honingboom”?

Het gaat over Beer die droomt van een honingboom, zo echt dat hij er heen wil. Onderweg vragen zijn vrienden om hulp, maar Beer moet naar die boom en heeft geen tijd. Eenmaal bij de boom is die nog mooier dan in zijn droom. Alleen als hij de honing eruit wil halen komen miljoenen boze bijen uit de boom. Beer schrikt zo, hij tuimelt achterover en doet al rollend naar beneden alle klusjes voor zijn vrienden. En als beloning krijgt hij honing!

Illustratie uit Beer en de honingboom, Vera de Backker, 2017, Vries Brouwers
Illustratie uit Beer en de honingboom, Vera de Backker, 2017, De Vries-Brouwers

Het verhaal was een idee van Jeroen Schipper (auteur). We hebben wel samen een beetje aan het verhaal zitten schaven. Jeroen Schipper en ik geven ‘voorleesconcerten’ in bibliotheken en op scholen. Via de Schrijverscentrale (www.deschrijverscentrale.nl) worden we vaak ingehuurd en zelf zoeken we ook steeds naar plekken om op te treden.

Welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?

Prentenboeken hebben een grote plek in mijn oevre. Ik heb er inmiddels 49 geïllustreerd, waaronder ‘Het geheim van Joris en Draakje’, ‘Toeloeloe en Harrie ontdekken hun eiland’ en ‘Beer en de honingboom’.  Ik heb zelf 15 boeken geschreven, waaronder kleine boekjes: 5 maan-roos-vis boekjes, ‘Bij Koosje in de boom’, ‘Koosje en de regenboog’ en ‘Het feestje van Rira Regenboogvis’ en grote prentenboeken: ‘Oh,oh wat een vriend’, ‘Het geheim van Ger’ ‘Koosje Koala’, ‘Dikke vriendjes’, ‘Er is er een jarig’, ‘Eerste woordjes aanwijsboek,’ en ‘Zeg kleine grutto wat zoek jij toch?’

Een overzicht van boeken die Vera de Backker heeft geschreven en geïllustreerd vind je op haar eigen website www.veradebackker.nl.

 

Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek? Kun je jouw werkproces toelichten?

Bij de eerste boeken begon ik met een hoofdfiguur die van alles ging beleven zoals ‘Ger de miereneter’ in ‘Oh oh wat een vriend’. Ik wilde zelf graag een hond en in dat boek vindt Ger een hondje, maar dat hondje groeit uit tot een beer! Ik heb altijd veel ideeën en inspiratie en te weinig tijd om alles te maken. Als ik samenwerk gaan we vaak brainstormen en hebben we binnen de kortste keren ook heel veel ideeën!

illustratie vera de backker
Van schets…

Als ik zelf schrijf ga ik gelijk schetsen en maak ik de tekst later. Maar heel vaak heb ik samen gewerkt met een schrijver en bedachten we samen het verhaal, daarna ging de schrijver schrijven en ging ik aan de hand van de tekst illustreren. En soms heb ik een verhaal gekregen van een schrijver wat al af was en ging ik dat illustreren.

illustratie vera de backker
…. naar illustratie
Welke illustratietechnieken gebruik je?

Ik gebruik vooral gouache verf en vul dat aan met kleurpotlood, krijt en pastelpotloden. Heel soms werk ik met acrylverf voor illustraties of op de iPad.

In het begin werkte ik met aquarelverf. Max Velthuijs adviseerde mij om gouache te gebruiken omdat ik graag doorschilder in mijn werk. Vanaf die tijd werk ik met gouache. Inderdaad heel fijn materiaal en langzaam maar zeker kwam er potlood en krijt bij. Acryl gebruik ik voor mijn schilderijen, maar af en toe ook voor illustraties. En de iPad sinds 2016 voor ‘Toeloeloe en Harrie’. Dat vind ik ook leuk, maar werken op papier heeft toch mijn voorkeur.

Vera de Backker verkoopt originele illustraties in de illustratie winkel van Prentenboek.nl!

Wat zijn echte leermomenten geweest?

Die zijn er steeds opnieuw. Ik heb vooral in het begin veel geleerd bij uitgeverij Zwijsen, over hoe je een boek maakt en hoe je je werk moet aanleveren, echt de basis. Daarna was het bij Gottmer ook weer leerzaam. Ik mocht gaan samenwerken met Karen van Holst Pellekaan als schrijfster. Dat was ook heel leuk. De dierenserie maken voor de KNNV was ook heel leerzaam, omdat ik toen veel met waarneming moest werken en echte natuur moest tekenen. Naast het leren tekenen van de dieren leerde ik ook over die dieren, dingen die ik nog niet wist, ook leuk!

Je hebt ook veel educatieve boeken geïllustreerd? Is dat anders dan het illustreren dan een prentenboek?

Dat waren veel educatieve prentenboeken dus dat ligt wel heel dicht naast elkaar.

Bijvoorbeeld voor de Bino-boeken kregen we thema’s mee, maar de invulling was helemaal aan ons (Marcel van Driel en mij). Het werden dus verhalen die ook precies als een prentenboek gemaakt werden.

Ik heb ook educatieve boeken voor volwassenen geïllustreerd, dat is wel heel wat anders. Dan zijn de illustraties alleen een verluchtiging of verduidelijking.

Vera leest samen met Bino...
Vera leest samen met Bino…
Aan welk boek, auteur en/of uitgeverij bewaar je de beste (of leuke) herinneringen en op welke ben je het meest trots?

Uiteraard was het wel heel tof om het eerste boekje te maken voor uitgeverij Zwijsen, dat was er één uit een serie. In die tijd gaven ze bij elke serie die uitkwam een klein feestje met iedereen die daaraan had meegewerkt, dat vond ik heel bijzonder. En elk jaar was er een jaarfeest met alle medewerkers. Erg leuk om heel veel collega’s te ontmoeten.

In die tijd ben ik ook naar de Kinderboekenbeurs in Bologna geweest met twee collega’s van Zwijsen. Wij dachten wel toen we al die boeken zagen, hier komen wij toch nooit tussen…Maar een jaar later lag mijn prentenboek ‘Oh oh wat een vriend’ daar op de beurs en werd het in 5 talen gedrukt. 

Verder vind ik wel elk nieuw boek weer een cadeau en heb ik met heel veel leuke mensen samen gewerkt. Eigenlijk is juist die afwisseling wel erg leuk, verschillende uitgeverijen en verschillende auteurs, het heeft me heel veel gebracht!

Op dit moment vind ik het werken met ‘Beer en de honingboom’ echt heel erg leuk, die voorleesconcerten zijn wel het leukste wat ik tot nu toe heb gedaan.

Vera Backker en Jeroen Schipper geven voorleesconcerten voor Beer en de honingboom
Vera de Backker en Jeroen Schipper geven voorleesconcerten voor Beer en de honingboom
Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?

‘Kikker is verliefd’ van Max Velthuijs, ‘Een ijsbeer in de tropen’ van Hans de Beer, Charlotte Dematons ‘Nederland’ en ‘Op zoek naar de zomer’ van Nicolas van Pallandt.

En illustratoren en schrijvers?

Max Velthuijs is een favoriet van mij en ik ben ook twee keer bij hem geweest, dat was erg leuk, veel van geleerd ook. Charlotte Dematons is ook een favoriet van mij, haar Sinterklaas- en Nederland boek zijn echt geweldig. Wij hebben elkaar ontmoet bij een signeersessie in de Bijenkorf jaren geleden en sinds die tijd hebben we leuk contact. Van haar heb ik ook veel geleerd over het illustreren.

Max Velthuijs en Dick Bruna spreken me heel erg aan vanwege de eenvoud en mooie vormentaal. Ook het kleurrijke spreekt me nog steeds aan. Bij Charlotte is het ook kleurrijk, maar daar vind ik het juist mooi dat er zoveel te zien is! Zelf hou ik eigenlijk wel van beide, ik begon met de eenvoud maar bij Beer is er juist van alles te zien. En verder is het dat me soms iets raakt in het werk, dat is niet uit te leggen. Zoals ‘Op zoek naar de zomer’, dat vind ik nog steeds zo’n mooi boek, daar raak ik nooit in uitgekeken, het raakt me.

Jean Dulieu, schrijver en illustrator van de Paulus-boekjes, is echt een favoriet uit mijn jeugd. ‘Paulus en Wawwa’ is mijn favoriete boekje van die serie!

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

Ik ben bezig met een boek over 2 ruimte wezentjes die, onafhankelijk van elkaar, met hun ufootjes op pad gaan, in een storm raken en op een heel andere planeet terecht komen…

Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende schrijvers en illustratoren (van prentenboeken)?

Toen ik begon heb ik heel wat uitgeverijen bezocht (zo ging dat toen) en kreeg ik steeds een afwijzing omdat ik nog niets had uitgegeven. Ik maakte steeds nieuwe dingen en uiteindelijk zei een van die uitgevers: ‘ga naar een educatieve uitgeverij die hebben veel werk en wie weet lukt dat’. Dat heb ik gedaan en bij Zwijsen hadden ze inderdaad werk voor mij en heb ik mijn eerste boekjes geïllustreerd en ook mijn eerste prentenboek gemaakt voor Elzenga (toen onderdeel van Zwijsen). Dus bij educatieve uitgeverijen beginnen is een tip.

Wat vooral belangrijk is dat je plezier in je werk hebt en steeds weer doorgaat met nieuwe dingen maken. Het is een mooi vak en voor persoonlijke tips kun je altijd bij mij langs komen.

Wil meer weten over Vera de Backker en haar werk? Neem dan eens een kijkje op haar eigen website.

Vera de Backker verkoopt originele illustraties in de illustratie winkel van Prentenboek.nl!

Interview Sanne te Loo

Gefeliciteerd Sanne met de Zilveren Penseel voor “Dit is voor jou”! Kun je wat vertellen over hoe “Dit is voor jou” tot stand is gekomen?

‘Dit is voor jou’ zag ik voor me toen iemand mij een jeugdherinnering vertelde. Als kind vond zij een fijn thuis bij een oude man. Toen hij verhuisde zorgde hij ervoor dat het kind welkom zou zijn bij de volgende bewoners. Dit gaf haar leven een duw in de goede richting.

Deze jeugdherinnering ontroerde mij zeer, ik voelde herkenning en dacht direct: ‘Het is net een prentenboek! Hier moet ik iets mee’.

De setting van het verhaal moest veranderen en heb ik dicht bij mijzelf gehouden. Van de oude man maakte ik een schilder die ik graag ontmoet zou hebben toen ik jong was.

Hij heeft zijn atelier in een vervallen huis in een buitenwijk van een grote stad, waar hij als jonge schilder kwam wonen om met zijn schilderijen zijn brood te verdienen. Nu hij oud is verlangt hij terug naar waar hij vandaan komt.

illustratie uit "Dit is voor jou", Sanne te Loo
illustratie uit “Dit is voor jou”, Sanne te Loo, 2017, Lemniscaat

Wanneer de schilder de jongen ontmoet die van tekenen houdt, herkent hij zichzelf in hem. Hij geeft zijn kennis en atelier door en is zo van grote betekenis voor de jongen. De titel van het boek ’Dit is voor jou’ is daarom ook een bericht van de jongen aan Anselmo. De jongen vertelt zijn verhaal en draagt het boek op aan de schilder die hem zijn vertrouwen gaf.

Zelf heb ik een promofilmpje voor het boek laten maken, en in de kinderboekwinkel Kakelbont in Utrecht zijn nog altijd de originele illustraties te zien.

Welke plek hebben prentenboeken in jouw oeuvre?

Het eerste boek dat ik illustreerde was een prentenboek naar een oud, Chinees verhaal ‘Ping Li en zijn vlieger’, in opdracht van de uitgeverij Lemniscaat. Om mezelf aan het werk te houden ben ik verhalen gaan schrijven. Ook al voelde ik me geen schrijver, maar een tekenaar, toch lukte het me om het boek ‘Kleine Vis’ te bedenken. Daarna volgde nog 6 eigen prentenboeken.

Het illustreren van verhalen van anderen doe ik net zo graag. Het leuke is dat elke schrijver zijn of haar eigen interesse meebrengt, vaak een onderwerp waar ik niets van af weet. Mij verdiepen in dat onderwerp kost misschien veel tijd, maar is erg leuk om te doen!

Bij een leesboek hou ik me in, de tekst vertelt het verhaal al mooi. Mijn tekeningen zijn ondersteunend en geven een bepaalde sfeer aan het boek. Maar bij een prentenboek pak ik graag uit. Daar vertel ik het verhaal het liefst zo veel mogelijk met beeld.

illustratie uit "Ieber en Knoert", Sanne te Loo
illustratie uit “Ieber en Knoert”, Sanne te Loo, 2018, Hoogland & van Klaveren

Hoe ga je te werk bij het schrijven en illustreren van een prentenboek? Kun je jouw werkproces toelichten?

Meestal wordt een idee voor een prentenboek geboren uit interesse of iets dat mij opvalt. Daarna is het puzzelen om er een logisch verhaal van te maken. Soms lukt dat wel, maar soms ook niet.

De sfeer en de vorm van het boek bepaal ik door veel beeldmateriaal te zoeken uit boeken en van internet. De hoofdpersonen ontstaan door met verf op papier te gaan klooien en zoeken, net zo lang tot ik een figuurtje heb getekend dat mij aanspreekt. Ze moeten iets karakteristieks hebben waardoor je ze meteen herkend op de volgende bladzijde.

Dan verdeel ik het verhaal over de 12 spreads van een prentenboek en schets de beelden met potlood op papier.

potloodschets voor "Dit is voor jou", Sanne te Loo
potloodschets voor “Dit is voor jou”, Sanne te Loo

Soms zegt een beeld al zoveel dat er steeds minder woorden nodig zijn.

Wanneer het hele boek geschetst is en goed gekeurd door uitgever en schrijver, dan kan ik beginnen aan de uitwerking van de illustraties op dik aquarelpapier.

De eerste pogingen zijn een oefening om te ontdekken hoe die moet. Heb ik het in de vingers dan maak ik de illustratie nogmaals, alsof het een makkie was.

Als materiaal gebruik ik daarvoor aquarel en druktechnieken door elkaar. Dit zijn technieken die je niet helemaal in de hand hebt, dat kost soms veel papier, maar daardoor blijf ik benieuwd naar het eindresultaat. Het toeval toe laten in mijn werk is iets wat ik bij mijn eerste boeken nog niet kon, nu laat ik me graag verrassen.

Uiteindelijke illustratie voor "Dit is voor jou", Sanne te Loo
Uiteindelijke illustratie voor “Dit is voor jou”, Sanne te Loo, 2017, Lemniscaat

Aan welk boek, auteur en/of uitgeverij bewaar je de beste (of leuke) herinneringen en op welke ben je het meest trots?

‘De duik’ van Sjoerd Kuyper is een boek waar ik een jaar aan heb gewerkt en mee heb geleefd. Het is zo mooi geschreven, maar een ingewikkeld verhaal en ik was bang dat ik de opdracht zou verknallen.

Al die tijd zat ik met mijn gedachte op Curaçao, daar wilde ik eigenlijk blijven, het koste moeite het los te laten toen het boek klaar was.

 Heb je zelf een aantal favoriete prentenboeken?

Mijn boekenkasten puilen uit! Ik koop heel veel verschillende boeken. Juist als ik iets nieuws ga maken, om inspiratie te krijgen en enthousiast te worden, ga ik eerst naar de boekwinkel. Daarna heb ik enorm veel zin om aan de slag te gaan. De lijst van favorieten is te lang!

Ben je momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

Net afgerond zijn de illustraties voor het non-fictie leesboek ‘Brons’, geschreven door Linda Dielemans. Het vertelt op een spannende manier over de voorwerpen uit de bronstijd die in Europa gevonden zijn, zoals zwaarden, bijlen en sieraden. Een onderwerp waar ik niets van af wist, maar nu dus wel!

Wat ligt te wachten is een prentenboek geschreven door Koos Meinderts. Ik maak er een Caribisch sprookje van, daar heb ik zin in. 

Heb je tot slot nog (meer) tips voor beginnende auteurs en illustratoren (van prentenboeken)?

Een tekening is een moment opname van je kunnen. Je bent in ontwikkeling, neem de tijd.

Sanne te Loo
Sanne te Loo

Wil meer weten over Sanne te Loo en haar werk? Neem dan eens een kijkje op haar eigen website.

van 10 januari t/m 2 maart 2019 zijn de originele illustraties en schetsen van Sanne te Loo uit de prentenboeken ‘Ieber en Knoert’ en ‘De jongen die met dieren schaatste’, geschreven door Edward van de Vendel, te zien op de jeugdafdeling van de Openbare Bibliotheek in Amsterdam (OBA Oosterdok).

Op 13 februari en 22 februari is Sanne daar zelf vanaf 15.00 uur aanwezig om voor te lezen.

Trollen dansen niet – prentenboek debuut

In dit interview gaan Shirley Gast (schrijfster) en Judith Zijtregtop (illustrator) in op hun prentenboek debuut “Trollen dansen niet”.

Shirley Gast en Judith Zijtregtop
Shirley Gast en Judith Zijtregtop

Gefeliciteerd met jullie prentenboek debuut “Trollen dansen niet”. Kun jullie kort vertellen waar het prentenboek over gaat?

Tika is een meisjestrol. Haar familie oefent voor de belangrijkste wedstrijd van het jaar in het Trollendorp:  “De Blubbercup”.  Haar moeder is ontzettend handig, ze maakt en stapelt Blubberbakstenen als geen ander. Tika is niet goed in Blubberbakstenen en -muren maken (net als haar vader). Als ze verderop in het bos de Elfen ziet dansen weet ze ‘dat wil ik ook!’ Ze stort zich in de dans met de Elfen. Dat gaat mis. Alle Elfen schreeuwen het uit van angst. Ze vinden haar een monster. Alleen en ongelukkig verstopt Tika zich diep in het bos. Eén van de Elfen is nieuwsgierig en schiet haar te hulp. Samen bedenken ze een dans, geen Elfendans maar een Trollendans.  Een die wél bij Tika past.

Tika durft nu terug naar haar dorp. In plaats van zich te schamen, laat ze vol trots haar dans zien. Een paar Trollen beginnen met Blubberballen naar haar te gooien, want Trollen dansen niet. Maar ze vangt de ballen op, begint ermee te jongleren en verwerkt ze in haar Blubberballendans. Eindelijk durft haar vader er voor uit te komen dat hij liever muziek maakt dan Blubberbakstenen. Alle Trollen staan versteld van Tika’s uitzonderlijke danstalent. In plaats van een mislukking is Tika ‘Blubberaar van het Jaar’ en wint de familie toch.

 Hoe is “Trollen dansen niet” tot stand gekomen?

Shirley: Het prentenboek is geïnspireerd door een monoloog dat ik schreef voor het kinderstuk “Rozen in je Buik” , dat opgevoerd is door het Rotterdams Centrum voor Theater.

Wij zijn regelmatig bij elkaar gaan zitten om samen te praten over zowel de tekst en de illustraties. De illustraties werden op de grond gelegd met de teksten erbij. Samen praatten we over wat het verhaal nodig heeft, wat kan er weg gelaten worden.

Ook hebben we de illustraties en de tekst besproken met Mireille Geus. Zij heeft ons fantastisch begeleid.

Judith: Met potlood maak ik schetsen. Al schetsend komen de figuren tot leven. Als ik tevreden ben over de figuren ga ik ze uitwerken met Oost-Indische inkt en acrylverf. Gedurende het proces van samen praten over de tekst en de illustraties is er veel veranderd. De eerste versie van Tika is daardoor anders dan de laatste versie. Ik hou van die ontwikkeling, van het meebewegen met het verhaal.

Schetsen Tika Trollen dansen niet (Judith Zijtregtop)
Schetsen Tika (Judith Zijtregtop)
Tika schets trollen dansen niet Tika schets trollen dansen niet
Welke weg hebben jullie bewandeld voordat het boek werd uitgegeven?

We hebben eerst gekeken bij welke uitgeverij ons boek zou passen. Met enkele van deze uitgeverijen hebben we contact gezocht. We hebben het geluk gehad om Uitgeverij Eigenzinnig te treffen en die was direct enthousiast. 

Wat zijn leermomenten geweest?

Shirley:  Gaandeweg kwam ik erachter dat het schrijven voor een prentenboek veel meer lijkt op het schrijven voor theater of t.v. (zoals bijvoorbeeld voor Sesamstraat en Het Klokhuis), dan ik me aanvankelijk besefte. In feite werkt een illustratie een beetje als een acteur. Er kan veel uitgedrukt worden zonder woorden.

Judith: Het vele samen praten, ook met Mireille Geus, over de tekst en de illustraties heeft ons veel gebracht. Er zijn illustraties en zinnen gesneuveld waardoor het samenspel van tekst en illustraties beter werd. 

Illustratie trollen dansen niet (Judith Zijtregtop)
Illustratie trollen dansen niet (Judith Zijtregtop)

Judith, wat zijn jouw favoriete materialen om te illustreren?

Ik gebruik Oost-Indische inkt met of zonder acrylverf, maar ook textiel en de naaimachine. Ik teken, schilder, knip, plak, scheur en stik met garens om mijn eigen wereld te scheppen.  Ik vind het belangrijk dat het materiaal dat ik gebruik past bij het verhaal. Met acrylverf maak ik andere lijnen dan met Oost-Indische inkt of met de naaimachine. Elke materiaal geeft daardoor een eigen sfeer wat een verhaal kan versterken. 

Heb jullie zelf een aantal favoriete prentenboeken? En illustratoren en schrijvers?

Judith: Marit Törnqvist, Mark Janssen en Thé Tjong-Khing vind ik erg goed illustreren.

Shirley: Mijn moeder is Amerikaanse en ik ben opgegroeid met Dr. Seuss, Outside Over There en Where The Wild Things Are (Max en de Maximonsters) van Maurice Sendak en de klassiekers: Alice in Wonderland, De Geheime Tuin, De Wind in de Wilgen. Die vind ik nog steeds erg goed.

Zijn jullie momenteel weer bezig met een nieuw prentenboek? Kun je al een tipje van de sluier oplichten?

De start voor een volgend prentenboek is gemaakt. Jezelf kunnen zijn in deze wereld vinden we heel belangrijk. Meer willen we er nog niet over zeggen.

Hebben jullie tot slot nog (meer) tips voor beginnende schrijvers en illustratoren (van prentenboeken)?

Judith: Maak heel veel tekeningen. Sta open voor de mening van anderen en gebruik deze mening om jezelf te ontwikkelen.

Shirley: Wees niet bang, schrijf door en schrijf veel!